Gouds kroniekje

De werkgroep ‘Twispraec’ voltooide in 2018 transcriptie en hertaling van Twispraec der creaturen en in 2022 van een tweede middeleeuws werk: Die cronike of die hystorie van hollant van zeelant ende vrieslant ende van den sticht van utrecht ook bekend onder de naam Gouds kroniekje. Dit anonieme werk werd in 1478 gedrukt door de Goudse drukker Gheraert Leeu, die ook de Twispraec drukte. De werkgroep maakte gebruik van een exemplaar uit de Librije van het Streekarchief Midden-Holland (Gouda, SAMH, Librije, 0190. 8258, [olim 2306 A 9])

Transcriptie en hertaling volgen de pagina-indeling van het boek. De originele pagina’s zijn niet genummerd. Aan transcriptie en hertaling zijn paginanummers toegevoegd, te beginnen met 1r, 1v enzovoort.

In het boek wordt de geschiedenis van Holland, Zeeland, Friesland en het Sticht beschreven vanaf het vroegste begin, 'totdat de machtige en edele hertog Maximiliaan van Oostenrijk over Holland regeerde'. Met de kennis van nu werd snel duidelijk dat de beschreven gebeurtenissen dikwijls geen relatie met de feitelijke gang van zaken hebben. Het valt buiten de opdracht en kunde van de werkgroep om verbeteringen of voetnoten aan te brengen. De tekst is letterlijk hertaald.

Het volgende is ontleend aan een artikel van A. Janse over de ontstaansgeschiedenis van het Gouds kroniekje, verschenen in het tijdschrift Queeste (2001, p. 134-159). Gouds kroniekje verwijst naar de plaats van de eerste druk. De wat misleidende naam is te danken aan Petrus Scriverius (1576-1660) op wiens naam het Oude Goutsche Kronycxken postuum werd uitgegeven in 1663. Scriverius oordeelde al dat de meegedeelde feiten grotendeels niet gebeurd zijn zoals ze worden beschreven. Het werk kan worden gebruikt als bron voor het historisch besef in de vijftiende eeuw.

De tekst is ook bewaard in circa vijftien handschriften. De negentiende-eeuwse historicus Robert Fruin concludeerde na vergelijking van verschillende teksten (handschriften en gedrukte teksten) dat de drukker zich had gebaseerd op een slordig handschrift. Het oudst bekende handschrift dateert uit 1463 en wordt bewaard in de Universiteitsbibliotheek in Leiden. Het is in Haarlem geschreven.

Het inleidende gedeelte over de voorgeschiedenis van Holland volgt in grote lijnen de Wereldkroniek en de Hollantsche cronike van Heraut Beyeren (Claes Heynenzoon, circa 1345-1414).

De druk van 1478 is gebaseerd op een tekst die omstreeks 1440 voor het eerst werd opgeschreven door een auteur die zich op verschillende plaatsen in het werk laat kennen als een Delftenaar. Nieuw was dat de oorsprong van het Hollandse volk werd gezocht bij een volk van reuzen, de Slaven, die zich in Vlaardingen vestigden en afkomstig waren uit Albion.

Een tweede auteur heeft omstreeks 1450 bewerkingen aangebracht met toevoeging van passages uit de Rijmkroniek van Holland (circa 1300). De tekst is daarna nog aangevuld met de regeringsperiode van Filips de Goede en de veldtochten van Karel de Stoute. De bewerkte en aangevulde versie is gebruikt voor de eerste druk in 1478.