31r
Ende si was driewerf tot iherusalem ten hey
lighen graue ende starf daer ende leyt begra=
uen in der duutscher hospitael
Dit is van florijs graef dircs soen die tiende
graue van hollant
FLorijs die derde wort graue tot hollant
graef dircs soen. mer die vriesen en wou
dens niet ontfanghen Ende sijn mit groter
macht ghecomen ende belaghen alcmaer . soe
dat si grote scade deden . ende quamen in die
stede ende hebbense bi nae verbarnt Soe dat
die van alcmaer verloren tachtich man Ende
dit quam toe om dat die van haerlem. ende die
van alcmaer die hadden die van scaghen veel
volcs of gheslaghen ende grote scade ghedaen
dat bouen recht was
TEn naesten iaer op sinte ypolitus dach.
soe quamen die west vriesen weder ende bela=
ghen alcmaer Daer si voer laghen achte da=
ghen ende deden grote scade . soe dat die van
alcmaer ontset quam ende toghen op die vrie
sen ende versloeghen bi twintich hondert man
Jnt iaer ons heren dusent hondert ende xcviij.
soe namen aen tcruce. die keyser vrederic . die
hertoech van swauen . sijn soen ridsaert . die
Ze was drie keer naar het Heilige Graf in Jeruzalem gegaan. Ze stierf daar en ligt begraven in het Hollandse gasthuis.
Het volgende gaat over Floris, zoon van graaf Dirk en de tiende graaf van Holland.
Floris de Derde, graaf Dirks zoon, werd graaf van Holland, maar de Friezen wilden hem niet ontvangen. Ze zijn met een groot leger naar Alkmaar gegaan en hebben de stad belegerd, waarbij ze veel schade aanrichtten. Toen zij in de stad kwamen hebben zij die bijna volledig verbrand. Hierdoor verloor Alkmaar tachtig man. Dit gebeurde omdat de Haarlemmers en de Alkmaarders veel burgers uit Schagen gedood hadden en zij hun veel schade hadden berokkend, wat niet te rechtvaardigen was.
Het volgende jaar, op Sint-Hippolytusdag, kwamen de West-Friezen terug om Alkmaar opnieuw te belegeren. Zij lagen acht dagen voor de stad en richtten grote schade aan. De stad werd echter ontzet, waarna de Alkmaarders optrokken tegen de Friezen. Ze versloegen ongeveer tweeduizend man.
In 1198 namen aan een kruistocht deel: keizer Frederik; zijn zoon, de hertog van Zwaben; Richard, de
31v
coninc van enghelant. philips die coninc van
vrancrijck. florijs graue van hollant mit wil
lem sijn soen. philips graue van vlaenderen.
ende toghen te samen doer grieken daer si bli
deliken vochten Ende toghen alsoe tot anty=
ochien waert. ende quamen op een cleyne ry=
uier die salef hiet Daer soude hem dese keyser
reynighen inden water ende hi conde wel swem=
men mer die stroem setten vanden lande . soe
dat hi daer drencte ende hi wort begrauen tot
antyochien in sinte peters kercke Die graue
florijs van hollant wort siec ende starf . ende
wort oec biden keyser begrauen Dese graef
florijs regneerde twalef iaer . ende hadde te
wiue ada des conincs dochter van scotlant daer
hi aen wan dirc die nae hem wort graue tot
hollant ende willem graue van oest vrieslant
florijs proest van vtrecht . florijs prince van
kermerlant . beatris . elyzabeth . ende mar=
griet van cleue grauinne Ende ada sijn wijf
leyt begrauen tot middelburch in dat cloester
Jn graef florijs tiden soe was thomas van
cantelburch verslaghen in sijn kercke van en=
ghelant te cantellenborch
Dit is van dirc graue florijs soen die elfte
koning van Engeland; Philips, de koning van Frankrijk; Floris, graaf van Holland, met zijn zoon Willem en Philips, graaf van Vlaanderen.
Met elkaar trokken ze door Griekenland, waar ze met vreugde vochten. Van daar ging het naar Antiochië. Ze kwamen bij een kleine rivier die de Selef heette. De keizer wilde zich in het water wassen. Hij kon wel zwemmen, maar de stroom trok hem mee en hij verdronk. Ze begroeven hem in de Sint-Petruskerk in Antiochië.
Graaf Floris van Holland werd ziek en stierf. Hij werd bij de keizer begraven. Deze Floris had twaalf jaar geregeerd. Hij was getrouwd met Ada, de dochter van de koning van Schotland. Hun kinderen waren Dirk, die na hem graaf van Holland werd; Willem, graaf van Oost-Friesland; Floris, proost van het bisdom Utrecht; Floris, prins van Kennemerland; Beatrijs; Elisabeth en Margriet, de gravin van Kleef. Zijn vrouw Ada werd begraven in het klooster van Middelburg.
Ten tijde van graaf Floris werd Thomas van Canterbury vermoord in zijn kerk in Engeland.
Het volgende gaat over Dirk, zoon van graaf Floris en de elfde
32r
graue van hollant
DJderic die seuende.graef florijs soen.
wort graue van hollant ende zeelant
ende heer van vrieslant Ende hadde te wiue
a[t]ijt des hertoghen dochter van cleue Daer
hi een dochter an wan die ada hiet die tot enen
man versekert was lodewijc van loon
INt iaer ons heren dusent CC. ende vi. soe
quam heer willem van oest vrieslant graef dircs
broeder vten lande van ouer meer. ende wort
eerliken ontfangen van graue dirc sinen broe=
der Daer na waren nyders ende quaet sprekers
die dat benyden.ende maecten twist tusschen
dese waerdige broeders.soe dat willem toech
in oest vrieslant.ende wort daer heer vanden lan
de.ende quam oerloghen op sinen broeder in
hollant.ende dede hem dicke grote scade Jn
desen seluen tiden.soe quam boudijn die gra=
ue van vlaenderen mit groter macht in wal=
cheren.ende woude zeelant in winnen Ende
dit was die eerste reyse dat die vlaminghen
hem teghen hollant setteden Ende aldus was
hollant tot twee steden anghestreden.vanden
vriesen ende vanden vlaminghenGraue dirc
van hollant die in groter last was.die versa=
mende al dat volc dat hi mocht Ende hi sen=
graaf van Holland.
Diederik de Zevende, de zoon van graaf Floris, werd graaf van Holland en Zeeland en heer van Friesland. Zijn vrouw heette Aleid. Zij was de dochter van de hertog van Kleef. Ze kregen een dochter die Ada heette. Zij werd uitgehuwelijkt aan Lodewijk van Loon.
In 1206 kwam de broer van graaf Dirk, heer Willem, over zee naar hem toe. Graaf Dirk gaf zijn broer een eervolle ontvangst. Er waren echter boosaardige mensen en kwaadsprekers die daar jaloers op waren. Zij veroorzaakten ruzie tussen deze edele broers, zodat Willem naar Oost-Friesland trok, waar hij heer van werd. Hij ging de strijd aan met zijn broer in Holland en bezorgde hem enorm grote verliezen.
In diezelfde tijd kwam Boudewijn, de graaf van Vlaanderen, met een grote legermacht aan op Walcheren met het doel Zeeland te veroveren. Dit was de eerste keer dat de Vlamingen zich tegen Holland keerden. Zo werd Holland door twee kampen tegelijk aangevallen: door de Friezen en door de Vlamingen. Graaf Dirk van Holland had nu een groot probleem. Hij verzamelde zoveel mogelijk manschappen. Hij
32v
de sijn wijf teghen die vriesen mit die een helf
te.ende hi toech mit die ander helft in zeelant
teghen die vlaminghen Ende graue dirc die ver
sloech bi xxxviij.dusent vlaminghen Ende alijt
sijn wijf mit hoer volc versloech bi vier dusent
vryesen Ende si hadden beyde victory op enen
dach Daer nae quamen boudijn bisscop van
vtrecht.dirc die doemproest.ende otte van ben=
them.dese waren oemen van dirc ende van
willem.ende maecten vrede ende vaste soene
in deser manieren.als dat heer willem van
oest vrieslant soude comen tot haerlem tot gra
ue dirc van hollant sinen broeder.ende ver=
ghiffenisse van sijnre misdaet.ende ontfangen
oest vrieslant te leen Ende daer toe soude hi
hebben drie hondert pont vter tollen van gheer
vliet Ende doe toech willem weder in oest
vrieslant.ende wort daer ghehult ouer een
recht lantsheer Ende tymmerde een casteel bi
oester zee daer hi te woenen plach Jn desen ti
den was een die heynric die craen hiet.ende was
wt ghelrelant Dese quam mit groter macht
in oest vrieslant.soe dat hi daer stichte roef ende
brant Daer teghen quam heer willem van
oest vryeslant mit die vryesen.ende sloech hem
of wel acht dusent man . ende verdreuen
liet zijn vrouw met de helft van het leger tegen de Friezen strijden. Hijzelf trok met de andere helft naar Zeeland om tegen de Vlamingen te strijden. Graaf Dirk versloeg ongeveer 38 duizend Vlamingen. Zijn vrouw Aleid versloeg met haar leger circa vierduizend Friezen. Ze behaalden allebei de overwinning op dezelfde dag. Daarna kwamen Boudewijn, bisschop van Utrecht; Dirk, de domproost en Otto van Bentheim om vrede te sluiten. Zij waren ooms van Dirk en Willem. Ze brachten een duurzame verzoening tot stand op de volgende manier: Heer Willem van Oost-Friesland zou naar Haarlem komen om zijn broer, graaf Dirk van Holland, te ontmoeten. Hij zou vergiffenis krijgen voor zijn misdaden en Oost-Friesland te leen ontvangen. Daar bovenop zou hij driehonderd pond uit de tolgelden van Geervliet krijgen.
Vervolgens ging Willem weer naar Oost-Friesland. Hij werd daar gehuldigd als een rechtmatig landsheer. Hij bouwde een kasteel bij Oosterzee waar hij meestal woonde.
In deze tijd was er iemand die Hendrik de Kraan heette en uit Gelderland kwam. Hij kwam met een groot leger naar Oost-Friesland waar hij plunderde en brandstichtte. Willem van Oost-Friesland trok met de Friezen tegen hem ten strijde. Hendrik werd verslagen en verloor wel achtduizend man. Hij werd
33r
wt sinen lande
DAer nae langhe tijt.so toech heer willem
van oest vrieslant tot sijnre moeder vrouwe
ada die in scotlant lach om dat hise sien wou
de eer dat si starf Daer seide hem sijn moeder.
waert dat hi bi sinen broeder quaem.het sou=
de hem sijn lijf costen Ende op die tijt soe lach
graef dirc van hollant ter horst.die noch in
voechdye hadde die stat van vtrecht.mer hoe
dattet heer willem meer ontseit wort ende ont=
raden dat hi bi sijnre broeder niet en quaem
hi en mochtet nochtans niet laten. hi en quam
ter horst om sinen broeder te sien Ende oft
soe waer alsmen hem seit Ende als dit heyn=
ric die craen vernam. soe quam hi haestelic
mit veel ghewapens volc ter horst.ende hi vinc
daer heer willem van oest vrieslant daert gra=
ue dirc van hollant aen sach.die daer oec niet
toe en seide meer dan of hijs niet ghekent en
hadde Ende heynric die heeften in die van=
ghenisse gheleyt.mer heer willem die brac wt
die vanghenisse.ende quam biden graef van
ghelre Ende doe wort dat huwelic ghemaect
tusschen alijt graef dircs dochter van hollant
Ende heynric graef otten soen van ghelre
uit zijn land verdreven.
Na lange tijd reisde heer Willem van Oost-Friesland naar zijn moeder, vrouwe Ada, die in Schotland verbleef. Hij wilde haar zien voordat ze stierf. Zijn moeder zei tegen hem: “Mocht je naar je broer toegaan dan kan dat je leven kosten.”
In die tijd lag graaf Dirk van Holland voor kasteel Ter Horst. Hij voerde nog het bewind over de stad Utrecht. Hoe zeer het heer Willem ook ontraden werd om naar zijn broer te gaan, hij kon het niet laten.
Hij kwam in Ter Horst aan om zijn broer te zien en om te ondervinden of het waar was wat men hem vertelde.
Toen Hendrik de Kraan dit hoorde, kwam hij snel met veel gewapend volk naar Ter Horst. Hij nam daar heer Willem van Oost-Friesland gevangen. Graaf Dirk van Holland zag het aan en zei er niet meer van dan dat hij er niet van in kennis was gesteld.
Hendrik heeft heer Willem in de gevangenis gezet, maar hij wist te ontsnappen. Hij kwam bij de graaf van Gelderland. Daar werd het huwelijk gesloten tussen Aleid, dochter van graaf Dirk van Holland, en Hendrik, zoon van graaf Otto van Gelre.
33v
DEse edel willem heer van oest vryeslant
die nam daer nae te wiue des grauen doch=
ter van ghelre Corts daer nae in enen wyn=
ter.soe toech graef dirc van hollant mit veel
volcs in west vryeslant.daer hi street teghen
die vryesen enen groten strijt Ende versloech
bi viij. dusent vryesen Daer nae dede hi brant
stichten.ende nam alsoe groten roef van daer
dat onmoghelic te segghen waer
INt iaer ons heren dusent CC. ende twee
worden viant dirc bisscop van vtrech.ende dirc
graue van hollant Daer soe toech dirc graef
van hollant mit alten groten heer van volc
in dat sticht van vtrecht.ende stichte roef en=
de brant.ende vinc ende sloech sonder ontfer
men.mer die bisscop vinc heer willem van oest
vrieslant.ende den heer van kuuck Ende daer
soe wort een bestant ende enen vasten vrede
ghemaect een iaer durende
INt iaer ons heren dusent CC. ende twee
soe wort graef dirc van hollant ontseit mit
open brieuen vanden hertoech ian van bra=
bant die in sijn hulpe hadde die bisscop van
cuelen die bisscop van ludic.die hertoch van lym
burch.die graue van vlanderen.die graue van
cleue Daer toech graef dirc te hoesden ende
De edele Willem, heer van Oost-Friesland, trouwde vervolgens met de dochter van de graaf van Gelre.
Kort daarop, toen het winter was, trok graaf Dirk van Holland met een groot leger naar West-Friesland. Daar voerde hij een groot gevecht tegen de Friezen. Hij doodde ongeveer achtduizend Friezen. Daarna stichtte hij brand en roofde hij zoveel goederen dat het nauwelijks onder woorden te brengen is.
In 1202 werden bisschop Dirk van Utrecht en graaf Dirk van Holland vijanden. Daarom trok graaf Dirk van Holland met een heel groot leger naar het Sticht Utrecht waar hij plunderde en brandstichtte. Hij nam zonder medelijden mensen gevangen en doodde hen. Maar de bisschop nam heer Willem van Oost-Friesland en de heer van Cuijk gevangen. Zij kwamen een bestand overeen dat een jaar lang zou duren.
In 1202 verbrak hertog Jan van Brabant de vrede in open brieven aan graaf Dirk van Holland. De hertog kreeg hulp van de bisschop van Keulen, de bisschop van Luik, de hertog van Limburg, de graaf van Vlaanderen en de graaf van Kleef.
Graaf Dirk trok naar Heusden,
34r
lach daer mit luttel volcs.soe dat hi daer be=
streden wort van dese moghende princen Ende
wort gheuanghen vanden hertoech van bra=
bant Ende hi moste voer sijn vanghenisse ghe=
uen twee dusent pont die moste hi gheuen eer
dat hi vanden hertoech sceyde
DAer nae als graef dirc weder in hollant
quam .soe dede hi rechteuoert heeruaert bie=
den Ende toech mit alten swaren heer van
volc voer thertoghen bosch Ende dede die ste
de an stormen dach ende nacht.so dat hise wan
stormender hant Daer dede hise an steken en
de verwoesten.ende vinc ende versloech veel
volcs Ende vinc ioncheer willem van brabant
mit veel volcs.ende brocht enen groten roef bin=
nen der stede van dordrecht Daer versamen=
de den hertoech van brabant weder een nu=
we heer van volc.ende meende daer mede in
hollant te comen om te wreken dat hem mis=
daen was Als dit graef dirc van hollant ver
nam.so dede hi alle die gheuanghen onthoef
den.sonder ioncheer willem van brabant.die
sende hi weder ghesont ende sonder scatten
in brabant totten hertoech sinen broeder En
de seide keert weder haestelic tot uwen broe=
der mijn lieue vrient.ende segt hem.dat ic hem
waar hij met maar weinig manschappen lag, zodat hij door deze machtige krijgsheren aangevallen werd.
Hij werd gevangengenomen door de hertog van Brabant. Voordat hij vrijgelaten werd, moest hij aan de hertog tweeduizend pond losgeld betalen.
Toen graaf Dirk weer in Holland kwam, gelastte hij onmiddellijk een krijgstocht. Hij trok met een zeer sterk leger op tot voor ’s-Hertogenbosch. Hij nam de stad stormenderhand in door haar dag en nacht aan te vallen. Daarna stak hij de stad in brand en verwoestte hij haar. Hij nam veel burgers gevangen en doodde er velen. Hij nam ook jonkheer Willem van Brabant en veel van zijn manschappen gevangen. Daarna ging hij op rooftocht in Dordrecht. De hertog van Brabant verzamelde daar opnieuw een groot leger. Hij was van plan daarmee naar Holland te gaan om te wreken wat hem was misdaan.
Toen graaf Dirk van Holland dat hoorde, liet hij alle gevangenen onthoofden, behalve jonkheer Willem van Brabant. Hij stuurde hem gezond maar berooid naar diens broer de hertog. De graaf zei: “Mijn lieve vriend, ga snel terug naar je broer en zeg hem dat ik hem
34v
alte vriendeliken bidde dat hi doch wat haes
telic tot mi comen wil. want ic hebs te doen
Doe die ioncheer willem van graef dirc ghe=
sceyden was.soe beuiel graef dirc van hol=
lant in een swaer siecte.so dat hem die mees=
ters op gauen Ende doe ontboet hi heer wil
lem van oest vryeslant sinen broeder dat hi
woude tot hem comen.hi soude hem dat lant
op draghen tot behoef ada sijn dochter Ende
oec om dat oerlof dat hi hilde tegen brabant
om dattet lant in vreden mochte wesen Mer
alijt graef dircs wijf die sloech dit al vander
hant.ende benamt dat heer willem gheen boet=
scap en quam . want si brochte graef otte van
benthem daer toe.ende veel ander heren dat
si consenteerden dat huwelic van haer doch=
ter.ende van graef lodewijck van loon Mer
hier teghen waren. philips van wassenaer
mit sommighe ander heren die dit niet ghe=
doghen en wouden dat heer willem van hol=
lant aldus onteruet soude wesen
DOe graef dirc aldus lach in deser siecten
soe wort graef lodewijc ontboden dat hi qua=
me in hollant men soude hem die ionghe bruut
versekeren tot enen wiue Ende daer mede
soude hi hebben dat graefscap van hollant
vriendelijk verzoek om snel naar mij toe te komen, want ik moet iets regelen met hem.”
