1v

¶ Hier begint dat prologus dat is voerspraec int boec dat gehieten
is dyalogus creaturarum dat is twispraec der creaturen datmen na den
geesteliken sin in vroliker ende stichtiger manieren appliceren mach
tot allen materien daer die mensch in gheleert mach warden.
Als die heylighe biscop ende leerre ysidorus inden boec van
dat ouerste goet seyt so vertoent ons god wt scoenheyt
der creaturen een deel van sijnre scoenheyt diemen nochtant
noch verstaen noch begripen en mach op dat die mensche biden sel
uen weghe weder keren mach tot gode in welken hi van hem ghe
keert is Ende die ouermits mynne der schoonheyt der creaturen
hem vander schoenheyt godes ofghetogen heeft weder comen mach
bi der scoenheyt der creaturen totter scoenheyt sijns sceppers Wel
ken creaturen in desen boecke bescreuen wesende al en sijn si niet
sprekende ofte oec doende als men hier na van elken scriuen sal Si
sijn nochtant wt haer natuerliker toeneychlicheyt als wijt wel
merken willen ons lerende om onse leuen te verbeteren Dat die
heylighe leerre Augustinus wel verstont doe hi seyde O guede
heer god almachtich alle dijn creaturen die du ghemaect hebste
roepen tot mi ende en houden niet op van roepen: . dat ic di god mi
nen scepper lief hebben sal bouen al Dit heeft die meester van desen
boecke anghemerct ende heeft gheordineert ende tesamen gheset eni
ghe dyalogus dat is twispraken der creaturen ende dye gheappli=
ceert tot goeder leringhen ende ghenoechliker instructienOp dat
wi ouer mits der natuerliker toeneychlicheyt der creaturen recht
of si ons daer in toesprekende waren: niet alleen geleert en sellen
warden mer oec dat verdriet des horens verdriuen sellen. ende
oec om te bet te onthouden sellen in onser memorien dat wi horen
of lesen sellen. dat sonderlanghe ghescieden mach bi fabulen ende
parabolen die in desen boecke volghen sellen . Want oec onse
heer ihesus dye alre beste ende hoechste leerrar in sinen sermonen ende
leringen parabolen ende gelikenissen ghehanteert ende bi ghebrocht
heeft op dat hy mit parabolen ende andere geli[li]kenisse des
ghelijcs oec die menschen brengen soude tot kennisse der waerheyt
Aldus appliceert oec die meester van desen boec mit soeter ende ge
noechliker manieren menige goede leringen om die ghebreken der

Hier begint het voorwoord van het boek dat Dyalogus creaturarum ofwel Twispraec der creaturen genoemd wordt. Men kan dit boek in geestelijke zin op een aangename en stichtelijke manier toepassen op alle zaken waar de mens van kan leren.
Zoals de heilige bisschop en leraar Isidorus zegt in het boek over het hoogste goed, toont God ons in de schoonheid van de schepselen een deel van zijn eigen schoonheid - die men echter niet bevatten kan - opdat de mens tot God kan terugkeren op dezelfde weg als waarvan hij van hem is afgedwaald. De mens die zich van God heeft afgekeerd vanwege zijn liefde tot de schoonheid van de schepselen, kan door die schoonheid tot de schoonheid van zijn Schepper terugkeren. Deze schepselen worden in dit boek beschreven, ook al kunnen zij niet spreken en handelen zoals elk van hen hierna in het boek wordt afgeschilderd. Niettemin worden hun natuurlijke neigingen beschreven en als we goed opletten, leren zij ons hoe we ons leven kunnen verbeteren.
Dit begreep de heilige leraar Augustinus goed toen hij zei: "O goede Here God almachtig, al uw schepselen die u gemaakt heeft, roepen voortdurend tot mij dat ik u, God mijn Schepper, boven alles lief moet hebben.”
Dat heeft de schrijver van dit boek ter harte genomen door enige dialogen, ofwel samenspraken tussen schepselen, te rangschikken en samen te brengen om ze ter lering en vermaak te laten gebruiken.
Door de natuurlijke aard van de schepselen – het is net alsof ze ons toespreken – zullen we niet alleen onderwezen worden maar zal ook het verdriet van de toehoorders verdreven worden. We kunnen wat wij horen of lezen ook beter in ons geheugen prenten door de voortreffelijke fabels en parabels die in dit boek zullen volgen. Want ook onze Heer Jezus, de allerbeste en hoogste leraar, heeft in zijn prediking en onderwijzing gelijkenissen gebruikt opdat hij daarmee de mensen op dezelfde wijze tot kennis van de waarheid zou brengen.
Zo past ook de schrijver van dit boek op een aardige en aangename manier menige goede les toe om de gebreken van de