124

0190.3263 3 124

[[1]] Voorwaer / machtiger en stercker heeft
sich de Lieve Vrouw van Halle betoont, als
hier Christus en Maria; want / na Lip-
sius Evangeli van de Heylige Maeght van Halle,
Caput 6, soo wort in het Beelt selffs van die
Maeget wat Wonders ghesien / ’t welck
niet grooter als anderhalff voet zijnde, van
louter Hout / niet bestreecken met eenighe
Verwe / so veel Hondert Jaeren duert, vry
van alle Verderffelijckheyt; vry oock van
den Brant, welcke dat Steedeken Halle
naemelijck / tot eenige reysen is overghe-
komen; als wanneer de Heylige Maeghet soo
haer Selven, als haeren Tempel heefft be-
schermt, doe de gheheele naest gheleegen
Marckt / en de Huysen neevens haere
Kercke staende / door den Brant verslon-
den wierden. Het Beelt daerentegen van
Christus ende van Maria wordt ter aerden
neer geslaegen en geschonden; Wijwaeter,
Wieroock, en het een off ander Doots-ge-
beent van een Heylighe moet Christo en
sijn Moeder te hulpe comen / niet hebben-
de hun selven bewaert voor gemelte On-
gheval / maer ’t selve gheleeden en uytghe-
staen.
Meede na het segghen van G.D.S.
Roomsch Priester, in sijn Boeck den Singende
Swaen genaemt / soo heeft het Mi-
raculeuse Lieve Vrouwen Beelt, ’t welck
in voortijden gheweest is in de Noots-
Gods-Capelle binnen de Stadt Gouda, sich
cloecker en vermoghender beweesen als

 

[1] [Beeldt van Hal, machtigher als Christi en Mariæ Beelt.] in de marge

[[1]] Nou dan heeft de Lieve-Vrouw van Halle zich toch machtiger en sterker getoond dan Christus en Maria zoals hiervoor beschreven. Zie hoofdstuk 6 in de historie van de heilige maagd van Halle door Lipsius[2]. Zo was er aan het beeld van de maagd zelf iets wonderlijks te zien.
Het beeld was van hout, niet groter dan 45 cm en onbeschilderd.
Na vele honderden jaren was het niet aangetast. Ook niet door de brand die de stad Halle onverhoeds heeft overvallen.
De heilige maagd heeft zowel zichzelf als haar tempel beschermd, terwijl de gehele naastgelegen markt (alsmede de huizen naast de kerk) door de brand verwoest zijn.
Daarentegen werd het beeld van Christus en Maria tegen de grond geslagen en beschadigd. Wijwater, wierook, en een of ander bot van een heilige moesten Christus en zijn Moeder te hulp komen omdat zij zichzelf niet konden beschermen tegen het onheil, maar ze het hebben moeten dulden.
Zoals ook de roomse priester Guilhelmus de Swaen in zijn boek De Singende Swaen vertelt, heeft het wonderbaarlijke Lieve Vrouwe beeld dat zich al zeer lang in de Noodgodskapel te Gouda bevond, zich sterker en machtiger getoond dan

 

[1] [Beeld in Hal machtiger dan beeld van Christus en Maria.] in de marge
[2] Justus Lipsius ( 1547-1606), Historie van onse lieve vrouwe van Halle. Gecorrigeerde en verbeterde versie, Halle 1714.