Toen jonkheer Willem en graaf Dirk van elkaar gescheiden waren, werd de graaf zo ernstig ziek dat de artsen hem opgaven. Daarom riep hij zijn broer, heer Willem van Oost-Friesland, bij zich omdat hij het land aan hem wilde overdragen ten behoeve van Dirks dochter Ada. En ook om het conflict dat hij met Brabant had te beëindigen, zodat het land vrede zou hebben.
Maar Aleid, de vrouw van graaf Dirk, wees dit allemaal van de hand. Zij zorgde ervoor dat heer Willem de boodschap niet kreeg. Ze bracht graaf Otto van Bentheim en vele andere heren ertoe dat zij instemden met een huwelijk tussen haar dochter en graaf Lodewijk van Loon. Hiertegen keerden Philips van Wassenaar en enkele andere heren zich echter. Ze wilden niet toestaan dat heer Willem van Holland onterfd zou worden.
Toen graaf Dirk op zijn ziekbed lag, werd graaf Lodewijk naar Holland ontboden. Men verzekerde hem dat de jonge vrouw zijn echtgenote zou worden. Daarmee zou hij het graafschap Holland in bezit krijgen.
35r
Daer quam graue lodewijc tot ontena ende
verbeyde tot dat hi vernam des grauen doot
ende doe quam hi binnen dordrecht Ende daer
soe wort hem ioncfrou ada ghegheuen tot enen
wiue Ende die dode graef dirc die wort in een
scyp gheset.ende gheuoert tot egmondt Ende
daer seer armelic begrauen niet van sinen goe=
den.mer van des cloesters goeden.ende reg=
neerde dertien iaer
WJllem die in oest vrieslant was. die ver=
hoerde dat sijn broeder ghestoruen was En=
de quam ter zijp. ende badt om gheleyde om
te comen tot sijns broeders wtuaert.mer het
wort hem gheweyghert Des so quam tot hem
heer philips van wassenaer.heer ian van rijs
wijc.heer wouter van egmondt.heer willem
van teylinghen.heer simon van haerlem.he=
re iacob die borchgraue van leyden. heer al
laert van boemaert Dese heren sijn ghecomen
tot heer willem van oest vrieslant ende seiden
woude hi dat lant an vaten. si soudent hem
mit macht helpen houden.want si alijt ende
haer dochter noch den ionge graue lodewijc
niet ontfanghen en wouden Aldus quam
heer willem tot wassenaer dat daer nyement
of en wist.dan die ghene die bi hem waren
Toen kwam graaf Lodewijk in Altena aan. Hij wachtte daar totdat hij vernam dat de graaf was overleden. Hij ging naar Dordrecht waar hem jonkvrouw Ada tot vrouw gegeven werd.
De dode graaf Dirk werd per boot naar Egmond vervoerd. Daar werd hij zeer armoedig begraven, niet uit de opbrengst van zijn goederen maar op kosten van het klooster. Hij had dertien jaar geregeerd.
Willem, die in Oost-Friesland verbleef, hoorde dat zijn broer gestorven was. Hij ging naar Zijpe, waar hij verzocht om bescherming als hij op weg zou gaan om de uitvaart van zijn broer bij te wonen. Maar die werd hem geweigerd.
Daarom kwamen heer Philips van Wassenaar, heer Jan van Rijswijk, heer Wouter van Egmond, heer Willem van Teylingen, heer Simon van Haarlem, heer Jacob de burggraaf van Leiden en heer Allard van Boemaert met een voorstel bij heer Willem van Oost-Friesland. Als hij het land in bezit wilde nemen dan zouden zij hem met een legermacht helpen om het te verdedigen. Want zij wilden noch Aleid en haar dochter noch de jonge graaf Lodewijk aanvaarden.
Zo kwam heer Willem naar Wassenaar zonder dat iemand het wist, behalve degenen die bij hem waren.
35v
Ende van daer is hi ghecomen tot vlaerdinc
Ende is van daen ghecomen tot ziericxzee :
Ende als dat die ghemeente vernam dat he=
re willem daer waer.soe dancten si gode du=
sentfout dat si den rechten soen van hollant hadden
DAer nae gheuielt datmen graef dircs
maenstont soude doen Doe quam alijt graef
dircs wijf mit ada hoer dochter.ende mit gra
ue lodewijc van loon.ende quamen te haerlem
om te reysen tot egmondt Daer vernamen si
hoe dat kermerlant al onder heer willem stont
Ende dat si daer gheuanghen of ghesleghen
souden worden Daer voeren si mit heer ghijs=
brecht van aemstel binnen der nacht binnen
vtrecht Ada die dochter toech binnen leyden
mit heer ogier van marchem.ende mit heer ioest
van voorn.ende mit veel anderen ridderen
ende knechten.want leyden stont in graef lode
wijcs hant Daer quamen.heer wouter van
egmondt.heer allaert boemaert.heer philips
van wassenaer mitten kermerlanders.ende vin
ghen ioncfrou ada mit al hoer gheselscap die
al in gheuanghenisse gheleit worden.sonder
ada die wort bewaert vanden heren
TEn naesten iaer versamede graef lodewijc
Van daar is hij naar Vlaardingen gereisd en vervolgens naar Zierikzee. Toen het volk hoorde dat heer Willem in de stad was, werd God duizendmaal gedankt dat zij de ware zoon van Holland in hun midden hadden.
Op de dertigste dag na graaf Dirks overlijden werd een mis voor hem gehouden. Op die dag kwam Aleid, de vrouw van graaf Dirk, met Ada, haar dochter en met graaf Lodewijk van Loon naar Haarlem om verder naar Egmond te gaan. Daar hoorden zij dat Kennemerland al onder gezag van heer Willem stond. Ze zouden daar gevangengenomen of zelfs gedood worden.
Toen voeren ze met heer Gijsbrecht van Amstel midden in de nacht naar Utrecht. Aleids dochter Ada trok naar Leiden met heer Ogier van Marchem, heer Joost van Voorn en veel andere ridders en knechten, want Leiden was op de hand van graaf Lodewijk. Daarna arriveerden ook heer Wouter van Egmond, heer Allard Boemaert en heer Philips van Wassenaar met de Kennemerlanders. Ze pakten jonkvrouw Ada met haar gezelschap op. Het gezelschap werd zonder Ada gevangengezet. Zij werd door de heren vastgehouden.
In het volgende jaar verzamelde graaf Lodewijk
36r
alle dat volc dat hi mochte Ende hadde in sijn
hulpe die bisscop van ludic Die bisscop van
vtrecht.den hertoech van lymburch.den graef
haeck van vlaenderen.den graef olof van cleef
Dese quamen mit groter macht in hollant
Alsoe dat heer willem niet en wist wat hi aen
gaen soude.ende toech in zeelant Ende beual
den heer van egmondt kermerlant Ende heer
philips van wassenaer beual hi dat lant van
den rijn Daer toghen die kermers ende sta=
ken den dijc tot aemstel doer . soe dat si mit
scepen voeren tot vtrecht aen die poert.ende
roefden ende branden meer dan men ghelo=
uen mach.want si verbarnden aemstel weesp
muden.ende slechtent neuen der aerden En=
de als dit die bisscop van vtrecht vernam.soe
toech hi in noorthollant mit veel volcs.ende
street teghen florijs domproest.die heer wil=
lems broeder was.ende vincken mit veel volcs
ende senden ter horst Daer dede die bisscop
heren ende branden tot leyden toe
GRaue lodewijck die quam in zuythollant
Daer ghinc hem dordrecht in die hant.ende
daer toe alle zuythollant Daer quam heer
willem van ziericxzee.ende heeft twee scepen
ghenomen mit harnasch ende mit spisen ende
zoveel manschappen als hij kon. Hij kreeg hulp van de bisschop van Luik, de bisschop van Utrecht, de hertog van Limburg, graaf Haeck van Vlaanderen en graaf Olof van Kleef.
Zij kwamen met zo’n grote legermacht naar Holland dat heer Willem niet wist wat hij moest beginnen en naar Zeeland trok. Hij liet de strijd in Kennemerland over aan de heer van Egmond en in Rijnland aan heer Philips van Wassenaar.
Toen trokken de Kennemerlanders op. Ze staken de dijk langs de Amstel door, zodat zij met hun schepen tot aan de poort van Utrecht konden varen. Ze plunderden en staken meer in brand dan men zich kan voorstellen. Want ze verbrandden Amstel, Weesp en Muiden en maakten ze met de grond gelijk.
Toen de bisschop van Utrecht dit hoorde, trok hij met veel manschappen naar Noord-Holland. Hij streed tegen domproost Floris, die de broer van heer Willem was. Hij nam hem en ook veel manschappen gevangen en zond hen naar Ter Horst. Vervolgens brandde de bisschop alles plat tot Leiden aan toe. Graaf Lodewijk kwam naar Zuid-Holland. Dordrecht gaf zich over en daarna heel Zuid-Holland. Heer Willem kwam uit Zierikzee. Hij maakte zich meester van twee schepen, die met wapenuitrusting, proviand en
36v
dranc gheladen waren van graef lodewijcs
weghen.ende voerdese binnen ziericxzee Graef
lodewijc toech te leyden daer hi den bisscop vant
ende toghen tsamen tot haerlem Daer teghens
quamen die kermers mit veel scepen ende stre=
den teghen graef lodewijck.mer si verlorent
Ende ghinghen in ghenaden graef lodewijcs
Ende si verdingheden om v. hondert pont dat
si stille souden sitten Ende heer willems moe
der ende sijn wijf die toghen in oest vrieslant
Ende graef lodewijc toech mit al sijn macht
tot egmondt ende verbarnde heer allaerts huus
ende heer wouters huus van egmondt.ende
dede grote scade Ende die bisscop lach te haer=
lem.ende vreesde altoes voer een opstal.ende
toech weder binnen vtrecht.ende liet graef lo=
dewijck in kermerlant
NOch soe en was dit ongheual niet ghe=
noech die graef van namen die hadde in voech
dyen henegouwen ende vlaenderen Dese is
in walcheren ghecomen.ende heeftet ghebrocht
onder sijn moghentheyt Ende heer huge van
voorn die brocht dat lant van scowen onder
graef lodewijck
HEer willem die in groten last was die is
in een visch sceepkijn ghegaen ende mit natten
drinken waren bevoorraad in opdracht van graaf Lodewijk. Hij liet ze naar Zierikzee varen.
Graaf Lodewijk trok naar Leiden, waar hij de bisschop ontmoette. Samen trokken zij verder naar Haarlem. Ze stuitten op de vele schepen van de Kennemers, die de strijd opnamen tegen graaf Lodewijk. Ze verloren en gaven zich over aan de graaf. Ze kwamen overeen dat ze voor 500 pond van een krijgstocht zouden afzien.
Heer Willems moeder en vrouw trokken naar Oost-Friesland. Graaf Lodewijk trok met zijn hele legermacht op naar Egmond. Daar stak hij het huis van heer Allard en dat van heer Wouter van Egmond in brand. Hij richtte er veel schade aan.
De bisschop was voor Haarlem gelegerd, maar vreesde steeds voor een opstand. Hij trok weer naar Utrecht en liet graaf Lodewijk in Kennemerland achter.
Nog was deze rampspoed niet genoeg. De graaf van Namen voerde het bewind over Henegouwen en Vlaanderen. Hij kwam naar Walcheren om het onder zijn gezag te brengen. En Hugo van Voorne veroverde voor graaf Lodewijk het eiland Schouwen. Heer Willem, die in groot gevaar was, ging aan boord van een vissersscheepje en verstopte zich onder natte
37r
netten ghedect.ende voer in scuwen daer hi
ghesocht wort Ende die gheen dien sochten.
die en vondens niet.nochtan waren si in dat
scip daer hi onder die netten lach ghedect Ende
als hi in scouwen quam.soe ghinc die ghe=
meent aen sijn hant.ende baden ghenade Ende
seiden hoe dat si bedroghen waren van heer
hughe van voorn die gheseit hadde dat hi
doot was Ende doe wort heer hughe van=
den voorn vten lande verdreuen
ALs heer willem dus in zeelant was.ende
hem al zeelant weder an quam.soe sende hi
boden an heer wouter van egmondt dat hi
mit die kermers te leyden soude comen.mer
dat hi ymmer gheen strijt an en naem.heer
willem en waer daer seluer Ende hier toe nam
heer wouter sijn raet an heer philips van was
senaer.ende an heer willem van teylinghen
ende quamen mit groter macht ende verdre=
uen graef lodewijck wt kermerlant
NV is graue lodewijck ghecomen tot voer
scoten mit alten swaren heer van volc ende
sloech daer op sijn tenten ende sijn pauwelioe
nen Ende daer was alten groten loep van
volc die daer brochten spijs ende dranc ende
alrehande goet.datmen in dat heer behoef=
netten. Hij voer naar Schouwen waar hij gezocht werd, maar hij werd niet gevonden. Toch zat hij in het schip waar hij zich onder de netten verstopt had.
Toen hij in Schouwen aankwam liepen de mensen naar hem over. Ze smeekten om genade. Ze vertelden dat zij door heer Hugo van Voorne bedrogen waren, die gezegd had dat heer Willem dood was. Heer Hugo werd daarna uit het land verdreven.
Heer Willem was nu dus in Zeeland en heel Zeeland kwam weer onder zijn bewind. Hij zond bericht naar heer Wouter van Egmond dat hij met de Kennemers naar Leiden zou komen, maar dat Egmond niet ten strijde moest trekken totdat hij er zelf bij was. Heer Wouter vroeg steun aan heer Philips van Wassenaar en aan heer Willem van Teylingen, die met een grote legermacht graaf Lodewijk uit Kennemerland verdreven.
Graaf Lodewijk kwam toen met een zeer groot leger naar Voorschoten, waar hij zijn tenten en paviljoens opsloeg. Er kwam een grote toeloop op gang van burgers. Zij brachten voedsel, drinken en allerlei goederen waar in het leger behoefte aan was.
37v
de Mer doe hi wt kermerlant verdreuen wort
soe worden hem ofgheslaghen omtrent viij.hon
dert mannen van wapen Ende daer wort ghe
uanghen die heer van alleyn.dat graue lode
wijcs oem was.ende heer ijsbrant van haerlem
DAer nae quam die boetscap dat hem die
zeelanders toe reyden.mit heer willem om in
hollant te wesen Ende dat die kermers qua=
men.ende maecten grote graften om dat heer
te besluten.op dat graue lodewijck alsoe niet
ontwiken en soude moghen Als graue lo=
dewijck vernam dat die kermers te leyden wa
ren.soe sende hi haestelic een deel volcs dar=
waert die wijs van stride waren . ende vol=
den die graften mit coern ende mit stroe.en=
de wonnen hem alsoe die stat of Ende versloegen
wel vier dusent kermers Ende daer wort ge
uangen heer willem van teylinghe Ende daer
namen graef lodewijcs heren enen groten roef
ende toghen weder tot voerscoeten mit gro=
ter blijscap Ende meenden wel seker te we=
sen datmense niet meer versoeken en souden
van hoer vianden
Dit is van graef willem.dircs broeder ende
was die twalefte graue van hollant
Maar toen hij uit Kennemerland werd verdreven, verloor hij ongeveer achthonderd gewapende mannen. De heer Van Alijn, oom van graaf Lodewijk en heer IJsbrand van Haarlem werden er gevangengenomen. Daarna kreeg hij de boodschap dat de Zeeuwen met heer Willem naar hem in Holland onderweg waren. Hij hoorde ook dat de Kennemers er aankwamen en grote grachten groeven om het leger in te sluiten. Zo zou graaf Lodewijk niet kunnen ontsnappen.
Toen graaf Lodewijk vernam dat de Kennemers in Leiden waren, zond hij haastig een deel van zijn manschappen daarheen, die geoefende strijders waren. Ze vulden de grachten met koren en stro en veroverden de stad. Ze versloegen wel vierduizend Kennemers. Heer Willem van Teylingen werd gevangengenomen. Graaf Lodewijks legers ondernamen een grote plundertocht, waarna ze zeer verheugd naar Voorschoten terugkeerden. Ze meenden wel zeker te weten dat ze niet meer zouden worden aangevallen door hun vijanden.
Het volgende gaat over graaf Willem, de broer van Dirk. Hij was de twaalfde graaf van Holland.
38r
NV is graue willem van oest vryeslant
graue dircs broeder van hollant.gheco
men mit hulpe den burchgraue van leyden
ende mit die zeelanders mit een groet heer
van volc in noorthollant Ende is daer ne=
der gheslaghen tot rijswijc mit sinen tenten
Ende graef lodewijck lach mit sijn heer.ende
mit sijn tenten nedergheslaghen tot voerscoe=
ten Ende als si aldus een luttel te pronc ghe=
leghen hebben.soe toech heer willem van oest
vryeslant mit sijn heer tot voerscoeten.daer
graue lodewijck van loon lach Ende hebben
daer vreseliken gheuochten ende ghestreden
Ende lodewijck wert veruaert als hi die zeeu=
sche woluen int velt sach . ende weken vten
velde.ende quam tot vtrecht Ende sijn volc
ontweec hem altemael.ende worden al blin=
de gheslaghen Ende liet daer staen sijn ten=
ten sijn camer ghewant. der coepmans goet
van menigherhande ware.ende sijn prouan=
den.ende haer wapen platen scoeten si daer
wt.ende haer helmen ende haer scilden wor=
pen si van hem Ende sijn alsoe vliende ghe=
slaghen ende gheuanghen Ende sulke die van
groten haeste van lopen doe si die zeeusche
woluen saghen comen.soe vielen si in den rijn
Graaf Willem van Oost-Friesland, de broer van graaf Dirk van Holland, is met hulp van de burggraaf van Leiden en de Zeeuwen met een groot leger naar Noord-Holland gekomen. Daar heeft hij bij Rijswijk zijn tenten opgeslagen. Graaf Lodewijk had zijn tenten opgeslagen bij Voorschoten.
