Samuel Munckerus († 1700) was maar kort in Gouda, maar schreef daarover toch een Latijns lofdicht dat Franco de Vrije opnam in zijn stadsbeschrijving.
Op pagina 12 van zijn manuscript schrijft Franco de Vrije wat speculaties over de oorsprong van de naam Gouda. Die zou kunnen zijn ontstaan vanwege de rijkdom die wordt gebracht door de beide rivieren en de ook door anderen genoemde prettige sfeer en omgeving. De bovenstaande passage is hier getranscribeerd en vertaald in modern Nederlands.
Dus singt Samuel Munkerus in syn Lof der stad Gouda:
Chrysopolin iactent Cilices Chalcedoniiqe.
Aurea non dici, verius ulla potest
seu formam geniumve loci, seu commoda celi
seu latices spectes aurea Gouda mea est.
Aldus zingt Samuel Munkerus in zijn lof over de stad Gouda:
De Ciliciërs en Chalcedoniërs snoeven over Chrysopolis, een Gouden Stad. Maar geen stad kan met meer recht Gouden genoemd worden. Of je nu kijkt naar de vorm of de geest van de plaats of het prettige klimaat of het water, mijn Gouda is gouden.