Adriaan van Roomen was een Vlaamse arts en wiskundige, die ook bekend is onder zijn Latijnse naam Adrianus Romanus.
Op verzoek van de Frankfurtse drukker Nicolas Bassaeus publiceerde van Roomen in 1595 zijn 'Parvum Theatrum Urbium sive Urbium praecipuarum totius orbis brevis & methodica descriptio'. In de opdracht aan de drukker noteert hij dat zijn aandeel in dit werkje zich beperkt tot het verzamelen en ordenen van de gegevens over de verschillende steden. Een praktisch ongewijzigde herdruk verscheen in 1608 te Frankfurt bij Wolfgang Richter.
Voor de vertaling is gebruikgemaakt van het exemplaar uit de Universitäts- und Landesbibliothek (ULB) van de Heinrich Heine Universität in Düsseldorf.
titelblad
Klein toneel der Steden, ofwel
een korte en methodische beschrijving van
de voornaamste steden van de hele wereld
geschreven door Adriaan van Roomen[1].
Gedrukt met instemming en speciaal privilege van Zijne Majesteit de Keizer voor een periode van tien jaar in Frankfurt in de drukkerswerkplaats van Wolffgang Richter.
Uitgegeven door alle erfgenamen van Nicolaas Bassaeus.
1608
[1] Vlaamse arts en wiskundige (Leuven 1561 - Mainz 1615)
28
Gouda
Gouda is een dichtbevolkte en rijke stad, gelegen aan de IJssel. De stad heeft particuliere en openbare gebouwen die voorzien zijn van een zeer fraai uiterlijk. Vooral de indrukwekkende en prachtige kerk, die in de stad de enige parochiekerk is en ongeveer midden in de stad staat. Het is zo’n groot gebouw dat men met uitzondering van die van Haarlem nergens in Holland een vergelijkbare kerk kan zien. In lengte overtreft hij zelfs de Keulse aartsbisschoppelijke Dom met enkele voeten. Voor de brand genoot hij bij allen bewondering vanwege zijn afmetingen en fraaie afwerking. Hij had 52 altaren en een klokkentoren die opvalt door zijn hoogte en mooie uiterlijk. De klokken laten al naar gelang de tijd van het jaar en de verschillende feesten aangepaste melodieën horen. Een razende brand heeft deze fraaie en grote kerk al tweemaal verwoest. In het jaar 1438 door een brand die zowel de kerk als de stad trof en in het jaar 1582[1] werd de kerk door de bliksem getroffen en als enige verwoest, terwijl de omliggende gebouwen geheel gespaard bleven. Maar na deze laatste brand is hij op kosten van de burgers en wel met een jaarlijkse bijdrage, die op de wijdingsdatum (de zondag na St. Jans Onthoofding) wordt betaald, in de oude luister en omvang hersteld. Het interieur valt op door zeer stijlvolle en bijzonder fraaie gebrandschilderde ramen, vergelijkbare ramen kan men bijna nergens zien. De burgers beschermen deze ramen met jaarlijks onderhoud, zelfs in de roerige periode, waarin men gruwelijk tekeerging tegen schilderingen en beelden.
Op het driehoekige vrij ruime marktplein naast de parochiekerk, waar driemaal per jaar drukbezochte markten worden gehouden, staat een vrijstaand stadhuis, een stijlvol gebouw van rechthoekige vierkante stenen, met aan alle kanten
[1] Het werkelijke jaartal van de tweede brand was 1552
29
eromheen veel open ruimte. Dit gebouw voor het stadsbestuur heeft voor rechtspraak en raadsvergaderingen aparte zalen, zulke fraaie zalen, dat men die niet mooier had kunnen inrichten; onder dit stadhuis, (je gaat er namelijk naar binnen via stenen trappen, versierd met een stijlvolle balustrade waar verordeningen en raadsbesluiten worden bekendgemaakt) is aan de achterkant een openbaar slachthuis, voorzien van zeer stijlvolle gewelven en aan de voorkant een wapenkamer. Vervolgens is er een op gewelven rustend stenen bordes dat door stenen zuilen wordt gedragen en dat aangebouwd is aan het stadhuis, waarop de straffen van veroordeelden worden voltrokken terwijl het volk toekijkt.
Daarnaast had deze stad vóór de huidige publieke woelingen[1] vier mannenkloosters en zes vrouwenkloosters; de stad heeft ook nu nog een zeer ruim gasthuis, vier ziekenhuizen en andere liefdadigheidsinstellingen waarin aan mannen en vrouwen, verzwakt door leeftijd en ouderdom, en aan weeskinderen werken van liefdadigheid en barmhartigheid worden geboden. Verder vier fraaie gebedshuizen en een leprozenhuis met kapel buiten de muren.
Maar deze kloosters en gebedshuizen die opgericht en gesticht waren door vrome voorouders, zijn nu deels met de grond gelijkgemaakt, deels verwoest en voor particulier gebruik bestemd of bouwvallig en verlaten. Evenals het kasteel van de heer van Gouda, dat als een deugdelijke versterking op de oever van de IJssel lag. Daarvan staat nu nog slechts een toren overeind waarin de privileges van de graven van Holland worden bewaard. Elk jaar wordt daaruit een bepaalde keuze gemaakt door een commissaris, afgevaardigd door het stadsbestuur. De geselecteerde stukken worden losgeschud en doorgebladerd om te voorkomen dat ze door schimmel worden aangetast; hiervoor wordt een jaarlijks bedrag van zeshonderd florijnen uitgetrokken.
Daarnaast had Gouda kloosterscholen, waar de jeugd van beiderlei kunne zonder betaling tot vroomheid werd opgevoed, maar ook die vrome instellingen zijn afgebroken.
Verder genieten de Gouwenaren van zo’n gezonde lucht,
[1] Vóór 1608
30
dat ze zelden met de pest in aanraking komen. Hieraan levert het voortdurend gaan en komen van het water door eb en vloed een belangrijke bijdrage. Ook wordt de stad gesierd door twee rivieren, natuurlijk de IJssel en de Gouwe waaraan Gouda haar naam ontleent. De eerste van deze gaat op en neer door de aantrekkingskracht van de maan en het tij van de Oceaan[1], de ander zorgt eerst voor extra versterking van de muren met brede en ruime grachten en stroomt daarna in een zeer rustige stroom naar de zee en biedt handelaren allerlei faciliteiten.
Een belangrijke bron van inkomsten voor de burgers vormen in Gouda de brouwerijen. Nergens op Hollandse bodem vind je bier dat wat kleur en smaak betreft dit Goudse bier in kwaliteit kan benaderen.
Om ten slotte het oorlogsgeweld af te weren en een beleg te voorkomen, heeft Gouda veel te danken aan zijn ligging en verdedigingswerken, omdat er geen mogelijkheid is om er met grotere oorlogsmachines dichtbij te komen. Behalve in wintertijd kan dit, en zelfs dan niet zonder groot gevaar, over twee dijken die beide allang beschikken over zeer sterke bolwerken. Bovendien kan Gouda door het gebruik van sluizen in vierentwintig uur tijd de naburige landerijen over een grote oppervlakte onder water zetten. Daar komt nog bij dat de stad omgeven wordt door zeer diepe en brede veenputten die de angst voor een verovering wegnemen. Overigens ziet men in deze putten veenbonken van behoorlijke afmetingen uit de diepte omhoogkomen en op de oppervlakte drijven.
[1] De Noordzee