Toen zijn leger begon te morren, trok heer Willem van Oost-Friesland op naar Voorschoten, waar graaf Lodewijk van Loon lag. Ze hebben toen een zware strijd gevoerd. Lodewijk werd bang toen hij de Zeeuwse wolven op het slagveld zag. Hij sloeg op de vlucht en trok naar Utrecht. Zijn hele leger probeerde te ontkomen maar werd op de vlucht verslagen.
Graaf Lodewijk liet zijn legertenten staan met daarin zijn kostbare wandkleden, allerlei andere goederen en proviand. Zijn soldaten ontdeden zich van hun plaatharnassen en gooiden hun helmen en schilden weg. Al vluchtende werden ze verslagen en gevangengenomen. Sommigen haastten zich zo, toen ze de Zeeuwse wolven zagen komen, dat ze in de Rijn vielen
38v
bi leyden ende verdroncken Ende sommighe
ander sijn verdwaelt ende in onweghen ver=
moyt ende van groter vermoedicheit verstict
Oec waren si soe wel verbaest dat si die wiuen
vinghen ende iaechden ende versloeghense Al=
dus is graef lodewijc van loen veriaecht wt
hollant.ende wt zeelant.bi eens wijfs rade
ende nemmermeer meer daer weder in te comen
Aldus is graef willem van oest vrieslant gra=
ue dircs broeder van hollant gheweldich en=
de recht heer van hollant gheworden Ende
dese graef willem voerscreuen hadde twee wi=
uen Dat eerste wijf was des grauen doch=
ter van ghelre Ende die ander was van lan=
caster Dese graef willem hadde kinderen ende
enen soen die florijs hiet die na hem wort gra=
ue van hollant.ende keyser van roemen die hi
wan bi alijt des hertoghen dochter van ghel
re Otte bisscop van vtrecht.willem prince. A
da abdysse van reynsburch.rycharde nonne
Dese graue willem.was wel seuen iaer ouer
dat meer in dat heylighe lant Ende hadde ve
le stryden teghen die heyden Ende die stede
van damaes wordt ghewonnen vanden ker
sten bi sinen raedt Dese graue willem was eens
staueren in oest vrieslant. daer vinc hi den
bij Leiden en verdronken. Sommigen verdwaalden en kwamen in onbegaanbaar gebied om van uitputting.
Ook waren ze verbijsterd dat vrouwen hen opjaagden, gevangennamen en doodden.
Zo is graaf Lodewijk van Loon uit Holland en Zeeland verjaagd door toedoen van een vrouw om daar nooit meer terug te komen. Daardoor werd graaf Willem van Oost-Friesland, de broer van graaf Dirk van Holland, de wettige heer van Holland.
Graaf Willem heeft twee vrouwen gehad. Zijn eerste vrouw, Aleid, was de dochter van de graaf van Gelderland, de andere kwam uit Lancaster. Met Aleid kreeg hij de volgende kinderen: Floris, die hem opvolgde als graaf van Holland en keizer van Rome werd; Otto, bisschop van Utrecht; prins Willem; Ada, abdis van Rijnsburg en de non Ricardis.
Graaf Willem verbleef zeven jaar in het Heilige Land en leverde veel strijd tegen de heidenen. De stad Damiate werd onder zijn leiding door de christenen veroverd.
Graaf Willem was eens in Stavoren in Oost-Friesland. Daar nam hij
39r
[den] bisscop van vtrecht in sinte odulphus cloes
ter.om dat die biscop gheroert hadde dat volc
Daer gheloefde hem die bisscop dat hi hem
quijt liet.hi soude gaerne graue willem om
verghiffenisse bidden Ende hadde hi hollant
yet te cort ghedaen.hi soude hem weder alsoe
veel doen.dat hi hem dancken soude Ende
aldus lietet graue willem wesen Desen gra
ue willem voerscreuen regierde dat graefscip
van hollant eerlic Ende oec ontfinc hi hol=
lant vanden keyser van roemen te leen.ende
regnierde xix. iaer Ende starf int iaer ons
heren dusent cc.ende xxiij. ende leyt tot reyns=
burch mit sijn wijf int cloester
Dit is van florijs.graue willems soen Ende
hi was ghecoren keyser te roemen Ende hi
was die dertiende graue van hollant
FLorijs die vierde.graue willems soen
wort graue van hollant ende zeelant
ende heer van vrieslant Ende hadde te wi=
ue machtelt hertoch heynrics dochter van bra=
bant daer hi an wan willem.die nae hem wort
graue van hollant Ende florijs die droes=
saet van hollant Ende alijt grauinne van
henegouwen [Ende Machtelt grauinne van Heymeberch][1].welke machtelt creech bider ge=
[1] De tussen haken geplaatste tekst ontbreekt in de gedrukte tekst, maar is wel te vinden in een bewaard gebleven handschrift uit 1463 (Leiden UB BPL 136d).
de bisschop van Utrecht in het Sint-Odulphusklooster gevangen omdat de bisschop het volk aangezet had tot opstand. De bisschop beloofde dat hij, wanneer hij vrijgelaten zou worden, graaf Willem graag om vergeving zal smeken. Hij zal ook weer goedmaken wat hij Holland tekortgedaan had. De graaf zal hem dankbaar zijn. Graaf Willem stemde hiermee in.
Hij bestuurde het graafschap op een rechtvaardige manier. Ook kreeg hij Holland te leen van de keizer van Rome. Hij regeerde negentien jaar. Hij stierf in het jaar 1223 en ligt samen met zijn vrouw in het klooster van Rijnsburg begraven.
Het volgende gaat over Floris, de zoon van graaf Willem. Hij werd gekozen tot keizer van Rome en was de dertiende graaf van Holland.
Floris de Vierde, zoon van graaf Willem, werd graaf van Holland en Zeeland en heer van Friesland. Hij was getrouwd met Machteld, de dochter van hertog Hendrik van Brabant. Met haar kreeg hij Willem, die na hem graaf van Holland werd; Floris, zijn plaatsvervanger in Holland; Aleid, gravin van Henegouwen, en Machteld, gravin van Henneberg. Zij kreeg door
39v
naden goods iij.hondert ende l kinderen ende xiiij
tot eenre dracht die al hoer kerstendom hadden
INt iaer ons heren dusent cc. ende xxiiij.
soe toech dese graef florijs van hollant mit her
toech heynric van brabant Ende mit dirc graef
van cleue.bi beueel des paeus gregorius die
neghende ende toghen in die sceydinghe der
vryesen bi bremen Daer si versloghen alsoe
groten volc.man wijf ende kinderen.ionc ende
out.om dat si vanden kersten gheloue ghe=
uallen waren.ende afgoden aenbaden
INt iaer ons heren dusent CC. ende xxxiiij
soe dede die graue van cleermont een ternoy
spul beroepen.bi raet sijns wijfs.die soe vele
hadde horen segghen vanden graue van hol=
lant.om dat si meende dat hi daer comen sou
de op dat si hem dan mochte sien Daer soe
toech graef florijs mit graue dirc van cleue
sijn neue.ende toghen tot cleermont Ende doe
die heren inder banen vergadert waren.soe
vraechde die grauinne van cleermont.so wie
die graue van hollant waer Doe soe wort
hi hoer ghewijst Ende dit verhoerde die gra
ue van cleermont . ende ghinc tot sinen wiue
ende seide Die ghene die ghi soe gaerne siet
leuende . die seldi noch voer vespertijt doot
Gods genade in één keer 364 kinderen, die allemaal gedoopt werden.
In het jaar 1224 trok graaf Floris van Holland met hertog Hendrik van Brabant en met graaf Dirk van Kleef op bevel van paus Gregorius IX naar Bremen, waar de Friezen zich van hadden afgescheiden. Ze doodden daar veel bewoners - mannen, vrouwen en kinderen, jong en oud - omdat ze het christelijk geloof hadden verloren en afgoden aanbaden.
In het jaar 1234 organiseerde de graaf van Clermont een toernooi op verzoek van zijn vrouw. Ze had veel gehoord over de graaf van Holland. Ze dacht dat hij daar ook zou komen en dat zij hem dan zou kunnen zien.
Graaf Floris ging inderdaad naar Clermont, samen met zijn neef, graaf Dirk van Kleef. Toen de heren op het toernooiveld opgesteld stonden, vroeg de gravin van Clermont wie de graaf van Holland was. Hij werd haar gewezen. Dit hoorde de graaf van Clermont. Hij liep naar zijn vrouw en zei: “Degene die je zo graag in levenden lijve ziet, die zal je nog vóór de namiddag dood
40r
sien Daer toech hi haestelic op die baen . ende
sloech den edelen graef van hollant dootDaer
quam graue dirc van cleue ende sloech den gra
ue van cleermont weder doot op die selue
baen Ende verdreef den heer van nighel vter
stat die namels den vrienden een grote soen
moste doen Daer dede graef dirc al dat lant
van cleermont verbarnen ende verwoesten :
Ende dede graef florijs sinen neue op snyden
ende dat inghewant wt doen . ende deden
balsemen . ende brochten mit hem Ende deden
begrauen tot reynsburch in dat cloester De=
se graef florijs regneerde xi. iaer Daer nae
starf machtelt sijn wijf . ende leyt tot loesdu=
nen in dat cloester begrauen dat si seluer eerst
stichtede ende fondeerde
Dit is van willem graef florijs soen Ende
was ghecoren keyser van roemen Ende was
die viertiende graue van hollant
WJllem die anderde graef florijs soen
wort graue van hollant van zeelant .
ende heer van vrieslant. mer hi was noch
ionc doe sijn vader verslaghen wort Alsoe
dat otte die bisscop van vtrecht sijn oem dat
kint in voechdyen nam Ende regierde hol=
vinden.” Daarna ging hij snel het toernooiveld op. Hij sloeg de edele graaf van Holland dood. Graaf Dirk van Kleef sloeg op zijn beurt op datzelfde toernooiveld de graaf van Clermont dood. Hij verdreef de heer van Nighel uit de stad, die aan zijn beschermheren een grote geldsom ter verzoening moest voldoen.
Graaf Dirk liet al het land van Clermont verbranden. Hij liet het lichaam van zijn neef graaf Floris opensnijden, de ingewanden eruit halen en balsemen. Hij nam het mee en liet het in het klooster in Rijnsburg begraven.
Graaf Floris regeerde elf jaar. Na zijn dood stierf zijn vrouw Machteld. Zij werd in het klooster van Loosduinen begraven, het klooster dat zij zelf gesticht had.
Het volgende gaat over Willem, de zoon van graaf Floris. Hij werd tot keizer van Rome gekozen en was de veertiende graaf van Holland.
Willem, de tweede zoon van graaf Floris, werd graaf van Holland, Zeeland en heer van Friesland. Hij was nog jong toen zijn vader gedood werd. Daarom werd zijn oom Otto, de bisschop van Utrecht, voogd over hem. Hij regeerde over Holland
40v
lant tot dat willem sijn iaren hadde Ende doe
wort hem te wiue ghegheuen des hertoghen
dochter van brunenswijc elyzabeth Daer hi an
wan florijs die nae hem wort graue te hollant
IN desen tiden soe was daer een keyser
die frederic hiet . mer dese wort berouet van
den paeus vander keyseliker croen . ende hi
wort te banne ghedaen Daer nae soe worter
ghecoren tot enen keyser een lantgraef van
hessen . mer dese starf cort daer nae dat hi den
croen ontfanghen hadde Daer nae soe wor=
ter een ghemeen raet ghehouden vanden kuer
vorsten daer hertoghe heynric van brabant
mede was die riet daer toe dat die ionghe
graue willem van hollant tot enen keyser
wort ghecoren
ENde dit was int iaer ons heren dusent
twee hondert ende xlvij. Ende als hi tot enen
keyser was ghecoren so dede hi heeruaert bie
den . ende toech mit groter macht voer aken :
Daer hi ses weken voer lach . soe dat si hem
die stede op gauen behouden haer lijf ende haer
goet ende haer rechten Ende aldus quam hi
in die stede . ende wort daer ghecroent mit
die keyserlike croen op alre heylighen dach
vanden cardinalen van roemen Doe hi al
tot Willem volwassen werd. Hem werd de dochter van de hertog van Brunswijk, Elisabeth, tot vrouw gegeven. Met haar kreeg hij een zoon, Floris, die na hem graaf van Holland zou worden.
In die tijd was er een keizer die Frederik heette, maar de paus ontnam hem de keizerlijke kroon en deed hem in de ban. Daarna werd de landgraaf van Hessen tot keizer gekozen, maar deze stierf kort nadat hij de keizerlijke kroon had ontvangen. Daarop hielden de keurvorsten een gezamenlijk beraad. Hierbij was ook hertog Hendrik van Brabant aanwezig. Hij adviseerde om de jonge graaf Willem van Holland als keizer te kiezen. Dit beraad vond plaats in 1247.
Nadat de graaf van Holland tot keizer was gekozen gelastte hij een krijgstocht. Hij trok met een groot leger op tot voor Aken. Na zes weken gaf de stad zich over, met behoud van lijf en goed en haar rechten.
Zo ging hij de stad binnen, waar hij op Allerheiligen door de kardinalen van Rome werd gekroond met de keizerlijke kroon. Toen hij
41r
dus ghecroent was . soe dochte hi hoe hi dat
rijcke bedwinghen mochte Des soe toech hi
den rijn op ende toech voer keyserswaerde dat
hi starckelic belach . mer doch soe mostment
hem op gheuen Ende doe toech hi van daer
ende toech in brabant bi sinen oem den herto
ghe van brabant
DOe dese roemsche coninc willem in bra=
bant lach soe quam hem die boetscap dat die
grauinne van vlaenderen ontboet alle die he=
ren die si moht ende gaf hem soudie om dat
si zeelant winnen mochten Ende si ghinc te
rade mitten heren hoe datmen dat best an set
ten soude Daer rieden hoer die heren dat
si den coninc ontbode . of hi zeelant woude
ontfanghen van hoer te leen Als dit voer
den coninc quam . soe seide hi Dat en waer
gheen recht daer ic nv heer ben dat ic knecht
soude worden . want hollant ende zeelant
die sijn vry . ende vlaenderen dat houtmen
vanden keyser te leen . soude ic dan van mijn
vry goet leen goet maken Ende datmen te
leen hout vry maken . dat en mach niet we=
sen . die grauinne die doet anders dat si wil
Als die grauinne margriet hoerde . soe wort
si seer toernich. ende ontboet graef ghye hoer
gekroond was, bedacht hij op welke manier hij het rijk aan zich zou kunnen onderwerpen. Hij besloot de Rijn op te varen tot voor Keizersweerd, waar hij een zware belegering begon. Uiteindelijk moest men de stad aan hem overgeven. Hij vertrok toen daarvandaan naar zijn oom, de hertog van Brabant.
Toen rooms-koning Willem in Brabant was, kreeg hij de boodschap dat de gravin van Vlaanderen zoveel mogelijk edelen ontboden had. Ze droeg hun tegen betaling op om Zeeland voor haar te verwerven. Zij vroeg aan hen advies hoe men dit het beste aan kon pakken. De edelen gaven haar het advies de koning te berichten en te vragen of hij Zeeland van haar te leen wilde krijgen.
Toen dit voorgelegd werd aan de koning zei hij: “Het zou niet juist zijn knecht te worden terwijl ik nu heer ben, want Holland en Zeeland zijn vrij en Vlaanderen heeft men van de keizer te leen. Zou ik dan van mijn vrije bezittingen leengoed maken en wat men te leen heeft vrijmaken? Dat mag niet gebeuren. Die gravin doet alleen maar wat zij wil.”
Toen gravin Margaretha dit hoorde werd ze woedend. Ze liet graaf Gwijde, haar
41v
soen dat hi haestelic te scepe ghinc mit sijn volc
ende toech in walcheren
DJe coninc lach tot antworpen bi sinen oem
den hertoch van brabant Ende screef enen brief
aen sinen broeder den drossaet dat hi haeste=
lic volc mit hem name . ende toech in walch=
eren te west cappelle . ende bliuen daer stil=
le te legghen in die dunen tot dat die ander
op sceepten . ende op dat lant waren Ende
als florijs te west cappelle quam . soe sach hi
dat vlaemsche heer in comen Ende hi verbey=
de tot dat die ander op dat lant waren Daer
trat dese florijs totten vlaminghen in . mit
enen stouten moede mitten zeelanders En=
de daer rees die meesten strijt die ye daer te
voren ghesien was in zeelant of in vlaende=
ren Daer hem die vlaminghen alte vromeli=
ken weerden mer ten vorderde hem niet ende
si verloren den strijt Alsoe dat si alsoe onghe
lijc te sceep liepen . ende soe seer haesteden :
Soe datter vijftich dusent verdroncken Ende
daer worter vijftich dusent verslaghen Ende
daer wort graef ghye mit sommighe van si=
nen heren gheuanghen mit vijftich dusent
man Ende dese gheuanghen worden al moe=
der naect ontcleet . ende tsamen ghebonden
zoon, weten dat hij snel scheep moest gaan met zijn krijgslieden om naar Walcheren te varen.
De koning was in Antwerpen bij zijn oom de hertog van Brabant. Hij schreef in een brief aan zijn broer de legeraanvoerder dat hij snel met krijgsvolk moest komen.
Deze Floris trok naar Westkapelle op Walcheren, waar hij zich stilhield in de duinen totdat de vijand zich zou ontschepen en aan land zou komen. Toen hij daar was zag hij het Vlaamse leger naderen. Hij wachtte totdat zij aan land waren.
Toen vielen Floris en de Zeeuwen de Vlamingen heldhaftig aan. Het hevigste gevecht brak uit dat ooit in Zeeland of in Vlaanderen te zien was geweest. De Vlamingen weerden zich heel dapper, maar het baatte hun niet. Ze verloren het gevecht. Verzwakt renden ze haastig terug naar hun schepen, zodat er vijftigduizend verdronken en er vijftigduizend werden gedood. Graaf Gwijde werd met sommige van zijn adjudanten en vijftigduizend krijgslieden gevangengenomen. Deze gevangenen werden allemaal spiernaakt en per koppel aan elkaar vastgebonden.
