94v

voer den ouden grauwen man van hoofden selstu opstaen ende
eren die persoen des ouden Dit leert oec die apostel petrus in
sijn epistel ende seyt Ghi ionghen selt onderdanich wesen den
ouden Oec seyt die wise catho wijck ende ghif den ouden stee=
de Aldus scrijft valerius dattie grote alexander sonderlinghe
eer ende liefte verdienden an sijn ondersaten mit goedertieren
heyt want op een tijt doe hi mit sinen heren ende ridderen in
groten perikel was in die zee ende hy sat op enen groten stoel
bi dat vuer:sach hy enen ouden ridder die van groter kouden
ghepinicht wort dat hi wt sinen stoel ghinck ende settede den
verkouden ridder mit sijn eyghen handen in sinen stoel bi dat
vuer daer hi gheseten had. Jtem noch seyt valerius wanneer
die ouvaers oudt warden soe setten die ionghen hoer ouders
int nest by hoor borst ende makense warm : ende gheuen hem
voetsel des si behoeuen. Dit souden die menschen die redelike
creaturen sijn merken ende doen horen ouders oeck al[s]ulck ges
mack ende hulp als si dicwijl in hoor ouderdom behoeuenDaer
om seit noch valerius dat op een tijt een edel welgheboren wijf
om hoer misdaet gheuanghen was. ende inden karker gheset
op dat si daer van hongher vergaen soude ende steruen . ende
hoor dochter oorlof hadde vanden rechter dat si alle dage eens
hoer moeder mochte visiteren daer si besloten sat ende si altoes
narnstelic besocht wort of si enich broot of spijse tot hoer moe
der brochte dat si niet doen en mochte mer si tooch wt hoer bors
ten ende gaf hoer moeder alle daghe dye te suyghen ende voe=
de hoer moeder alsoe mit dat melck hoorre borsten . Ende ten
lesten doe die rechter dat vernam wort hi wt goedertierenheyt
beweghen ende gaf der dochter hoer moeder weder Des [ghe]
ghelijck lesetmen oec van enen ouden vader die alsoe oeck ghe=
voedet wort van sijn dochter . Onder alle dieren vindetmen
dattie ghieren alleen hoer ouders van hongher ende kommer
laten steruen
¶ Van een dier orix ghenoemt dat nymmermeer sieck en wort.
Dyalogus vijf ende tneghentich

“Voor een grijsaard moet je opstaan, oude mensen moet je eren.” Dit leert ook de apostel Petrus in zijn brief: “Jongeren, wees onderdanig tegenover ouderen.” De wijze Cato zei: “Maak plaats voor ouderen.”
Valerius schreef dat Alexander de Grote vanwege zijn barmhartigheid buitengewone eer en liefde verwierf van zijn onderdanen. Op een dag, toen hij met zijn heren en ridders op zee in groot gevaar verkeerde, zat hij op een grote stoel bij het vuur. Hij zag een oude ridder die door grote kou gepijnigd werd. Hij stond op en zette de door kou bevangen ridder eigenhandig in zijn stoel bij het vuur.
Valerius zei ook dat wanneer ooievaars oud werden, de jongen hun ouders in het nest tegen de borst drukten om ze te verwarmen. Ze gaven hun het voedsel dat ze nodig hadden. Dit zouden mensen die verstandige schepselen zijn ter harte moeten nemen. Zij zouden hun ouders ook eten en hulp moeten geven waar zij in hun ouderdom vaak behoefte aan hebben.
Valerius zei dat er eens een vrouw van edele afkomst om haar misdaad gevangen genomen en in de kerker gezet was, zodat zij daar honger zou lijden en zou sterven. Haar dochter had van de rechter toestemming om één keer per dag haar moeder te bezoeken, die daar opgesloten zat. Zij mocht geen brood of ander voedsel meenemen en ze werd altijd nauwkeurig onderzocht of zij wat brood of voedsel voor haar moeder bij zich had. Maar zij haalde haar borsten tevoorschijn en liet haar moeder daar elke dag uit drinken. Zo voedde zij haar moeder met de melk uit haar borsten.
Toen de rechter dit ten slotte vernam, werd hij door zachtmoedigheid bewogen. Hij gaf de dochter haar moeder terug. Van gelijke betekenis is het verhaal van een oude vader die op dezelfde wijze gevoed werd door zijn dochter.
Onder de dieren laten alleen gieren hun ouders door honger en ellende doodgaan.
De 95e dialoog. Over een dier, antilope genoemd, dat nooit ziek wordt