50r

ons die ewighe waerheyt int ewangeli ende seyt sinen disci=
pulen Als ghy al ghedaen hebt dat v beuolen is segt nochtant
dat wi onnutte knechten sijn dat wij sculdich waren dat heb
ben wy ghedaen Men seyt een fabel dat die voghelen vonden
te samen een nest van rosen ghemaeckt myt blomen vercyert
Die aern die conynck is van allen voghelen seyde dat hem dat
nest toe behoorden om dat hi die edelste voghel was Hyer op
dede hi by een roepen alle dye andere voghelen ende vraechden
hem allen wye die scoonste van allen was Die koeckoeck ant
woorde dat die koeckoeck dat was Anderwerf vraghede die
aern wye die sterckste was Dye koeckoeck antwoorden : die
koeckoeck . Als dit dye aern hoorden wort hy toornich ende
seyde O onsalighe koeckoeck die dy seluen altoes prijseste en=
de nyemant anders en loueste Ende nochtant noch scooen en
biste noch sterck noch oec wel en singhest mer altoes een sanck
singheste . Daer om gheue ick dye sentenci des doots teghen
dy dattu dit nest noch gheen meer na dese tijt hebben en salste
Aldus doen si oeck die hem seluen altoes prijsen want si altoes
mitten koeckoeck singhen enen sanck

¶Van die vorssche ende die creeft ¶ Dyalogus xlvij
0190.8302 050r 1
DJe vorssche sach op een tijt den creeft int water swem
men ende seyde . Wye is dese leelike beest die soe koen
is dat si mijn water derf versturen Om dat ick sterck

ons ook de Eeuwige Waarheid in het Evangelie, die tegen zijn discipelen zegt: “Wanneer jullie alles gedaan hebben wat jullie is opgedragen, zeg dan: ‘Wij zijn maar knechten, we hebben enkel onze plicht gedaan.’”
Er is een fabel over vogels die samen een nest vonden van rozentakken dat met bloemen was versierd. De arend, die de koning van alle vogels is, zei dat het nest hem toebehoorde omdat hij de edelste vogel was. Hierop riep hij alle andere vogels bijeen en vroeg hun wie de mooiste vogel was. De koekoek antwoordde dat dat de koekoek was. Toen vroeg de arend wie de sterkste was. De koekoek antwoordde: “De koekoek.”
Toen de arend dit hoorde werd hij boos en zei: “O jij ellendige koekoek, jij prijst altijd alleen jezelf en niemand anders terwijl je zelf mooi noch sterk bent. Je zingt wel maar dat is altijd koekoek éénzang. Daarom veroordeel ik je ter dood zodat je nooit meer gebruik kunt maken van dit nest of van welk nest dan ook na deze tijd.”
Zo doen degenen die zichzelf altijd prijzen; ze zingen net als de koekoek altijd hetzelfde liedje.

De 47e dialoog. Over de kikker en de kreeft
0190.8302 050r 1
Op een dag zag de kikker de kreeft in het water zwemmen en zei: “Wie is dat lelijke beest dat zo onverschrokken is dat zij mijn water durft te verstoren. Omdat ik sterk