42r
bi coppelen.ende mit roeden ghedreuen alsmen
scapen doet Als dit coninc willem verhoerde
soe quam hi in zeelant tot aremuyen.ende daer
quam florijs sinen broeder mit die gheuan=
ghen Ende als die vlaminghen den coninc
saghen.soe vielen si hem te voete ende baden
hem grote ghenade Daer hadde hi medeli=
den mit dat arme meen volc.ende dedese mit
scepen al naect ouer senden in vlaenderen.mer
graef ghye mit die ander heren die bleuen ghe
uanghen ende in hollant ghebrocht.ende graef
ghye die wort ghewont in sinen voet. daer hi
nye an en ghenas Ende hi lach in hollant ge
uanghen een iaer ende ses weken op dat huus
ter wateringhe Desen lastighen strijt.ghe=
sciede op sinte martinus dach inden somer
Jnt iaer ons heren dusent CC. ende liij.
Als dit margriet die grauinne van vlaen=
deren vernam.hoe dattet mit hoer volc in zee
lant vergaen was . soe dochte si altoes om
wraec.om dat graef ian van auenijs die hoer
soen was.die coninc willems suster tot enen
wiue hadde.henegouwen an comen soude
nae haer doot Ende om dat si dat hollant=
se gheslacht soe seer hatede.soe ontboet si den
Ze werden net als schapen met een stok vooruit gedreven.
Toen koning Willem dit hoorde ging hij naar Arnemuiden in Zeeland. Daar kwam zijn broer
Floris met de gevangenen.
Toen de Vlamingen de koning zagen, vielen ze aan zijn voeten en smeekten ze om genade. Hij had medelijden met dit armzalig krijgsvolk. Hij liet ze naakt in schepen naar Vlaanderen varen. Maar graaf Gwijde en de andere heren bleven gevangen. Ze werden naar Holland gebracht. Graaf Gwijde verwondde daarbij zijn voet, die niet genas. Een jaar en zes weken werd hij in Holland, in het Hof van Wateringen, gevangengehouden. Deze zware strijd vond plaats op het translatiefeest van Sint-Maarten, in de zomer van 1253.
Toen gravin Margaretha van Vlaanderen vernam hoe het haar volk in Zeeland vergaan was, zon zij op wraak. Haar zoon, graaf Jan van Avesnes, die getrouwd was met de zus van koning Willem, zou het graafschap Henegouwen na haar dood krijgen. Omdat zij het Hollandse geslacht zo haatte, liet zij de
42v
graue van namen.ende was gheheten graef
kaerl of hi woude si soude hem henegouwen
op draghen ewelic ende erflic hem ende sijn
naecomelinghen Als dit die graue van na=
men hoerde.soe was hi harde blide.ende ont
finc henegouwen vander grauinnen Daer
toech si mit hem in henegouwen ende deden
hulden in allen steden ouer een recht lantsheer
Hoert hier die grote valscheyt vander grauin=
ne die om niet ende mit quader boesheit hoer
soen die nochtan die outste was woude ont=
eruen Dit claechde graef ian alijt sijn wijf
ende seide hoe hi om hoer broeders wille soe
onteruet moste wesen Daer toech vrouwe
alijt in hollant tot coninc willem haer broe=
der.ende claechde horen noot Daer screef die
coninc enen brief anden graef van namen dat
hi hem van henegouwen niet onderwinden
en woude hi soudet hem zeer dancken Die
graef van namen die screef hem weder.dat hi om
sijn danc niet en gaue.ende mocht hi hem v=
ten water opt velt crighen. hi en begheerde
anders niet. dan op een velt teghen hem te
striden te comen Als dit die coninc willem
hoerde . soe screef hi hem weder dat hi to=
ghe tot asscha opter heyden.ende hem daer
graaf van Namen, Karel geheten, weten dat zij Henegouwen als erfelijk goed voor onbepaalde tijd aan hem en zijn nageslacht wilde overdragen als hij dat zou willen. Toen de graaf van Namen dit hoorde was hij zeer ingenomen. Zo kreeg hij Henegouwen in bezit. De gravin trok met hem Henegouwen in, waar hij in alle steden als rechtmatig landsheer werd gehuldigd.
Dit tekent de laaghartigheid van de gravin, die om niet en met kwade bedoelingen haar oudste zoon
onterfde.
Graaf Jan klaagde tegen zijn vrouw Aleid dat hij door toedoen van haar broer onterfd werd. Aleid ging naar haar broer in Holland, koning Willem, en klaagde haar nood. De koning schreef toen in een brief aan de graaf van Namen, dat hij hem zeer erkentelijk zou zijn als hij zijn aanspraken op Henegouwen zou opgeven. De graaf van Namen schreef daarop dat de erkentelijkheid van de koning hem koud liet. Mocht hij hem uit het water op het land weten te krijgen dan zou hij niets anders willen dan op het slagveld tegen hem strijden.
Toen koning Willem dat hoorde, schreef hij hem terug dat hij naar Asse-ter-Heide zou trekken en hem daar
43r
verwachten soude.hi soude als goet man van
trouwen daer tot hem comen.wanttet daer
wel vten water is Ende wie daer eerst is.die
sel naden anderen drie daghen wachten Ende
als dit die graue van namen hoerde.soe ont
boet hi al dat hi mocht.ende screef an lodewijc
die coninc van vrancrijc sinen broeder dat hi
hem te hulpe quaem Die coninc screef hem
weder dat hi hem teghen den roemschen key
ser den iongen coninc willem niet hebben en
woude dan alle vrientscap Als die graef van
namen dese antwoerde hoerde. soe claechde
hi dat der grauinnen.die hem wel troeste en=
de seide En hebt gheen sorch . meendi dat hi
oec soe coen of soe stout sel wesen dat hi soe
verre wt sinen lande trecken sel.ende comen
midden onder sijn vianden.neen hi niet.ghi
soudet hier seuen iaer legghen eer hi v versoe
ken sel.scrijft hem weder als dat ghi hier sijt
ende verwacht sijnre toecoemst Als dit die
coninc willem vernam.soe toech hi haestelic
mit groter macht van volc doer brabant.en=
de quam te tasscha opter heyden Ende doe
die graue kaerle die coninc willem vernam
soe brac hi haestelic op.ende toech binnen va=
lenthijn Doe dat coninc willem sach volch=
zou opwachten. Hij zou in goed vertrouwen naar hem toe kunnen komen, omdat daar droge grond is. Wie daar als eerste aankomt, moet drie dagen op de andere partij wachten.
Toen de graaf van Namen dit hoorde, riep hij zoveel mogelijk mensen bijeen. Hij vroeg hulp aan zijn broer, koning Lodewijk van Frankrijk. De koning schreef hem echter terug dat hij niets anders wilde dan vriendschap met de jonge rooms-koning Willem.
De graaf van Namen klaagde bij de gravin over dit antwoord. Zij troostte hem en zei: “Heb geen zorgen, denkt u dat hij zo moedig zal zijn om zo ver uit zijn land te gaan en zich tussen zijn vijanden te begeven? Nee, dat doet hij niet. U zou hier zeven jaar moeten blijven eer hij u zou komen aanvallen. Schrijf hem terug dat u hier bent en dat u zijn komst verwacht.”
Nadat koning Willem de brief had gelezen, trok hij haastig met een groot leger door Brabant naar Asse-ter-Heide. Graaf Karel kreeg lucht van de komst van de koning. Hij brak met grote haast op en trok Valenciennes binnen.
Toen koning Willem dit hoorde, brak
43v
de hi hem nae.ende reet doer adinghen Ende
daer hi harde eerliken ontfanghen wert En
de van daer toech hi voer valentijn Daer hi
sijn tenten ende sijn pauwelioenen op sloech.ende
belach soe starc dat die graef hem niet te ver=
mat die stede te houden.ende toech inder nacht
wt an die ander side van die stede.soe dat hi
ontquam Ende des morghens wort die stede
op ghegheuen.behouden hoer lijf ende hoer goet
DOe dit die grauinne van vlaenderen ver
nam.soe wort si seer droeuich.ende sende bo
den anden coninc dat si in ghenade woude
gaen Ende woude doen dat hi hoer hiet doen
Daer ontfincse die coninc tot sijnre vrientscap
mer si moste graef ian hoeren soen weder he=
negouwen op gheuenEnde aelst mit die vier
ambachten Ende daer soe most si seghel en=
de brief of gheuen Ende doe wort graef ian
in henegouwen ontfanghen ende ghehult o=
uer een recht lantsheer Ende dit was Jnt
iaer ons heren dusent CC. ende liiij.
DEse coninc willem die gaf die stede van
delft hoer hantuesten
INt iaer ons heren dusent CC. ende lv.
soe toech dese edele roemsche coninc willem
hij ook op. Hij reed door Audinghen, waar hij eervol werd ontvangen. Van daar trok hij op tot voor Valenciennes, waar hij zijn tenten en paviljoens opsloeg. Het beleg was zo omvangrijk dat de graaf het er niet op waagde de stad te verdedigen. Hij trok ’s nachts aan de andere kant de stad uit, zodat hij wist te ontkomen. De volgende ochtend gaf de stad zich over met behoud van lijf en goed.
Toen de gravin van Vlaanderen dit vernam, werd ze zeer bedroefd. Ze zond boden naar de koning met het bericht dat ze zich aan zijn genade wilde overleveren en dat ze zou doen wat hij haar gebood om te doen.
Daarna ontving de koning haar op vriendschappelijke wijze, maar ze moest Henegouwen weer overdragen aan graaf Jan, haar zoon. Ook Aalst en de Vier Ambachten gingen naar graaf Jan. Ze moest dit bekrachtigen met een bezegelde brief. Daarna werd graaf Jan in Henegouwen ontvangen en gehuldigd als rechtmatig landsheer. Dit was in het jaar 1254.
Het was koning Willem die aan de stad Delft haar stadsrechten gaf. In 1255 trok deze edele rooms-koning
44r
mit groter macht van volc in west vrieslant
in enen harden winter.dat vrieslant so hart
beuroeren was alst oft een steen hadde ghe=
weest Daer toech hi mit sijn volc binnen alc=
maer Ende van daer te vronen ende al ouer
dat ijs Daer reet die coninc voer.ende reet
doer dat ijs mit sijn paert. soe dat hi ter ne=
der stortede Daer quamen drie of vier vriesen
ende seiden.dit moet een edel man wesen.en=
de si en kenden die coninc niet.ende si sloegen
doot Daer quamen som ander vrysen ende sei=
den dit moet een edel man wesen Doe quam
daer een out vriese die den coninc kende ende
seide Och lacy wat hebdi ghedaen.ghi hebt
den coninc verslaghen Daer namen si hem haes=
teliken.ende droeghen in een out vryesen huus
ende hebben daer heymeliken begrauen Mer
dit was een wonderlic dinc dattet volc hoe=
ren heer.soe verre lieten voer riden alleen dat
hi verslaghen ende begrauen was eer si daer
toe quamen Ende dit was op die octaue van
sinte agniet Ende [s]i regneerde in hollant een
ende twintich iaer.ende int keyserrijc acht iaer
Rycharde sijn suster stichte in dat selue iaer
een cloester van nonnen buten delft tot conincs velt
met een groot leger naar West-Friesland. Het was een strenge winter. Friesland was zo hard bevroren dat het leek of alles van steen was.
Koning Willem trok met zijn krijgsvolk naar Alkmaar. Vandaar trokken zij over het ijs naar Vronen.
De koning reed voorop. Zijn paard zakte door het ijs, waardoor hij ervan af viel. Er kwamen drie of vier Friezen aan. Zij zeiden: “Dit moet een edelman zijn.” Maar ze kenden de koning niet. Ze sloegen hem dood. Er kwamen andere Friezen bij, die zeiden: “Dit moet een edelman zijn.” Een oude Fries kwam erbij. Hij herkende de koning en zei: “O wee, wat hebben jullie gedaan? Jullie hebben de koning gedood.” Ze pakten hem meteen op en droegen hem naar een oud Fries huis, waar ze hem in het geheim begraven hebben.
Het was vreemd dat de manschappen hun heer zo ver voor lieten rijden, dat hij gedood en begraven was voordat zij daar aankwamen. Dit gebeurde op de achtste dag van het feest van Sint-Agnes.
Willem de Tweede regeerde 21 jaar in Holland en was acht jaar koning van het Heilige Roomse Rijk. Zijn zus Ricardis stichtte in datzelfde jaar een nonnenklooster buiten Delft, Koningsveld geheten.
44v
ITem bi coninc willems tiden als Jnt iaer
ons heren dusent CC.ende l. soe was een groet
hey iaer.dat nye sijns ghelijc ghesien en was
Ende in dat seluer iaer vielen haghel stenen
vter lucht daer onsen heer in ghecruust stont
Ende daer stont in ghescreuen Jhesus naza=
renus rex iudeorum
INt iaer ons heren dusent CC. ende lv. soe
scoerde enen berch in burgoengen ende scoer=
de in een valleye. soe dat daer onder smoerden
bi vijf dusent man of menschen
INt iaer ons heren dusent CC. ende lviij.op
die seuende lettere van meye.starf florijs die
drossaet coninc willems broeder voerscreuen
tot antwerpen van quetsinghe.die hi ontfan
ghen hadde in een ternoy Ende wort begrauen
tot middelburch int cloester mit groter wene
Dit is van graef florijs coninc willems soen
ende was die xv. graue van hollant
FLorijs die vijfte. coninc willems soen
wort graue van hollant. mer hi en was
noch mer een iaer out doe sijn vader versla=
ghen wort Soe dat florijs sijn oem die
drossaet hem in voechdyen nam Ende be=
Het jaar 1250, toen koning Willem regeerde, was een jaar van grote droogte, dat zijn weerga niet kende. In hetzelfde jaar vielen er hagelstenen uit de lucht waarin onze gekruisigde Heer te zien was. Er stond “Jezus van Nazareth, koning der joden” in geschreven.
In 1255 kwam er een lawine van een berg in Bourgondië, die een hele vallei verwoestte. Daardoor kwamen ongeveer vijfduizend mensen door verstikking om het leven.
In 1258, op 7 mei, stierf bij Antwerpen bewindvoerder Floris, de broer van de hiervoor beschreven koning Willem, aan de verwondingen die hij bij een toernooi had opgelopen. Hij werd in grote droefheid in het klooster van Middelburg begraven.
Het volgende gaat over graaf Floris, zoon van koning Willem. Hij werd de vijftiende graaf van Holland.
Floris de Vijfde, zoon van koning Willem, werd graaf van Holland, maar hij was pas een jaar toen zijn vader werd vermoord. Daarom nam zijn oom Floris de voogdij over hem op zich.
45r
rechte hollant ende zeelant mit wijsheyt En=
de hi hilt dat lant in vreden drie iaer lanc Daer
nae starf dese graue florijs van quetsinghe
als voerscreuen staet Hier nae soe quam die
hertoech van brabant.ende nam die voech=
dye vanden kinde.mer hi wert verdreuen wt
hollant om dat sijn ghesin dat volc van hol=
lant soe hart waren Daer nae quam die
grauinne van henegouwen.ende nam die voech=
dye van hollant vanden jongen graef florijs Ende
doe hi wat out was.soe dede si hem ter scolen
gaen.ende deden duutsch ende walsch leren
DAer nae gheuielt.dat die heren van hol=
lant docht scande wesen.dat si van een wijf
soude beheert wesen Doe ghinghen die heren
van hollant.ende koeren graef otte van ghel=
re dat hi voecht soude wesen van hollant.mer
die heren van zeelant hilden hem aen die gra
uinne van henegouwen Soe dat die graef
van ghelre.ende die grauinne van henegou=
wen enen strijt vochten op vornent zee Daer
die graef van ghelre te bouen ghinc ende hi
wort mit craft voecht van hollant Daer na
doe dat kint sijn iaren hadde.soe wort hem
te wiue ghegheuen beatris des graefs ghyen
Hij bestuurde Holland en Zeeland met wijsheid. Drie jaar lang bewaarde hij de vrede in het land. Hierna stierf deze graaf Floris aan zijn verwondingen, zoals eerder is beschreven.
De hertog van Brabant nam daarna de voogdij van het kind op zich, maar hij werd uit Holland verdreven omdat zijn gezindheid niet paste bij het Hollandse volk.
Daarna nam de gravin van Henegouwen de voogdij op zich van de jonge graaf Floris van Holland. Toen deze wat ouder was liet zij hem naar school gaan om daar de Nederlandse en Franse taal te leren.
De Hollandse edelen vonden het een schande dat zij door een vrouw bestuurd werden. Ze hadden liever graaf Otto van Gelre als voogd van Holland, maar de heren van Zeeland hielden vast aan de voogdij van de gravin van Henegouwen. Dit had tot gevolg dat de graaf van Gelre en de gravin van Henegouwen de strijd aangingen op de Vernoutzee. De graaf van Gelre won en zo werd hij met geweld voogd van Holland.
Toen het kind de juiste leeftijd had, werd hij uitgehuwelijkt aan Beatrijs, de dochter van graaf Gwijde
45v
dochter van vlaenderen Daer hi an wan ian
die nae hem wort graue van hollant Dirc.flo=
rijs ende florijs.willem.ende willem.otte bea=
tris. elyzabeth. machtelt. ende margriet. ende
noch een bastaert die wit hiet.die den eersten
heer van haemsteen was
INt iaer ons heren dusent CC.ende lxxvij.
soe wort graef florijs ridder gheslaghen van
den hertoech ian van brabant tot thertoghen
bosch in een ternoy des dinxdaghes nae der=
tienen dach
DAer nae doe florijs ridder naem ontfan
ghen hadde Doe regierde hi sijn lant seluer
ende liet die graue van ghelre weder tot sinen
lande varen.mer hi beual florijs sijnre moey=
en soen zeelant te bewaren Soe dat dese heer
florijs mit die heren van zeelant.ende mit he
re aelbrecht van voorn.dat lant in vreden hilt
Ende doe wort dien strijt versoent die op ver
noutzee sciede.om die voechdye van hollant
INt iaer ons heren dusent CC. ende lxxxi
soe toech graef florijs van hollant mit een groet
moghende heer van volc in west vrieslant
om sinen vader coninc willem te wreken
Daer quam hi mit sijn volc binnen alcmaer
ende meende des anderen daghes voert te varen
van Vlaanderen. Met haar kreeg hij zoon Jan, die na hem graaf van Holland werd; Dirk; Floris en Floris; Willem en Willem; Otto; Beatrijs; Elisabeth; Machteld en Margaretha en nog een bastaardzoon die Witte heette, de eerste heer van Haamstede.
