96r

Aldus sellen wy oec do[en] alswi dienen sellen dat wt minnen doen ende
wil[li]lichlike sonder bedwanc want ghedwonghen diensten gode
niet ontfanclic en sijn Augustinus Niemant en mach onwillens
wel doen al isset oec goet dat hi doet Crisostomus die wille doet
dattet werck gheloent wort ende niet dat werck . ysidorus Al
sodanich sal dijn werc wesen als dijn meninge isMen leset van
enen gokelaer die blasen konde in die besuyn diemen namaels
vant alsoe in die trompette blasen inder cellen doe hy monick
gheworden was dat hi te doen plach ter eren godes daer ghe
sien worden vier engelen omtrent hem staende hebbende elck
een bernende waskaers in hoer hant als hi die trompet sloech
Bernardus Niet en barnt in die helle dan eyghen wille doet
daer om wech van di dijn eyghen wille daer en sal gheen helle
wesen die di soude pinigen Een ander seyt also veel sijn wi heylich
als wiwillen bernardus laet dinen wil nymmer ontbreken inder goetheit
¶ Van die scymynckel dye boecken screef Dyalogus xcvij.
0190.8302 096r 1
DJe aep ofte scymynckel plach veel boecken te scrij=
uen Mer nymmermeer en gaf si hoer hart ende sy[u]
daer toe Ende ter wijl dat si screef plach si te clap=
pen mitten anderen die by haer stonden of nae horen woorden
te luysteren Alsoe dat si die boeken incorrect makede scriuen.
de daer in dicwijl datter vercalt wortEnde want si hoer daer
in nyet beteren en woude soe bleuen hoer boecken onuerkoft.
ende si most in armoeden steruen ende seyde: NJet en sal

Zo moeten ook wij uit liefde en bereidwilligheid dienen, want gedwongen dienstbaarheid is God niet welgevallig. Augustinus zegt hierover: “Niemand kan wel doen tegen zijn zin, ook al doet hij goed werk.” Chrysostomus zegt dat je bereidwilligheid maakt dat werk loont, niet het werk zelf. En Isidorus zegt: “De gezindheid van je hart bepaalt hoe je werk zal zijn.”
Over een zekere tovenaar die op een bazuin kon blazen, is te lezen dat hij later, toen hij monnik was geworden, gewoon was in zijn cel ter ere van God trompet te spelen. Als hij zijn trompet liet schallen zag men ook vier engelen om hem heen staan, ieder met een brandende waskaars in de hand.
Bernardus zegt: “Niets brandt zo goed in de hel als je eigen wil. Doe daarom afstand van je eigen wil en er zal geen hellepijn zijn.” Een ander zegt dat we net zo volmaakt kunnen zijn als we zelf begeren. Ten slotte zegt Bernardus ook nog: “Als je goed doet, moet dat altijd uit gehoorzaamheid zijn.”
De 97e dialoog. Over de aap die boeken schreef
0190.8302 096r 1
Een aap ofwel een scharminkel was gewend veel boeken te schrijven. Maar hij deed het nooit met hart en ziel. Terwijl hij aan het schrijven was stond hij gewoonlijk te kletsen met omstanders, of hij luisterde naar wat zij zeiden. Daardoor maakte hij fouten in de boeken. Hij schreef er dikwijls in wat er verteld werd. Omdat hij zijn leven niet beterde, werden zijn boeken niet verkocht. Hij moest in armoe sterven. Hij zei nog: