De korte biografie van Snoij staat in hetzelfde handschrift waarin ook de notitie over Erasmus en de biografie van Erasmus te vinden is.

Het betreffende handschrift in het Streekarchief Midden-Holland (Gouda, SAMH, Librije, 1424. 14, [olim 2316 F 4]) bevat een verzameling uittreksels en andere aantekekeningen. Het dateert uit de jaren tachtig of negentig van de 16e eeuw. Het eerste gedeelte van dit handschrift wordt ingenomen door excerpten uit Cornelius Loos' De illustribus scriptoribus huius temporis (over de illustere schrijvers van deze tijd), een boek dat in 1581 in druk verschenen was. Eén van die illustere schrijvers was Erasmus, en ook van hem staat er een biografie in.

Hieronder staat de transcriptie en vertaling van een korte biografie van Snoij.

86v

1424.14 86v

Regnerus Snoijus
Regnerus Snoijus Gouda Ba-
tavorum Belgicae gentis oppido
ex honesta familia natus.
Qui faelicis et optimae indolis
adulescens humanioribus li-
teris probe perceptis medi-
cinae studiis animum adiecit.
Eius professionis honorem conse-
quutus, praxim dissuadente rei
familiaris amplitudine, subli-
miora sacrae lectionis studia
amplectitur. Quo sic suae pro-
fessionis principibus Christiani
nominis divis Cosmae et Damiano ae-
quaretur. Edidit opusculum de
Christiana libertate. Scripsit
preterea paraphrases in
psalterium Davidis, quibus pas-
sim eruditis omnibus, celebri nominis
fama innotuit. Item conscripsit
Chronica, sive Historia Bata-
vica, tijpis nondum excusam. Obiit
anno 1538. Patris illatus sepulcro.

Reinier Snoij
Reinier Snoij werd in Gouda, een stad van de Belgische stam der Bataven, als zoon van een aanzienlijke familie geboren. Hij had als jongeman met een gezegende en zeer goede aanleg de klassieke letteren als een brave leerling tot zich genomen en zich vervolgens op de studie geneeskunde toegelegd. Nadat hij in dat vak een graad had behaald, zorgde het familiekapitaal dat ruim voorhanden was, ervoor dat hij niet als arts hoefde te gaan werken. Hij wijdde zich aan de meer verheven studie van de theologie. Zo stelde hij zich daarmee op een lijn met de heilige Cosmas en Damianus[1], die de eerste christelijke beoefenaars waren van zijn vak. Hij gaf een boekje uit met de titel De Libertate Christiana, De Christelijke Vrijheid. Hij schreef bovendien Paraphrases in Psalterium Davidis, een commentaar op het psalmenboek van David, waarmee hij zijn reputatie als beroemd geleerde wijd en zijd vestigde. Hij schreef eveneens Kronieken, ofwel de geschiedenis van de Bataven, een boek dat nog niet in druk verschenen is. Hij stierf in 1538 en werd begraven in het familiegraf dat zijn vader had gekocht.

[1] Cosmas en Damianus waren broers, die leefden in de derde eeuw. Onder keizer Diocletianus werden zij gemarteld en zij stierven in 303.