In het jaar 1277 werd graaf Floris tot ridder geslagen door hertog Jan van Brabant tijdens een toernooi in ’s-Hertogenbosch op de dinsdag na Driekoningen. Nadat Floris de titel van ridder had ontvangen, regeerde hij zijn land zelf. Hij liet de graaf van Gelre naar zijn land terugkeren. Hij beval Floris, de zoon van zijn tante, Zeeland te besturen. Zo behield heer Floris met de heren van Zeeland en met heer Albrecht van Voorne de vrede in het land en werd de strijd om de voogdij van Holland beslecht, die op de Vernoutzee gewoed had.
In het jaar 1281 trok graaf Floris van Holland met een sterk leger naar West-Friesland om zijn vader, koning Willem, te wreken. Hij trok met zijn krijgsvolk Alkmaar binnen en wilde de volgende dag verder trekken.
46r
Daer quamen die vriesen mit groter macht :
Doe graef florijs buten alcmaer was mit sijn
volc ende die vriesen streden so felliken op die
hollanders soe dat si dat grote heer vluchtich
maecten . ende die hollanders weeken ouer
stier . ende quamen bi heylo beneden alcmaer
Mer doe si voelden den harden gheest onder
haer voeten soe worpen si hem stouteliken te
weer ende versloeghen omtrent acht hondert
vriesen . mer vanden hollanders bleeffer ver=
slaghen vijf hondert Ende desen strijt was
op sinte willibrorts dach
DAer nae gheuielt dat die bisscop ian van
assouwen bisscop tutrecht sijn lant niet en con
ste bedwinghen . want heer ghijsbrecht van
aemstel die besat vredelant Ende heer har=
man van woerden die besat dat huus te mont
foorde Ende deden den bisscop grote scade :
Daer sende die bisscop aen graef florijs van
hollant om hulpe van hem Daer quam gra=
ue florijs mit een scoen heer van volc van hol=
landers ende van zeelanders . ende mit heer
costijn van renisse ende belach vredelant Mer
doe graef florijs daer een tijt gheleghen hadde
doe toech hi in hollant . ende liet heer costijn
van renisse mit sommighe ander heren wt hol=
De Friezen kwamen echter met een groot leger. Toen graaf Floris met zijn leger buiten Alkmaar lag, streden de Friezen met zoveel geweld tegen de Hollanders dat het grote leger vluchtte. De Hollanders trokken zich in wanorde terug. Ze verzamelden zich bij Heiloo onder Alkmaar.
Toen zij de harde zandgrond onder hun voeten voelden, verzetten zij zich moedig. Ze versloegen ongeveer achthonderd Friezen. Van de Hollanders werden er vijfhonderd verslagen. Dit gevecht was op Sint-Willibrordusdag.
Daarna bleek dat de Utrechtse bisschop Jan van Nassau zijn land niet kon verdedigen, want heer Gijsbrecht van Amstel bezat slot Vreeland en heer Herman van Woerden bezat het kasteel te Montfoort. Ze berokkenden de bisschop grote schade.
De bisschop vroeg graaf Floris van Holland om hulp. Graaf Floris kwam met een voortreffelijk leger Hollanders en Zeeuwen. Samen met heer Costijn van Renesse belegerden zij Vreeland. Maar toen graaf Floris daar een tijd gelegerd was, vertrok hij naar Holland en liet heer Costijn van Renesse met enkele andere heren uit Holland
46v
lant ende wt zeelant daer legghen Daer ver=
samende heer ghijsbrecht van aemstel een deel
volcs . ende quam tot loenen opter vecht om
vredelant te ontsetten Ende als die hollanders
ende die zeelanders dat vernamen soe lieten si
die een helft van hoer volc voer dat huus leg
ghen Ende toghen mit die ander helft ouer .
ende bestreden heer ghijsbrecht van aemstel
mit sijn volc daer hem die zeelanders alte vro
melic in tierden ende versloeghen omtrent ix.
hondert man Daer wort heer ghijsbrecht van
aemstel gheuanghen Ende als dit aernout sijn
broeder vernam . soe boet hi vredelant op te
gheuen behouden sijn lijf ende sijn goet Ende
aldus soe wort dat huus of ghenomen on=
ghescent . ende heer ghijsbrecht ende arnout
worden in zeelant gheuoert
DAer quam graef florijs seluer ende be=
lach montfoorde een iaer lanc dat hi seer quel
de mit ghescutte . want hi hadde daer voer
doen maken twee grote bliden mer ten lesten
soe gauen si dat huus op in graef florijs ghe=
naden Ende die heer van woerden wort mit
sijn ghesellen in zeelant gheuoert Ende daer
in vanghenisse gheleyt Ende dit was die sa=
ke. waer om dat heer ghijsbrecht van aemstel
en Zeeland daar liggen.
Heer Gijsbrecht van Amstel bracht een deel van zijn leger bijeen waarmee hij naar Loenen aan de Vecht trok om Vreeland te ontzetten. Toen de Hollanders en de Zeeuwen dat hoorden legerden ze de ene helft van hun leger voor het kasteel. Met de andere helft vielen ze heer Gijsbrecht van Amstel en zijn leger aan. De Zeeuwen gedroegen zich zeer heldhaftig. Ze versloegen ongeveer negenhonderd man. Heer Gijsbrecht van Amstel werd gevangengenomen.
Toen zijn broer Arnoud dit hoorde opperde hij om Vreeland op te geven, met behoud van lijf en goed. Zo werd het kasteel hun ongeschonden ontnomen. Heer Arnoud en heer Gijsbrecht werden afgevoerd naar Zeeland.
Daarna ging graaf Floris naar Montfoort. Hij belegerde het kasteel een jaar lang en bracht veel schade aan met zijn geschut. Hij had daarvoor twee grote katapulten laten maken. Tenslotte gaven ze het kasteel op, zich overleverend aan de genade van graaf Floris.
De heer van Woerden werd met zijn manschappen naar Zeeland afgevoerd en daar gevangengezet. Dat was de reden waarom heer Gijsbrecht van Amstel
47r
ende heer harman van woerden mede ouer
die verradenisse van graef florijs waren
HJer nae versamende graef florijs een mach
tich heer van volc . ende toech in west vries=
lant tot scellinchout Ende street daer teghen
die vriesen Daer die hollanders den strijt
wonnen . ende versloeghen omtrent vier du=
sent vriesen Ende doe toech graue florijs tot
hoechoutwouden Daer die vriesen quamen
mit veel volcs ende streden teghen graef florijs
Daer hem die heren van zeelant alte vrome=
lic in tierden ende wonnen den strijt ende ver
sloeghen bet dan acht ende dertich dusent vrie=
sen Ende daer wort gheuanghen een out vries die
wort sijn lijf ghegheuen om dat hi coninc wil
lems graf wijsde Daer dede graef florijs dat
graf op doen . ende dede dat ghebeent wt ne
men . ende dedet scoen wasschen . ende in een
scoen kist legghen . ende begrauen te middel=
burch int cloester . mer eer graef florijs wt
vrieslant sceide . soe dede hi maken dat grote
casteel tot wydenesse Daer hi soe langhe mit
sijn volc lach tot dat casteel gemaect was daer
hi veel volcs op liet legghen . ende toech tot
hollant waert
UOert hier nae quamen die vriesen mit
en heer Herman van Woerden samen graaf Floris zouden verraden.
Hierna verzamelde graaf Floris een machtig leger. Hij trok naar West-Friesland tot aan Schellinkhout om daar tegen de Friezen te strijden. De Hollanders wonnen de strijd en versloegen ongeveer vierduizend Friezen.
Vandaar trok graaf Floris naar Hooghoutswoude. Daar kwamen de Friezen met een groot leger om tegen graaf Floris te strijden. De manschappen van Zeeland waren zeer moedig en wonnen de strijd. Ze versloegen daar meer dan 38 duizend Friezen.
Ze namen een oude Fries gevangen, die zijn leven mocht behouden omdat hij graaf Willems graf kon aanwijzen. Graaf Floris liet het graf openen en de beenderen eruit halen. Hij liet ze wassen en in een mooie kist leggen. Ze werden begraven in een klooster in Middelburg.
Maar voordat graaf Floris uit Friesland vertrok, bouwde hij het grote kasteel in Wijdenes, waar hij zo lang met zijn leger verbleef totdat het kasteel voltooid was. Hij liet het door veel manschappen bewaken en keerde terug naar Holland.
Meteen hierna kwamen de Friezen met
47v
groter macht om dat casteel te bestormen . mer
die van casteel scoten soe ouer seer mit bossen
ende mit bant armborsten ende mit ander cley=
nen boghen dat si die vriesen veel volcs of scoe=
ten eer dat si stormens wilden begheuen
INt iaer ons heren dusent cc. ende lxxxviij
op die sestiende dach van loumaent . doe ghinc
in hollant een grote vloet daer veel volcs of
verdranc Vanden groten vloet
DAer nae op sinte aechten dach doe quam
noch een soe groten vloet dat oest vrieslant
in brac Ende daer nae west vrieslant Ende doe
bract voert in kermerlant noert hollant suyt
hollant ende al zeelant sonder walcheren en=
de wolfaerts dijc Oec brac een groet deel van
vlaenderen in . soe dattet volc drencte sonder
ghetal God ontferme die sielen
DAer nae een tijt doe quamen die vriesen
ymmer op hollant scaden . ende vinghen en=
de sloeghen sommighe poerters van alcmaer:
Daer toech graef florijs mit veel volcs tot
meenbliec ende verwachte die vriesen . daer
hi een groet casteel dede maken teghen die
west vriesen Daer nae voer hi op meloerde
om dat hi hem ontsach voer die vriesen Daer
hi so langhe lach tot dat dat casteel volmaect
Dit is van dirc graue florijs soen die elfte
een machtig leger om het kasteel te bestormen. Vanuit het kasteel werd hevig teruggeschoten met grote bogen, maar ook met handbogen en andere kleine bogen. Voordat ze aan de bestorming konden beginnen werden zo al veel Friezen neergeschoten.
Op 16 januari 1288 was er in Holland een grote stormvloed, waarbij veel mensen verdronken. Daarna was er op 5 februari, de dag van Sint-Agatha, in Oost-Friesland nog een geweldig grote stormvloed, die ook West-Friesland bereikte. Vervolgens werden Kennemerland, Noord-Holland, Zuid-Holland en heel Zeeland overstroomd, met uitzondering van Walcheren en Wolphaartsdijk. Ook werd een groot deel van Vlaanderen getroffen, zodat er ontelbare mensen verdronken. God hebbe hun ziel.
Een tijd later kwamen de Friezen opnieuw schade aanrichten in Holland, waarbij ze een aantal inwoners van Alkmaar gevangennamen. Sommigen werden gedood.
Toen trok graaf Floris met een groot leger naar Medemblik en wachtte daar de Friezen op. Hij liet een groot slot bouwen om de West-Friezen tegen te houden. Daarna vertrok hij naar Melorde omdat hij beducht was voor de Friezen. Hij bleef daar zo lang liggen tot het kasteel voltooid
48r
wasDaer nae dede hi bi vroenen op die gheest
maken een starc slot dat nyenburch hiet Ende
dede een dijc maken datmen van nyenburch
mochte gaen tot alcmaer Daer nae dede hi
maken een starc casteel anden dijc dat mid=
delburch hiet om den dijc te bescermen Dat
huus dat thorenburch hiet . dat staet daer bi
desen tween om datmen nyenburch noch mid=
delburch niet en soude moghen belegghen want
si niet verre van malcander en stonden
DAer nae maecte hi dat casteel te nyewen=
doren Ende besettede al dese sloeten wel mit
volc ende mit ander goet des hem noot was
om te houden teghen die vriesen
DOe dese casteelen al volmaect ende wel
beset waren Doe dochte hi om sijn selues cas=
teel ende dede maken die hoghe sael inden
haech.ende die cappelle ende hi was soe recht=
uaerdich in sinen dinghen soe dat hi den ar=
men hoerde als den rijken inden recht
HJer nae soe dochten die heren wt zeelant
dat si te seer bedwonghen waren . ende ver=
soenden mit die hollantse heren ende mit die
van borssel ende die van renisse . ende sochten
raet aen graue ghye van vlaenderen Ende re=
den hem daer toe dat hi soude comen in zeelant
was. Daarna liet hij bij Vronen op de geestgronden een sterk slot bouwen dat Nieuwburg heet. Hij liet een dijk aanleggen zodat men van Nieuwburg naar Alkmaar kon gaan. Daarna liet hij bij de dijk een sterk kasteel bouwen, Middelburg geheten, om de dijk te beschermen. Het huis dat Torenburg heet staat daar bij deze twee kastelen, zodat Nieuwburg en Middelburg niet belegerd kunnen worden, want ze staan niet ver van elkaar. Vervolgens liet hij het kasteel Nuwendoorn bouwen. Hij liet al deze burchten bewonen door krijgsvolk en voorzag ze van materiaal dat nodig was om zich tegen de Friezen te verdedigen.
Nadat deze kastelen voltooid en ingericht waren, ging hij over zijn eigen kasteel nadenken. Hij liet de Ridderzaal en de Hofkapel in Den Haag bouwen. Hij was zo rechtvaardig dat hij arm en rijk gelijk behandelde als er recht moest worden gesproken.
Na een tijd meenden de heren uit Zeeland dat zij te veel in hun rechten beknot werden. Zij verzoenden zich met de Hollandse heren en met de heren van Borselen en Renesse. Ze zochten steun bij graaf Gwijde van Vlaanderen. Ze probeerden hem over te halen om naar Zeeland te komen.
48v
si soudent hem op doen mer als dit graef flo=
rijs vernam soe sende hi sijn wijf mit den ion
ghen ian sijn soen in middelburch om die ste=
de te bewaren Daer quamen die vlaminghen
ende belaghen die stede van middelburch seer
craftelic
DOe dit graef florijs vernam soe versa=
mende hi wt hollant een scoen heer van volc=
ke Ende quam daer mede voer ziericxzee. ende
woude daer voert mede te middelburchDaer
quam die hertoech van brabant hem te ghe=
moet . ende seide hoe dat graef ghye hem be=
gheerde te spreken Doe seide graef florijs
wat wil hi mi spreken hi begheert mi te ver=
deruen Dat en is niet sprac die hertoech. mer
hi wil die pays maken tusschen v ende uwen
heren Ende aldus is graef florijs ghecomen
mitten hertoech tot graef ghye Daer hi lach
binnen den briel Ende als graef ghye den her=
toech sach comen mit sijn zwagher graef flo=
rijs soe dede hise beyde vanghen
DOe seide graef florijs o hertoghe van bra=
bant dat en hadde ic niet gheloeft dat ghi
een verrader haddet gheweest . is dit dat ghe
leye dat ghi mi beloeft hebbet . ic woude wel
dat ic waer daer ghi mi vondet Die hertoech
Dan zouden ze hem het land aanbieden.
Toen graaf Floris dit hoorde, zond hij zijn vrouw met zijn zoon, de jonge Jan, naar Middelburg om de stad te beschermen. De Vlamingen kwamen en omsingelden de stad Middelburg met grote overmacht.
Toen graaf Floris dit hoorde verzamelde hij een voortreffelijk leger uit Holland. Hij trok daarmee naar Zierikzee. Van hier uit wilde hij verder naar Middelburg.
De hertog van Brabant kwam hem tegemoet en zei dat graaf Gwijde hem wenste te spreken. Graaf Floris zei: “Wat, wil hij mij spreken? Hij verlangt ernaar om mij te doden.” De hertog zei: “Dat is niet zo. Hij wil dat er vrede komt tussen u en uw heren.”
Daarom is graaf Floris met de hertog naar graaf Gwijde, die in Den Briel lag, gegaan. Toen graaf Gwijde de hertog met zijn schoonzoon, graaf Floris, aan zag komen, nam hij hen beiden gevangen. Graaf Floris zei: “O hertog van Brabant, ik had niet gedacht dat u een verrader was. Is dit de bescherming die u mij beloofd hebt? Ik zou willen dat ik weer daar was, waar u mij gevonden hebt.” De hertog
49r
seide . en ben ic niet alsoe wel gheuanghen als
ghi sijt Dat is waer sprac graef florijs . mer
ic beloue v dat . ic selt ghedencken Doe die
hertoghe sach soe pijnde hi hem te daynghen
soe dat graef florijs hem seluen coste teghen
sinen zweer om een somme ghelts Ende den
hertoech van brabant die wort seluer borghe
voer graef florijs Ende aldus quam graef
florijs weder van daen . mer doe den dach
vander betalinghe quam doe en woude gra=
ue florijs niet gheuen . ende den hertoech die
mostet betalen Ende hier om soe riet den her
toch mede aen graef florijs doot Ende graef
florijs toech daer nae in zeelant Daer qua=
men die heren ende baden ghenade . ende cre
ghen vrientscap sonder heer wolfaert die wort
verdreuen
DAer nae soe wort dat hulic ghemaect tus=
schen des conincs soen van enghelant ende
van graue florijs dochter van hollant . mer
des conincs soen die starf binnen sijn iaren :
Ende doe wort weder des conincs ionghe
dochter ghesekert ian graef florijs soen tot
enen wiue
HJer na soe versamende die graef van vlaen
deren een machtich heer van volcke om in zee=
zei: “Ben ik niet evengoed een gevangene, net als u?” Graaf Floris antwoordde: “Dat is waar, maar ik verzeker u dat ik het zal onthouden.”
Toen de hertog dat hoorde, spande hij zich in om met de graaf tot een akkoord te komen. Graaf Floris kon zich vrijkopen tegen een geldsom, te betalen aan zijn schoonvader. De hertog van Brabant stond garant voor de betaling door graaf Floris. Zo kwam graaf Floris weer vrij. Maar op het moment dat er betaald moest worden, weigerde graaf Floris dat. De hertog moest dus betalen. Daarom beraamde de hertog later mede de aanslag op graaf Floris.
Graaf Floris trok vervolgens naar Zeeland. De heren van Zeeland kwamen naar hem toe en smeekten hem om genade. Ze sloten vriendschap, behalve met heer Wolfert. Hij werd verdreven.
Later trouwde de dochter van graaf Floris met een zoon van de koning van Engeland. Deze prins stierf al jong. Daarop werd een jonge dochter van de koning tot vrouw beloofd aan Jan, de zoon van graaf Floris.
