24r

gheliken veel raden heeft hy den broeder ter werlt ghebrocht
ende ghinc mit hem tot an die stat daer sijn vader woenden ende
sceyde doe weder van hem Die broeder ghynck in sijns vaders
huys meynende dat hi doot waer ende siet die vader quam hem
te gemoete wtgaende wt sijn huys ende was leuendich Ende
hi en kennede sinen soon niet ende seyde tot hem wie bistu .
Die broeder wort van scaemten seer verstoort ende en mocht niet
spreken Ende die vader vraghede hem anderwerf. ende derdewerf
wie dat hi was Ten laetsten seyde hy Jck ben dijn soon Die vader
seyde Waer om bistu wten clooster ghecomenDie broeder scaem
de hem die waerheyt te segghen ende seyde¶Die liefte van dy
heeft my weder doen comen want ick dy seer begheerden Hij
bleef daer in sijns vaders huys Ende nae corter tijt viel hi in
onsuuerheyt. Alsoe dat hi van sinen vader daer of veel slaghen
ende lasten ontfinck. Mer die onsalighe verblint inder sonden en
dede gheen penitenci ende bleef inder werlt verloren Aldus en sal
gheen monick oec wt sijn clooster gaen soe wie oec hem dat radet

Van den carbunckel ende den spieghel Dat seuentiende dyalogus
0190.8302 024r 1
CArbunckel is een costelike steen die inder nacht licht ende
die nacht en mach sijn licht niet verdonckeren alsoe dat
hi scarpe radien sciet tot dye oghen der gheenre dien ansien
¶ Tot den carbunckel quam een spieghel van glas ghemaect
ende seyde Onder den sconen costeliken ghesteenten bistu seer

soortgelijke raadgevingen heeft hij de broeder naar de wereld gebracht en ging met hem naar de plaats waar zijn vader woonde en verliet hem weer. De broeder ging naar het huis van zijn vader in de veronderstelling dat hij dood was maar zag dat zijn vader naar buiten kwam en leefde. Hij herkende zijn zoon echter niet en vroeg hem wie hij was. De broeder werd door schaamte overmand en kon niet spreken. De vader vroeg hem nogmaals en nog een keer wie hij was. Ten slotte zei hij: “Ik ben je zoon.”
De vader vroeg: “Waarom ben je uit het klooster weggegaan?” De broeder schaamde zich om de waarheid te zeggen en zei: “De liefde van u heeft mij weer doen terugkomen want ik verlangde erg naar u.”
Hij bleef daar in zijn vaders huis. Na korte tijd verviel hij in verkeerd gedrag zodat hij van zijn vader veel slaag en straf kreeg. Maar de ongelukkige broeder, verblind door zonden, deed geen boete en bleef in de wereld leven. Dus moet geen monnik uit zijn klooster treden, wie hem dat ook aanraadt.

De zeventiende dialoog. Over de robijn en de spiegel
0190.8302 024r 1
Een robijn is een kostbare steen die oplicht in de nacht. De nacht kan zijn licht niet verduisteren omdat hij scherpe stralen schiet naar de ogen van degenen die ernaar kijken.
Een glazen spiegel kwam naar de robijn en zei: “Onder de schone kostbare gesteenten ben je zeer