36r

en weetste Als oec een philosooph seyde Jst dattu vrees hebste
te segghen datti na mochte berouwen dat ist dat bestVeel men
schen vindetmen die of si waer segghen of niet dat altijt ver=
antwoorden willen also souden si oec daer vechten ende kiuen Het
was een wijf die ghewoen was veel te kiuen Dese ghinck op
een tijt mit horen man ouer een schoon velt dat seer plaen ende
slecht was also dat die man seyde dattet also slecht ende euen was of
ghemayet waer Dat wijf seyde daer teghen dattet also of ghe
scoren was ende worden also onderlinghe twistendeAlso datse die
man na dat hy hoor veel quaden woorden ghegeuen had oec wel ende
bet sloech ende sneet hoor ten lesten die tonghe of Ende doe si niet
ghespreken en konde bewees si mit horen vingheren dattet velt
ghescoren was een teyken doende oft scheren hadde gheweest Des
ghelijcks seytmen oec van een ander wijf dit mit horen man ki=
uende hiet hem lusich te wesen waer om hy toornich wort ende
sloechse seer.Mer want si niet swighen en woude brocht hise voer
den bueren ende bestrafstese daer om dat si hoor soude scamenMer
want si nyet of en lyet werp hy se int water ende tratse myt
voeten onder Ende doe si aldus onder water legghende niet
spreken en mochte stack si hoor handen bouen dat water ende
knippede mit horen naghelen van hoor dumen recht of si lusen
hadde gheknipt Daer om seyt die wise man veel menschen sijn
mitten swaerde verslaghen mer niet soe veel alster bi hoor ton=
ghen veloren sijn ghebleuen.
Van mandragora ende venusDat eenendedertichste dyalogus
0190.8302 036r 1

weet.” Een andere filosoof zei: “Wanneer je bang bent om iets te zeggen waarvan je later berouw hebt, dan is dat goed. Er zijn veel mensen die, of ze nu de waarheid spreken of niet, zich altijd willen verdedigen, zelfs door te willen vechten en ruzie te maken.”
Er was eens een vrouw die de gewoonte had om veel ruzie te maken. Zij liep op een keer met haar man over een mooi veld dat zeer vlak was zodat de man zei dat het leek alsof het gemaaid was. De vrouw zei echter dat het kaal gemaakt was. Ze kregen daarover onderling ruzie. Nadat de man haar had uitgescholden en haar ook hard sloeg, sneed hij ten slotte haar tong af. Toen zij niet meer spreken kon, maakte zij naar het kaal gemaakte veld een gebaar met haar vingers alsof ze knipte met een schaar.
Iets dergelijks wordt ook van een andere vrouw gezegd die met haar man ruzie maakte en hem verweet dat hij vol luizen zat waardoor hij kwaad werd en haar flink sloeg. Omdat zij niet wilde zwijgen, bracht hij haar naar het burengerecht om daar zo bestraft te worden dat zij zich zou schamen. Maar ze hield niet op. Hij gooide haar in het water en trapte haar met zijn voeten onder. Toen zij zo onder water lag en niet meer praten kon, stak zij haar handen boven het water uit en knipte met de nagels van haar duimen alsof zij luizen had geplet.
Daarover zegt de wijze man: “Veel mensen zijn door het zwaard verslagen maar meer nog zijn er verloren gegaan door hun tong.”
De 31e dialoog. Over alruin en Venus
0190.8302 036r 1