Hierna bracht de graaf van Vlaanderen een groot leger op de been
49v
lant te wesen Daer teghen quam graef florijs
mit groter macht ende quam te vlissinghen in
zeelant Ende die vlaminghen laghen in casant
in den polre soe dat heer ian van renisse die toech
ouer mit drie hondert hollanders zeelanders
ende vinc ende sloech wel drie dusent vlamin=
ghen.ende quam weder in zeelant mit groter eren
DAer nae quamen die vriesen die mede mit
graef florijs daer waren ende toghen ouer in
casant ende stichten brant ende namen groten
roef ende versloeghen wel xiiij. hondert vlamin
ghen ende keerden weder in zeelant mit eren
DOe die vlaminghen saghen dat si altoes
aldus versocht worden soe quamen si mit gro=
te scepen . ende beleyden dat water dat daer
nyemant lyden en mochte . ende aen brabant
ende sloeghen opt lant Doemen dat in zeelant
vernam soe wort alle zeelant in roer . soe dat
nye mensche en sach volc alsoe ghierich te stri=
den als dat volc wasDaer quam aen die een
side heer dadijn van cruninghen mit veel volcs
ende aen die ander side quamen die van borse
len Ende van voren quam graef florijs mit
die hollanders ende mit die vriesen so dat die
vlaminghen aen beyden siden beleghen waren
Daer begonden die vlaminghen veruaert te
om Zeeland te belegeren.
Graaf Floris reageerde door met een groot leger naar Vlissingen in Zeeland op te trekken. De Vlamingen lagen bij Cadzand in de polder. Heer Jan van Renesse trok daarheen met driehonderd Hollanders en Zeelanders. Ze grepen en doodden wel drieduizend Vlamingen. Hij kwam met groot aanzien weer terug in Zeeland. Ook kwamen de Friezen, die daar met graaf Floris waren, naar Cadzand. Daar stichtten ze brand en gingen ze op rooftocht. Ze doodden wel 1.400 Vlamingen en keerden eervol naar Zeeland terug.
Toen de Vlamingen ondervonden dat ze steeds aangevallen werden, gingen ze met grote schepen zo liggen dat niemand erdoor kon, tot Brabant aan toe. Daarna gingen ze aan land.
Toen ze daarvan in Zeeland hoorden was iedereen in rep en roer. Geen mens heeft ooit een volk gezien dat zo gretig was om te vechten als dit volk.
Van de ene kant kwam heer Dadijn van Cruijningen met een groot leger en van de andere kant kwamen er krijgslieden uit Borselen. Van voren kwam graaf Floris met de Hollanders en de Friezen, zodat de Vlamingen van alle kanten ingesloten werden. De Vlamingen begonnen bang te
50r
worden ende waenden weder te sceep te lopen.
mer die wech was hem benomen soe dat si al
verslaghen worden omtrent xlvij.hondert vla
minghen Ende dit was int iaer ons heren du=
sent twee hondert xcv. Opten goeden vrydach
starf beatris graef florijs wijf . ende wort be
grauen te reynsburch int cloester
HJer nae gheuielt hoe dat gherijt van vel=
sen mede te houe was mitten heer van woer=
den ende mitten heer van aemstel Ende gherijt
en hadde gheen wijf ende graef florijs hadde
een heymelic boel die hi gherijt van velsen
gheuen woude Daer gherijt op antwoerde
dat hi nemmermeer sijn hoer nemen en soude
Doe seide graef florijs Jc beloue v dat ghi
en selt gheen wijf hebben . ten sel mijn hoer
wesen Ende alsoe gheuielt Daer swoer ghe=
rijt van velsen dat hi gheen caproen op sijn
hoeft setten en soude ten waer ghewroken En
de sochte raet aen heer harmen van woerden
ende droeghen ouer een dat sijt den heer van
kuuck ende den heer van hoesden te kennen
gauen Ende leyden enen dach te berghen an
den zoem van enen dootslach te zoenen daer niet
aen en was mer het was om hoer verradenis
se te volbrenghen daer hem die heer van kuuck
worden. Ze stonden op het punt weer scheep te gaan. De weg was echter versperd, zodat ze allemaal werden gedood, in totaal circa 4.700 Vlamingen. Dit was in het jaar 1295.
Op Goede Vrijdag stierf Beatrijs, de vrouw van graaf Floris. Ze werd begraven in het klooster te Rijnsburg.
Enige tijd later verbleef Gerard van Velsen met de heer van Woerden en de heer van Amstel aan het hof. Gerard van Velsen had geen vrouw, maar graaf Floris had een heimelijke minnares, die hij aan hem wilde geven. Gerard liet echter weten dat hij nooit diens hoer zou willen aanvaarden. Toen zei graaf Floris: “Ik beloof u dat u geen vrouw zal hebben of zij zal mijn hoer zijn.” En zo gebeurde het.
Gerard van Velsen zwoer toen dat hij geen hoed op zijn hoofd zou zetten alvorens dit zeker te hebben gewroken. Hij zocht steun bij heer Herman van Woerden. Ze kwamen overeen dat zij ook de heer van Cuijk en de heer van Heusden zouden inlichten. Ze waren een dag in Bergen op Zoom bijeen om ter genoegdoening een moord te beramen die zijn weerga niet zou kennen. Om hun verraderlijke plannen te kunnen uitvoeren, was de heer van Cuijk bereid
50v
beloefde help vanden graef van vlaenderen.
ende vanden hertoech van brabant
DAer nae leyden si enen dach tot camerijck
daer si ouer een droeghen hoe dat si graef flo
rijs vanghen souden Ende daer toe hadden si hel
pe vanden coninc van enghelant ende vanden
graue van vlaenderen ende vanden hertoech
van brabant Ende dit wisten veel heren in hol
lant mer het bleef verholen
DAer nae gheuielt dat die heer van kuuck
die sende graef florijs een ontseg brief bi een
paep Ende als graef florijs den brief las. soe
wort hi lachende ende seide. wat sel ic nv doen
die heer van kuuck wil mi verdriuen Als dat
die paep hoerde was hi veruaert. want hi en
wist niet wat inden brief stont Doe seide gra
ue florijs . heer en weest niet veruaert v en
sel niet misschien Ende hi deden gheleyden tot
dat hi seker was
DAer nae toech graef florijs tutrecht om
die heren te versoenen. want si onderlanc viant
waren [dat hi oec #] Ende des auonts doe aten
ende droncken die heren mit malcander ende
mit graef florijs Ende doe daer die maeltijt
ghedaen was . doe ghinc graef fiorijs slapen
Daer toghen die verraders buten der stat ende
de beloofde hulp te vragen aan de graaf van Vlaanderen en aan de hertog van Brabant.
Daarna waren ze een dag in Kamerik. Daar kwamen ze overeen hoe ze graaf Floris gevangen zouden nemen. Daarvoor kregen ze hulp van de koning van Engeland, van de graaf van Vlaanderen en van de hertog van Brabant. Veel heren in Holland wisten dit, maar het bleef geheim.
Toen liet de heer van Cuijk door een priester een vetebrief bij graaf Floris bezorgen. Graaf Floris moest lachen toen hij de brief las en zei: “Wat moet ik nu doen? De heer van Cuijk wil mij verjagen.” De priester werd bang toen hij dit hoorde, want hij wist niet wat er in de brief stond. Graaf Floris zei: “Heer, wees niet bang. Er zal u niets overkomen.” En hij liet hem begeleiden totdat hij zich veilig voelde.
Graaf Floris ging daarna naar Utrecht om de heren met elkaar te verzoenen, want zij waren onderling vijanden geworden. ’s Avonds aten en dronken de heren en graaf Floris met elkaar. Toen ze klaar waren met de maaltijd ging graaf Floris slapen. De verraders trokken naar een plek buiten de stad.
51r
veel volcs te harnasch die si daer al heymelic
ghebrocht hadden Daer ghinc die heer van aem
stel tot graef florijs bedde ende seide ende wrec=
ten wt sijn slaep ende sprac Heer ghi slaept veel
te langhe. het is scoen weer ghi soudet nv int
velt wesen Daer stont graef florijs op ende
seide. roept mi enich van minen knapen Daer
seide heer ghijsbrecht totten camerlinc Segt
mijn heer dat hi ons volghe wi sellen voer ry
den Daer ghinc men sadelen alle die paerden
Ende graef florijs reet mit sijn twee neuen
van henegouwen ende mitten heer van arkel
Ende doe graef florijs op die weye quam soe
sach hi den heer van woerden ende heer ghijs
brecht van aemstel . gherijt van velsen . aer=
nout van bonstoop . gherijt van crayenhorst
willem van teylinghen . willem van zanen :
Dese reden teghen graef florijs. ende vinghen
hem Daer reet een van graef florijs knechten
aen ende woudet weren mer hi wort soe seer=
ghewont dat hi corts daer nae starf Die heer
van arkel die nam die twee ionghe sonen van
henegouwen . ende voerdese mit hem te dor=
drecht Ende graef florijs die wort gheuoert
opt huus te muyden
ALs dese maer in hollant quam doe wort
Veel gewapend volk was daar al in het geheim naartoe gebracht.
De heer van Amstel ging naar het bed van graaf Floris, wekte hem en zei: “Heer, u slaapt veel te lang. Het is mooi weer, u zou buiten moeten zijn.” Graaf Floris stond op en zei: “Roep een paar van mijn knechten.”
Heer Gijsbrecht zei tegen de kamerheer: “Zeg tegen mijn heer dat hij ons moet volgen. Wij zullen voorop rijden.”
Ze zadelden alle paarden. Graaf Floris reed uit met zijn twee neven uit Henegouwen en met de heer van Arkel. Toen hij het vrije veld op kwam, zag hij de heer van Woerden en heer Gijsbrecht van Amstel, Gerard van Velsen, Arnoud van Benschop, Gerard van Crayenhorst, Willem van Teylingen en Willem van Zanen. Ze reden op graaf Floris af en namen hem gevangen. Een van graaf Floris’ knechten kwam erop af om hen tegen te houden, maar raakte daarbij zo gewond dat hij kort daarna overleed.
De heer van Arkel nam de twee jonge zonen uit Henegouwen mee en bracht hen naar Dordrecht. Graaf Floris werd naar het Muiderslot gebracht.
Toen dit nieuws Holland bereikte, raakte
51v
al dat volc in roer Daer voeren die kermers
mit die waterlanders op dat water voer mu
den.mer dat saghen die opten huse laghen ende
seiden tot graef florijs Doet v luden heen va
ren.of waert dat ons yet missciede.ghi sou=
ter om steruen Daer screef graef florijs enen
brief an sijn volc dat si te huus souden varen
hi hoept e cortelic van daen te wesen Ende als
dat volc den brief hoerde.ende verstaen had=
den Doe seiden si.vermaledijt moeten si wesen
hier hebben si hem toe ghedwonghen.aldus
en sellen si noch niet betalen
DAer nae dochten die verraders dat si te
muyden niet seker en waren om die vryesen
Ende wouden varen op dat huus te cronen=
burch Doe dat die van naerden vernamen
soe leyden si laghen in dat coern Ende op=
ten vijften dach.nae dat si hem gheuanghen
hadden.soe voeren si mit hem heen.ende had
den hem gheset op een paert.ende hadden hem
sijn voeten onder dat paert te samen ghebonden
soe dat si bi naerden quamen Ende gherijt van
velsen die reet voer.ende vernam dat volc in=
den wech die hi vraechde wat si daer sochten
Die van naerden seiden.dat ghi brenct dat
soeken wi dat is onse graue van hollant
het hele volk in rep en roer. De Kennemers voeren samen met de Waterlanders naar Muiden, maar dat werd gezien door degenen die het kasteel bewaakten. Ze zeiden tegen graaf Floris: “Zorg ervoor dat uw volk weggaat, want als er iets met ons gebeurt zult u het niet overleven.”
Graaf Floris schreef daarna een brief aan zijn mensen dat zij naar huis moesten gaan, omdat hij binnenkort hoopte te vertrekken uit het kasteel. Toen het volk hoorde en begreep wat er in de brief stond, zeiden ze: “Vervloekt moeten ze worden. Hier hebben ze hem toe gedwongen. Hier gaan ze voor boeten.”
De verraders beseften dat ze in het Muiderslot niet veilig voor de Friezen waren en dat ze beter naar kasteel Kronenburg konden gaan. Toen de mensen uit Naarden dit te weten kwamen, legden ze hinderlagen in het graan.
Op de vijfde dag nadat graaf Floris gevangengenomen was, vertrokken zijn ontvoerders met hem. Ze hadden hem op een paard gezet en zijn voeten onder het paard bijeengebonden. Zo kwamen ze bij Naarden. Gerard van Velzen reed voorop. Onderweg kwam hij een mensenmenigte tegen. Hij vroeg wat zij daar zochten. De mensen uit Naarden zeiden: “Wij zoeken dat wat u bij u heeft, want dat is onze graaf van Holland.”
52r
Die en moecht ghi niet crighen sprac ghe=
rijt . ende reet weder omme . ende toech sijn
swaert Doe dat graef florijs sach so waende
hi mit dat paert te ontriden . mer dat paert
viel in een graft Daer sloech hem gherijt van
velsen mitten swaerde ende stacken doer sijn
hert . soe dat hi daer den gheest op gaf eer
die van naerden aen quamen Ende gherijt
van velsen die was sijn paert ontlopen dat
hijt niet crighen en conde soe dat een sijn knecht
hem sijn paert dede daer hi mede ontreet mit
al die heren die mit hem waren. mer die kna=
pe wort gheuanghen . ende al leuende op
een rat ghebonden Ende dit was die eerste
wraeck van graef florijs doot Ende starf int
iaer ons heren dusent twee hondert ende ses
ende tneghentich op sinte ians auont inden so=
mer wort hi gheuanghen.ende op sinte peter
ende pouwels auont wort hi verslaghen Hi
regneerde twee ende viertich iaer
HOert hier een vreemde dinc Dese graue
florijs die waren twee winthonden gheghe=
uen van een sijn nichte . die nye van hem
en sceyden . waer hi ghinc of waermen voer=
de Oec soe waren si bi hem doen hi verslaghen
wort . ende bleuen bi hem legghen die een
“Hem mogen jullie niet in handen krijgen”, sprak Gerard. Hij reed door en trok zijn zwaard.
Toen graaf Floris dat zag, dacht hij met zijn paard te kunnen ontsnappen, maar het paard viel in een sloot.
Gerard van Velsen trof hem vervolgens met zijn zwaard. Hij doorstak zijn hart, waarop graaf Floris de geest gaf nog voordat het volk uit Naarden arriveerde.
Het paard van Gerard van Velsen was intussen weggelopen. Hij kon het niet meer te pakken krijgen. Een van zijn knechten gaf hem zijn eigen paard, waarmee hij wist te ontsnappen met alle heren die bij hem waren. Maar de knecht werd gevangengenomen en levend op een rad gebonden.
Dit was de eerste wraakneming na graaf Floris’ dood. Hij stierf in het jaar 1296. In de zomer op Sint-Jansavond werd hij gevangengenomen en op de vooravond van het Feest van Petrus en Paulus gedood. Hij regeerde 42 jaar.
Lees hier een bijzonder verhaal. Graaf Floris had twee windhonden gekregen van een van zijn nichten. Ze waren onafscheidelijk van hem, waar hij ook ging. Ze waren ook bij hem toen hij werd gedood. Ze bleven bij hem liggen, de ene
52v
aen die een side . ende die ander aen die ander
side Ende doe hi ghebrocht wort tot alcmaer
ende gheset wort inden choer daer bleuen si leg
ghen tot sinen voeten voer den outaer . ende
waren soe cranc gheworden want si nye ghe=
gheten en hadden sent dat graef florijs ghe=
uanghen wort soe datmense mit warm soete
melc weder moste voeden
ALs dit aldus ghesciet was . ende gherijt
van velsen sijn moet ghecoelt hadde aen gra=
ue florijs . soe reet hi op dat huus tot cronen=
burch ende heer ghijsbrecht van aemstel ende
heer harman van woerden toghen vten lande
ALs dese maer int lant quam dat graef
florijs doot was so wort alle dat volc in roer
ende belaghen cronenburch mit soe groter
macht van volc . als die vriesen . die kermers
die waterlanders . noerthollant . zuythol=
lant ende al zeelant Ende daer waren capi=
teynen Die heer van zuylen ende heer ghijsbrecht
van yselsteyn
DAer nae sende men aen graef florijs ma=
ghen. aen den graue van cleue . ende aen den
graue van henegouwen . ende aen zyuaert
den bisscop van cuelen Daer sende die graue
van henegouwen sinen broeder in hollant mit
aan de ene zijde en de andere aan de andere zijde. Toen Floris naar Alkmaar werd overgebracht en daar in het koor voor het altaar werd geplaatst, bleven de honden aan zijn voeten liggen. Ze waren erg ziek geworden want ze hadden niet meer gegeten sinds graaf Floris gevangengenomen was. Men moest ze met warme, zoete melk voeden.
Toen dit alles gebeurd was en Gerard van Velsen zich op graaf Floris gewroken had, reed hij naar kasteel Kronenburg. Heer Gijsbrecht van Amstel en heer Herman van Woerden vluchtten het land uit. Toen het nieuws zich verspreidde dat graaf Floris dood was, was het volk in rep en roer. Ze belegerden Kronenburg met een grote overmacht. Er waren Friezen, Kennemerlanders, Waterlanders, mensen uit Noord-Holland, Zuid-Holland en uit heel Zeeland bij. De aanvoerders waren de heer van Zuylen en heer Gijsbrecht van IJsselstein.
Men zond een boodschap aan de vertrouwelingen van graaf Floris: de graaf van Kleef, de graaf van Henegouwen en Sifrid, de bisschop van Keulen. De graaf van Henegouwen zond zijn broer naar Holland met
53r
veel volcs ende voer daer mede voer cronen=
burch Daer na quam die graef van cleue mit
groter macht in hollant . ende toech oec voer
cronenburch. soe dat cronenburch wort ghe=
wonnen stormender hant ende gherijt van vel
sen . aernout van bouschoop . costijn van vo
ternesse . ende aelwijn sijn broeder . willem
van teylinghen . ende willem van zanen De=
se worden gheuanghen Die graue van cleue
die woudese mit hem voeren in sijn gheleye daer
die vriesen teghen waren ende seiden waert dat
yemant soe coen waer . waer hi heer of knecht
die die gheuanghen leuende wech voerde . hi
waer die eerste die daer om steruen soude :
Doe seide die graue van cleue. neemt dan die
gheuanghen ende deeltse dat elc wat heeft :
Daer soe worden si ghedeelt.ende die vriesen
mit die kermers hadden gherijt van velsen .
ende willem van zanen . ende noch twee an=
der die ic niet en kende Die hollanders hadden
aernout van bonstoop ende willem van teylingen
Ende die graue van cleue behilter twee Die
ioncheer van voorn hadde gherijt van crayen=
horst mit hem vieren Die van dordrecht hadden
hughe van baerlant Ende dese gheuanghen
worden alle onthoeft ende op raden gheleyt
veel soldaten. Zij trokken op tot voor Kronenburg. Daarna trok de graaf van Kleef met een groot leger Holland binnen. Ook zij reden naar Kronenburg, zodat het stormenderhand ingenomen kon worden. Gerard van Velsen, Arnoud van Benschop, Costijn van Renesse met zijn broer Halewijn, Willem van Teylingen en Willem van Zanen werden gevangengenomen.
De graaf van Kleef wilde hen onder zijn geleide meenemen. De Friezen waren het daar niet mee eens. Ze zeiden: “Als iemand zo dapper was, heer of knecht, die de gevangenen levend zou wegvoeren, hij zou de eerste zijn die als gevolg daarvan zou sterven.” Toen zei de graaf van Kleef: “Verdeel dan de gevangenen, zodat ieder zijn deel heeft.”
Dus werden ze verdeeld. De Friezen en de Kennemerlanders kregen Gerard van Velsen, Willem van Zanen en nog twee anderen die ik niet kende. De Hollanders kregen Arnoud van Benschop en Willem van Teylingen. De graaf van Kleef behield er twee en de jonkheer van Voorne kreeg Gerard van Crayenhorst en nog vier anderen. De mannen uit Dordrecht kregen Hugo van Baerlant. Al deze gevangenen werden onthoofd en op het rad gelegd,
53v
sonder gherijt van velsen die wort die swaert
ste doot aen ghedaen diemen an doen mach enich
mensche Ende daer nae wort hi op een rat ghe
leyt . ende al dat hem ten neghenden lede aen
ghinc dat wort op raden gheleyt Daer nae
toech die graue van cleef inden haech ende on
derwant hem hollant
DAer nae quam die graef ian van henegou
wen in zuythollant. ende quam binnen dor=
drecht daer al dat volc blide om was ende hoep
ten dat graef ian hollant wel regieren soude:
Daer nae quam graef ian te delf Ende doe
wort daer alsoe groten opstal onder die ghe=
meent die teghen malcander vochten Daer
bleef graef ian seuen daghen legghen binnen
delf ende versoende die meent dat si te vreden
warenDaer nae toech graef ian inden haech
ende verdreef den graue van cleef . ende re=
gierde hollant tot sijns neuen behoef graue
ian . die graef florijs soen van hollant was.
ende was in enghelant doe sijn vader versla=
ghen was
NV is bisscop willem van vtrecht bedroeft
om dat hi cronenburch niet ontset en hadde .
ende meende noch hollant scade te doen. ende
quam mit een heer van volc . ende belach dat
met uitzondering van Gerard van Velzen. Hij kreeg de wreedste dood die men een mens aan kan doen. Hij werd op een rad gelegd en met acht slagen werden zijn ledematen gebroken. De negende slag was de genadeslag.
De graaf van Kleef trok toen naar Den Haag om het beheer van Holland op zich te nemen. Daarna kwam graaf Jan van Henegouwen in Zuid-Holland aan. Hij kwam Dordrecht binnen, waar het volk blij om was. Ze hoopten dat graaf Jan een goed bestuurder zou zijn voor Holland.
Graaf Jan ging vervolgens naar Delft, waar grote onlusten waren onder de bevolking. Er werd onderling zwaar gevochten. De graaf verbleef zeven dagen in Delft en bracht een verzoening tot stand waar iedereen tevreden mee was. Daarna trok graaf Jan naar Den Haag, waar hij de graaf van Kleef verdreef. Hij bestuurde Holland ten behoeve van zijn neef, graaf Jan. Graaf Jan was de zoon van graaf Floris van Holland. Hij verbleef in Engeland toen zijn vader vermoord werd.
Bisschop Willem van Utrecht was intussen bedroefd omdat hij Kronenburg niet had kunnen veroveren, maar hij wilde nogmaals schade aanrichten in Holland. Hij kwam met een groot leger en belegerde het
54r
huus te muyden Ende op dat huus was caste
leyn heer dirc van haerlem Daer bestormde
die bisscop dat huus soe langhe dat si hem op
gauen Daer nae toech die bisscop in vrieslant
ende heeftse daer toe ghebrocht dat si hollant of
ghinghen Ende quamen mit groter macht ende
belaghen dat huus te wydenisse mit soe gro=
ter macht dat boudijn die casteleyn die gaf
dat huus op behouden sijn lijf ende sijn goet.
ende die vriesen brakent of neuen der aerden
Daer nae toghen si voert . ende braken dat
huus te nyewendoren dat noch niet volmaect
en was Daer na belaghen si dat huus te meen
bliec . ende verbarndet al dat daer omtrent
stont Florijs heer wouters soen van kermer=
lant die was daer casteleyn op dat huus . ende
haddet alsoe ghespijst dat hi om die vriesen niet
en gaf . mer die bisscop sende die vriesen twee
blyen daer si dat huus mede bestormden Als
dit graef ian vernam vanden vriesen hoe dat
tet huus beleghen was Doe quam hem oec die
boetscap dat die vlaminghen in zeelant waren
ende hadden middelburch beleghen
DAer toech graef ian van henegouwen mit
veel volcs in zeelant . ende ontsettede middel=
burch ende verdreef die vlaminghen wt zeelant
Muiderslot. Heer Dirk van Haarlem was er slotvoogd. De bisschop bestormde het kasteel zo lang dat ze het overgaven.
Daarna trok de bisschop naar Friesland. Hij overreedde de Friezen om naar Holland op te trekken. Ze kwamen met een groot leger en omsingelden het kasteel in Wijdenes zo zwaar dat Boudewijn de slotvoogd het kasteel opgaf met behoud van lijf en goed. De Friezen maakten het met de grond gelijk.
Ze trokken verder en verwoestten het kasteel Nuwendoorn, dat nog niet afgebouwd was. Vervolgens belegerden ze het kasteel in Medemblik. Ze verbrandden alles wat er omheen stond. Floris, zoon van heer Wouter uit Kennemerland, was daar slotvoogd. Hij had de muren zodanig verstevigd dat hij zich om de Friezen niet druk maakte. Maar de bisschop zond de Friezen twee katapulten, waarmee ze het kasteel bestormden.
Op het moment dat graaf Jan hoorde hoe de Friezen het kasteel belegerd hadden, kreeg hij ook de boodschap dat de Vlamingen in Zeeland waren en Middelburg hadden omsingeld. Toen trok graaf Jan van Henegouwen met veel manschappen naar Zeeland. Hij bevrijdde Middelburg en verdreef de Vlamingen uit Zeeland.
54v
Daer nae toech hi mit sijn volc ende mitten heer
van arkel ende mit die heer van put ende quamen
tot enchuysen Daer die vriesen laghen Daer
quamen die hollanders ende streden op die vrie=
sen. ende versloeghender wel drie dusent Daer
wort enchuysen verbrant Ende doe die van en=
chuysen den brant saghen doe riepen si lude ende sei
den God si gheloeft ons coemt ontset Ende ten
eersten dat die maerscalc mit dat heer an quam
soe liepen die vanden huse neder mit die poer
ters van meenblic ende streden op die vriesen
ende versloeghen noch wel acht dusent vriesen:
Daer quam graef ian binnen den burch. ende sach
hoet ghescepen stoet ende dedet weder spisen van
al dat den huse toe behoert En dit was in een
harden winter ende vroes so seer dat graef ian
sorchde dat die zee hem belegghen mocht . soe
dat hi nauwelic te lande conde comen ende hi
quam te haerlem Ende daer soe quam hem
boetscap dat graef ian sijn neue graef florijs
soen wt enghelant was ghecomen ende was
in hollant Daer toech graef ian van henegou=
wen tot dordrecht ende sende boden an sinen
neue dat hi quaem tot dordrecht hi soude hem
sijn lant op draghen Daer ontboet hem graef
ian van hollant weder bi alout den baeliu
Daarna trok hij met zijn leger en met de heer van Arkel en de heer van Putten naar Enkhuizen, alwaar de Friezen lagen.
De Hollanders kwamen om tegen de Friezen te strijden. Ze versloegen er wel drieduizend. Enkhuizen werd in brand gestoken. De Enkhuizers zagen de brand en riepen luid: “God zij geloofd. Onze bevrijding is nabij.” Zodra de legeraanvoerder met zijn manschappen aankwam, liepen de mensen van het kasteel samen met de inwoners van Medemblik naar beneden. Zij streden tegen de Friezen en versloegen er nog eens achtduizend. Graaf Jan kwam het kasteel binnen en zag hoe het eruitzag. Hij liet het kasteel bevoorraden met alles wat het nodig had.
Dit gebeurde in een strenge winter. Het vroor zo hard dat graaf Jan zich zorgen maakte dat het ijs hem zou insluiten en hij moeilijk aan land zou kunnen komen. Hij kwam in Haarlem aan. Daar kreeg hij de boodschap dat graaf Jan, de zoon van zijn neef graaf Floris, vanuit Engeland in Holland aangekomen was. Graaf Jan van Henegouwen ging op weg naar Dordrecht. Hij zond boden naar zijn achterneef. Zij moesten hem laten weten dat hij hem zijn land zou overdragen zodra hij in Dordrecht aankwam. Graaf Jan van Holland liet hem door bemiddeling van Aloud de baljuw weten
55r
dat hi comen soude tot rotterdam mit niet meer
dan mit hondert man op een goet gheleye :
Daer graef ian op antwoerde dat hi sijns ne
uen gheleye gheen doen en hadde want daer
en is gheen veet tusschen ons beyden Daer die
van dordrecht op antwoerden ende seiden .
waert dat hi totten graue van hollant wou=
de si wouden hem gheleyden mit al hoer macht
Daer hem die graue op antwoerde.het is be=
ter dat ic den tijt ontbeyde dat hi alsoe lief tot
mi come als ic nv tot hem comen soude Ende
aldus bleef die graue van henegouwen bin=
nen dordrecht . ende van daer is hi heymelic
ghetoghen in henegouwen
ALs graef ian van hollant vernam dat sijn
swagher die graef van henegouwen vten lan=
de was soe quamen die hollanders ende die
zeeusche heren . ende deden den ionghen ian
graue florijs soen hulden in hollant ende in
zeelant ouer een recht lantsheer
Dit is van ian graef florijs soen Ende was
die sestiende graue van hollant
IAn die eerst graef florijs soen wort
graue van hollant ende van zeelant :
Ende hadde te wiue elyzabeth des conincs doch=
dat hij naar Rotterdam moest gaan met niet meer dan honderd man en een goed vrijgeleide. Graaf Jan van Henegouwen antwoordde daarop dat hij het vrijgeleide van zijn achterneef niet nodig had, want er was geen vijandschap tussen hen beiden. De heren uit Dordrecht antwoordden daarop, dat als hij naar de graaf van Holland wilde, zij hem met al hun macht wilden beschermen. Waarop de graaf antwoordde: “Het is beter dat ik de tijd afwacht totdat hij net zo graag naar mij toe komt als dat ik nu naar hem toe zou gaan.” Zo bleef de graaf van Henegouwen binnen de poorten van Dordrecht. Van daar is hij heimelijk naar Henegouwen vertrokken.
Toen graaf Jan van Holland hoorde dat zijn achterneef, de graaf van Henegouwen, niet meer in het land was, kwamen de Hollanders en de Zeeuwse heren om de jonge Jan, zoon van graaf Floris, in Holland en in Zeeland als een rechtmatig landsheer te huldigen.
Het volgende gaat over Jan, zoon van graaf Floris, de zestiende graaf van Holland.
Jan de Eerste, zoon van graaf Floris, wordt graaf van Holland en Zeeland. Hij had als vrouw Elisabeth, de dochter van de koning
55v
ter van enghelant. mer hi en wan gheen kinder
aen haer Ende doe graef ian in hollant ghe=
hult was soe dede hi heeruaert bieden . ende
toech mit groter macht in west vrieslant ende
quam te vronen op die gheest Daer die vriesen
stoutelic aen quamen ende streden teghen die
graue van hollant ende sloeghen hem of heer
ian van arkel ende heer ian vander doertoghe
mit sommighe ander mer die vriesen verloren
den strijt Ende daer worter versleghen drie
dusent behaluen die daer verdroncken haer ende
daer Daer dede die graef van hollant alle die
doden begrauen Ende doe dede hi dat lant an
steken ende verbarnen Ende doe toech hi binnen
alcmaer ende dede graef florijs sinen vader van
daen nemen . ende brochten te reynsburch int
cloester daer hi eerlic begrauen wort
DAer gheuielt datmen enen dach soude
houden tusschen brabant ende hollant Ende
graef ian van hollant die quam te reymers=
wale ende die hertoech van brabant die was
te berghen anden zoem Daer wort heer ian van
renisse ouer ghesent van graef ians weghen .
om dat hi seer wijs was Ende om dat dien
pays te beter mochte wesen . mer dat benyde
heer wolfaert ende dede graef ian van hollant
van Engeland. Met haar kreeg hij geen kinderen.
Nadat graaf Jan in Holland gehuldigd was gelastte hij een krijgstocht. Met een groot leger trok hij naar de Vronergeest in West-Friesland. Daar kwamen de Friezen dapper op hen af om de strijd aan te gaan tegen de graaf van Holland. Ze doodden heer Jan van Arkel en heer Jan van der Doortoge en nog anderen. Toch verloren de Friezen de strijd. Er werden drieduizend soldaten gedood, nog afgezien van degenen die her en der verdronken. De graaf van Holland liet alle doden begraven en stak toen het land in brand.
Daarna trok hij naar Alkmaar en nam hij zijn vader, graaf Floris, mee naar het klooster van Rijnsburg. Daar werd hij met eerbetoon begraven.
Toen werden er plannen gemaakt om te onderhandelen tussen Holland en Brabant. Graaf Jan kwam naar Reimerswaal en de hertog van Brabant was in Bergen op Zoom. Ook liet graaf Jan heer Jan van Renesse overkomen, omdat hij zeer wijs was en hij een beter voorstel voor de vrede kon doen.
Heer Wolfert was daar jaloers om. Hij liet graaf Jan van Holland
56r
verstaen als datten heer ian van renisse ver=
raden soude ende datten dien hertoech vanghen
soude Daer toech graef ian op dat slot tot lo=
dijc ende ontboet die hollanders dat si bi hem
quamen Ende doe heer ian van renisse vernam
dat hi dus teghen den graef vermaect was.
ende hi tot ghene antwoert en conde comen
soe toech hi op sijn casteel te moermont . ende
spijsde dat ende mandet wel mit volc
DAer nae toech graef ian van hollant ter
veer Ende daer wort heer ian van renisse ghe=
daecht . ende om dat hi gheen gheleye en had
de soe en dorst hi niet te recht comen Ende doe
wort hi ghebannen wt hollant ende wt zee=
lant Ende daer nae belachmen moermont so
langhe datment op gaf ende het wort gheslecht
neuen der aerden daer heer wolfaert seer lief
toe was ende docht . nv en sel hi mi niet meer
te lede staen Ende aldus soe hadde heer wol=
faert grote wille int lant . want hi seer wel
was mit graef ian van hollant . soe dat die
graef van hollant niet en dede . ten was bi
heer wolfaert
HJer nae begonde die bisscop van vtrecht
weder teghen den graef van hollant op te
staen . ende toech in oest vrieslant . daer hi
weten dat hij verraden zou worden door heer Jan van Renesse en dat de hertog hem gevangen zou nemen.
Graaf Jan trok daarna naar het kasteel van Lodijke en riep de Hollanders op zich bij hem te voegen.
Toen begreep heer Jan van Renesse dat hij bij de graaf in een ongunstig daglicht was gesteld en dat hij er geen passend antwoord op had. Hij vertrok naar zijn kasteel in Moermond, versterkte het slot en bemande het met veel krijgsvolk.
Graaf Jan van Holland ging daarna naar Veere. Heer Jan van Renesse werd daar ter verantwoording geroepen, maar omdat hij geen vrijgeleide kreeg, durfde hij niet naar het gerecht te komen. Hij werd toen uit Holland en Zeeland verbannen. Het slot in Moermond werd vervolgens zo lang belegerd dat men het overgaf. Het werd met de grond gelijkgemaakt, waar heer Wolfert heel blij om was. Hij dacht: nu zal hij mij geen kwaad meer kunnen doen.
Heer Wolfert had grote invloed in het land omdat hij goed bevriend was met graaf Jan van Holland. De graaf deed niets zonder heer Wolfert.
Hierna begon de bisschop van Utrecht opnieuw tegen de graaf van Holland in opstand te komen. Hij trok naar Oost-Friesland, waar hij
56v
oflaet predicte a pena et a culpa alden ghenen
die den graue van hollant wouden verdriuen.
soe dat die vriesen mit hem voeren. ende quamen
mit veel scepen te monickendam Daer teghen
quamen die waterlanders mit die kermers .
ende streden teghen den bisscop die mit die oest
vriesen daer ghecomen was . ende versloeghen
veel volcs. ende maecten al dat heer vluchtich
ende die bisscop quam heymelic wech
DOe wortet in een bestant gheset ende die
bisscop quam ter veer daer die graef van hol=
lant lach Daer worden si verenicht ende wel
versoent mer doe die bisscop weder in hollant
was . soe toech hi aen hem sommighe heren .
ende oerlochde ter stont weder op hollant bo
uen sijn beloften
HJer nae soe screef die graef van hollant
aen heer ghijsbrecht van yselsteyn of hi hem
dat huus wilde op gheuen . alsoe hijt van
dat graefscap van hollant te leen hilt . ende
dat eerste dattet oerloch ghesoent waer soe
soude hijt hem weder op leueren Ende waert
dat daer enighe scade aen ghesciede . die gra=
ue van hollant soudet hem op rechten Daer
heer ghijsbrecht van yselsteyn op antwoerde
dat hi doer lief noch doer leet sijn huus niet
de aflaat predikte ter kwijtschelding van schuld en boete aan al degenen die de graaf van Holland wilden verdrijven. Dat bracht de Friezen ertoe met hem mee te varen. Ze kwamen met veel schepen aan in Monnikendam. Tegenover hen stelden zich de Waterlanders en Kennemers op. Ze streden tegen de bisschop, die daar dus was aangekomen met de Oostfriezen, waarbij ze veel krijgsvolk doodden. Het leger sloeg daardoor op de vlucht en de bisschop wist in het geheim te ontkomen.
Er werd een wapenstilstand gesloten. De bisschop arriveerde in Veere waar de graaf van Holland lag. Daar verzoenden zij zich, maar toen de bisschop weer in Holland was, sloten sommige heren zich bij hem aan, waarna hij - in strijd met zijn belofte - weer oorlog voerde tegen Holland.
De graaf van Holland vroeg in een brief aan heer Gijsbrecht van IJsselstein of hij zijn kasteel aan hem ter beschikking wilde stellen. Hij had het te leen van het graafschap Holland. Zodra de strijd was beslecht, zou hij het weer aan hem overdragen. Als er schade aan het kasteel zou ontstaan dan zou de graaf van Holland die vergoeden. Heer Gijsbrecht van IJsselstein antwoordde echter dat hij zijn kasteel goedschiks noch kwaadschiks
57r
en soude op gheuenAldus soe wort dat huus
beleghen.ende heer ghijsbrecht die mostet op
gheuen ende hi bleef gheuanghen
HJer nae gheuielt dat alout die baliu van
dordrecht die woude mit die scepen van dor=
drecht sitten een stille waerheyt van saken
die in die stede ghesciet waren Daer die scepen
op antwoerden dattet die hantuesten niet en
vermochten mit yemant te rechten van cley=
nen of van hoghen dan mit den scout . mer
si wouden wel mit hem te recht sitten behou=
den der steden rechten Aldus soe wort die stil
le waerheyt begonnen mer eer dat si voleyn=
det was soe quam graef ian van hollant mit
ten heer vander veer. ende mit heer wolfaert
binnen dordrecht Ende daer woudese die
graue van hollant in scrift hebben die mis=
daen hadden Daer die van dordrecht teghen
seiden dat haer hantuesten hilden . soe wat
dat binnen dordrecht ghesciede dat soude=
men wel daer binnen rechten Alsoe dat die
graue gheboet dat si mit vijf mannen die hi
noemen soude comen soude te delf. ende daer
legghen souden te ghysel tot des grauen we=
der segghen Ende doe toech die graef inden
haech Daer senden die van dordrecht boden
over wilde dragen. Dus werd het kasteel belegerd. Heer Gijsbrecht moest er afstand van doen en bleef gevangen.
Hierna wilde Aloud, de baljuw van Dordrecht, met de schepenen van Dordrecht een geheim gerechtelijk onderzoek doen naar zaken die in de stad gebeurd waren. De schepenen antwoordden dat de handvesten niet toestonden dat iemand, hoog of laag, zou rechtspreken anders dan de schout. Maar zij wilden wel met hem rechtspreken als de stadsrechten geëerbiedigd zouden worden.
Aldus werd het gerechtelijk onderzoek begonnen, maar voordat het beëindigd was, kwam graaf Jan van Holland met de heer van der Veer en heer Wolfert naar Dordrecht. De graaf van Holland wilde de namen van de misdadigers op schrift hebben. De heren van Dordrecht brachten daartegen in dat zij zich aan hun handvesten wilden houden. Wat binnen Dordrecht gebeurd was, wilde men in de stad berechten. De graaf gebood toen dat zij met vijf mannen, van wie hij de namen zou noemen, naar Delft moesten komen. Daar zouden zij in gijzeling gehouden worden tot de graaf de gijzeling zou herroepen. De graaf trok daarna naar Den Haag. De heren van Dordrecht zonden boden
57v
anden graue van hollant om ter antwoert
te comen . mer die graue en woude daer niet
of hoeren Daer nae wort hem een dach ghe=
set te delf te comen . daer die graue van hol=
lant lach mitten heer vander veer . ende mit
heer wolfaert Daer die van dordrecht teghen
woerdich waren Daer versloech heer wol=
faert die saken . hoe dat die graue die tafel
woude hebben vanden ghenen die misdaen
hadden Daer die scepen van dordrecht op ant
woerden dat si mit alout den baeliu waren
ouer een ghedraghen dattet die scepen souden
berechten binnen der stede. ende anders nye=
mantDaer die baeliu op antwoerde mit fellen
moede ende seide dat is gheloghen . ende waert
datter yemant teghen seide. ic woude teghen
hem in een camp gaen Daer een scepen van
delf op antwoerde ende seide Souden die hant=
uesten te camp staen soe en waren si niet . en=
de wat die van dordrecht nv gheualt . dat
mach ons merghen gheuallen Mer daer op
antwoerde die heer vander veer ende seide :
Ghi heren van delf en moyet v van deser sa=
ke niet . mijn heer weet wel . wat hi doen
of laten wil Ende daer nae voer die graue
inden haech Ende die van dordrecht toghen
naar de graaf van Holland om tot een schikking te komen. Maar de graaf wilde hier niets van weten.
Daarna werd hun een dag voorgesteld om naar Delft te komen. De graaf van Holland was daar met de heer van der Veer en heer Wolfert.
Toen de heren uit Dordrecht aanwezig waren, deed heer Wolfert verslag van de stand van zaken. De graaf wilde een lijst hebben van degenen die zich misdragen hadden. De schepenen van Dordrecht antwoordden daarop dat ze met Aloud de baljuw waren overeengekomen dat de schepenen zouden rechtspreken binnen de stad en anders niemand. De baljuw antwoordde op felle toon: “Dat is gelogen. Zou er iemand tegen zijn dan zou ik de strijd met hem willen aangaan.” Een schepen uit Delft antwoordde: “Als de stadsrechten ter discussie zouden staan dan waren ze er niet. Wat de heren uit Dordrecht nu overkomt, zou ons morgen kunnen overkomen.” Daarop antwoordde de heer van der Veer: “Heren van Delft, bemoei u niet met deze zaken. Mijn heer weet wel wat hij doen of laten moet.”
Daarna trok de graaf naar Den Haag. De heren uit Dordrecht vertrokken
58r
weder te dordrecht sonder oerlof
DOe dit ghesciet was soe ontseide die gra=
ue van hollant die stede van dordrecht . ende hi
beual ioncheer ian wit van haemsteen dat huus
te put Ende heer claes van cats die lach tot
alblasserdam Ende alout die baeliu die lach
te slidrecht mit veel volcs. ende dede een bloc=
huus maken opten dijc . om dat nyemant
daer voerbi en soude liden Daer coren die
van dordrecht vier hoeft mans . bi welcken
men doen ende laten soude . ende screuen brie
uen in elcken steden dat si hem doch niet en
wouden moeyen.want wat hem nv ghebuer
de dat mochte een ander morghen of daer
nae ghebueren . alsoe dat al hollant wort in
roer Doe dit heer wolfaert sach soe wort hi
versaecht . ende toech mit graef ian van hol=
lant al heymelic te sciedam om voert in zee=
lant te varen
DEs morghens vroe doe wort men ghe=
waer hoe dat die heer vander veer . ende he=
re wolfaert mit graef ian van hollant te zee=
lant wert voeren Daer die van delf haeste=
lic wt toghen mit alle hoer macht . ende qua=
men te vlaerdinc Daer saghen si dat scip op
die maes daer graef ian in was mit heer wol
zonder afscheid te nemen naar Dordrecht. Nadat dit was gebeurd, wees de graaf van Holland de vrede met Dordrecht af. Hij droeg aan jonkheer Jan Witte van Haamstede het kasteel te Putte over. Heer Claes van Cats lag voor Alblasserdam en baljuw Aloud lag met een groot leger voor Sliedrecht. Hij liet een versterkte post bouwen op de dijk, zodat niemand er langs kon.
De Dordrechtenaren kozen vier belangrijke mannen, die zich met de zaak bezig zouden houden. Ze schreven in brieven naar alle steden dat die zich er niet mee moesten bemoeien. Wat hun nu overkwam, kon een ander vandaag of morgen ook overkomen. Zo raakte heel Holland in rep en roer.
Het verontrustte heer Wolfert toen hij dit zag gebeuren. Hij trok met graaf Jan van Holland in het geheim naar Schiedam om vandaar naar Zeeland te varen. De volgende morgen vroeg kreeg men echter in de gaten dat de heer van der Veer en heer Wolfert met graaf Jan van Holland naar Zeeland voeren. Vanuit Delft trok men toen snel met een grote legermacht naar Vlaardingen. Daar zagen ze op de Maas het schip met graaf Jan en heer Wolfert aan boord.
58v
faert . mer die wint was soe cleyn dat si niet
veel en vorderden Daer namen die van delf
royscuten ende visch scepen ende royden hem
nae . ende quamen aen des grauen boert. en=
de vragheden of hi weder omme woude ke=
ren of niet Ende waert dat hi weder omme
in hollant mit hem woude dat hi die hant bie
den soude Die graue boet die hant . ende
voer weder omme . ende si brochten hem te
delf ende heer wolfaert Ende die heer van=
der veer mosten elc op een groet steen huus
gaen Daer si ter stont weder wt ghenomen
worden . ende worden beyde verslaghen. want
die heer vander veer die wort van enen gro=
ten steen huus ghenomen . ende hi wort tot
enen veynster wt gheworpen . ende hi wort
op glauien ontfanghen . ende heer wolfaert
des ghelijc Ende noch was graef ian binnen
delf die dat seer mishaechde . mer hi gheliet of
hi daer niet om en waer
DOe dese maer te dordrecht quam . wort
alle die stat in roer . ende toghen wt mit al
hoer macht te slydrecht daer alout den bael=
iu lach . ende bestormden dat blochuus Soe
dat alout wort gheuanghen mit sijn twee
broeders ende mit sijn onder scout . ende mit
De wind was zo zwak dat ze niet erg vooruitkwamen. De Delftenaren gingen hen achterna in roeiboten en vissersschepen. Ze kwamen bij de graaf aan boord en vroegen of hij wel of niet om wilde keren en of hij hun de hand wilde reiken door terug te keren naar Holland. De graaf ging hierop in en keerde om. Ze brachten hem naar Delft.
Heer Wolfert en de heer van der Veer werden naar een grote gevangenis gebracht, waar ze meteen weer uitgehaald werden. Ze werden beiden gedood, want de heer Van der Veer werd uit een venster van de gevangenis gegooid en kwam daarbij op speerpunten terecht. Dit gebeurde ook met heer Wolfert.
Graaf Jan was nog in Delft. Hij was zeer ontstemd, maar liet alles aan zich voorbijgaan alsof hij er niets om gaf.
Toen deze gebeurtenis bekend werd in Dordrecht, kwam de hele stad in opstand. Een grote menigte trok naar Sliedrecht, waar baljuw Aloud zich bevond. Daar bestormden ze de versterkte post. Aloud werd gevangengenomen met zijn twee broers en zijn onderschout. En met
59r
sijn hangheman ende men brochtse binnen dor
drecht daer si ter stont verslaghen worden
van die ghemeent
DOe graef ian van hollant in desen last
was. ende hi dat lant niet in vreden en conde
houden . soe screef hi vriendelic aen graef ian
van henegouwen dat hi doch in hollant wou
de comen . ende helpen hem dat lant regie=
ren Daer quam die graef van henegouwen
binnen . dordrecht daer hi eerlic ontfanghen
wort Ende daer quam graef ian van hollant
ende droech den graue van henegouwen hol=
lant ende zeelant op . vier iaer lanc Ende hi
wort ouer ruwaert des lants in allen steden
ghehult Ende graef ian van hollant die we=
der riep alle saken die ghesciet waren van=
der tijt dat sijn vader gheuanghen wort. en=
de dede sijn seghel aen stucken slaen Ende
gaf den graue van henegouwen die voech=
dye van hollant ende van zeelant altemael
in die hant mit goeden beseghelden brieuen :
Ende die graue van henegouwen besette hol
lant . ende toech weder in henegouwen En=
de graue ian van hollant die lach te haerlem
seer siec van meynsoen . ende starf op sinte
martijns auont inden winter Jnt iaer ons
zijn beul. Men bracht hen naar Dordrecht, waar ze meteen door de burgerij werden gedood.
Toen deze last op de schouders van graaf Jan van Holland drukte en hij de vrede in het land niet kon bewaren, schreef hij vriendelijk aan graaf Jan van Henegouwen of hij toch naar Holland wilde komen en of hij hem wilde helpen om het land te regeren.
Daarop kwam graaf van Henegouwen naar Dordrecht, waar hij eervol werd ontvangen. Ook graaf Jan van Holland kwam naar Dordrecht. Hij droeg Holland en Zeeland voor vier jaar over aan de graaf van Henegouwen. Hij werd als regent van het land in alle steden gehuldigd.
Graaf Jan van Holland verklaarde alle overeenkomsten vanaf de tijd dat zijn vader gevangengenomen werd voor onwettig. Hij liet diens zegel aan stukken slaan. Hij gaf de voogdij over Holland en Zeeland geheel en al in handen aan de graaf van Henegouwen met goede bezegelde brieven. De graaf van Henegouwen nam Holland in bezit en keerde terug naar Henegouwen.
Graaf Jan van Holland werd in Haarlem erg ziek van dysenterie. Hij stierf in de winter op de vooravond van Sint-Maarten in het jaar
59v
heren dusent twee hondert ende neghen ende
tneghentich ende starf sonder kinder ende son=
der ridders naem Ende regneerde drie iaer ende
een half ende leyt begrauen te reynsburch int cloes
ter Ende doe ghinc die wapen van hollant te
niet. ende quamen op die graue van henegouwen
Dit is van ian die anderde. ende was die eer
ste graef van henegouwen
IAn die anderde die eerst was graef van
henegouwen die wort nv graue te hol=
lant . ende wort ghehult in allen steden van
hollant van zeelant ouer recht lantsheer En=
de hadde te wiue philippa des grauen doch=
ter van lutsenburch daer hi wan aen willem
die nae hem wort graue te hollant . ian son=
der ghenaden . heer ian beemont . heynric ca
nonic van camericken . walrauen die prens io
hanna abdysse. margriet grauinne van atra
ben . alijt grauinne van cleermont . marry
grauinne van burbon . machtelt vrouwe
van vicle
DOe graef ian in hollant ende in zeelant
ghehult was . doe quam heer ian van renisse
weder in zeelant om sijn onscult te doen .
voer den graef van dat hem heer wolfaert
1299. Hij stierf kinderloos en zonder geridderd te zijn. Hij regeerde drie en een half jaar en ligt in het klooster te Rijnsburg begraven. Het wapen van Holland hield op te bestaan en kwam in de handen van de graaf van Henegouwen.
Het volgende gaat over Jan de Tweede. Hij was als Jan de Eerste graaf van Henegouwen.
Jan de Eerste was graaf van Henegouwen en werd als Jan de Tweede graaf van Holland. Hij werd in alle steden van Holland en Zeeland als rechtmatig landsheer gehuldigd.
Zijn vrouw was Filippa, de dochter van de graaf van Luxemburg, met wie hij de volgende kinderen kreeg: Willem, die na hem graaf van Holland werd; Jan zonder Genade; heer Jan van Beaumont; Hendrik, kanunnik in Kamerijk; Walram, de prins; Johanna, de abdis; Margriet, gravin van Artesië; Aleid, gravin van Clermont; Maria, gravin van Bourbon en Mathilde, vrouwe van Nijvel.
Toen graaf Jan in Holland en Zeeland gehuldigd was, kwam Jan van Renesse weer in Zeeland om tegenover de graaf te verklaren dat hij onschuldig is van hetgeen waarvan heer Wolfert hem
60r
op gheseit hadde daer hi om vten lande wort
ghebannen. alsoe dat heer ian van renisse die
creech dat lant. mer hi moste borch setten mit
goeden brieuen nemmermeer teghen den graef
te wapenen . mer desen brief en conde niet be=
seghelt worden . soe dat heer ian van renisse
die voer in scouwen ende dwanc dat volc mit
ten vier soe dat si tot sinen gheboden stonden
Oec creech hi in sijn hulpe die van borssel :
Daer quam graef ian mit groter macht tot
ziericxzee ende van daer is hi ghecomen te ar=
remuyden Ende des ander daghes voeren si
voer der veer Daer dat volc opt lant trat :
Ende altehant verkeerde dat weer ende wort
reghenende ende donren ende blixemende dat
een mensche gruwen mocht Ende doe ghinc
al dat heer weder te sceep . ende graef ian die
toech weder in middelburch ende liet heer ghye
sijn broeder mit dat heer nae comen Daer
volchde heer ian van renisse hem nae mit veel
volcs ende mit baerdsen . ende sloech op die
hollanders ende versloech veel volcs . ende vinc
int leste vanden stride heer ghye graue ians
broeder . ende cort daer nae wortet oerloch
ghesoent biden coninc van vrancrijc
HJer nae doe heer ian van renisse niet en
beschuldigd had en waarvoor hij uit het land was verbannen. Heer Jan van Renesse zou het land krijgen, maar hij moest nog met een akte verzekeren dat hij nooit meer de wapens zou opnemen tegen de graaf. Maar deze akte kon niet met een zegel bekrachtigd worden.
Heer Jan van Renesse voer daarop naar Schouwen. Hij dwong het volk met brandstichting hem te gehoorzamen. Hij kreeg daarbij hulp van soldaten uit Borssele.
Graaf Jan kwam toen met veel manschappen naar Zierikzee. Van daar trok hij naar Arnemuiden. De volgende dag kwam hij bij Veere aan, waar het krijgsvolk aan land ging. Het weer sloeg om en het ging zo regenen, bliksemen en donderen dat een mens wel bang moest worden.
Toen ging het leger weer scheep. Graaf Jan voer vervolgens naar Middelburg. Hij liet zijn broer, heer Gwijde, met zijn leger volgen. Heer Jan van Renesse achtervolgde hem met veel krijgsvolk en oorlogsschepen. Hij viel de Hollanders aan. Velen werden gedood. Op het laatst van de strijd nam hij heer Gwijde gevangen, de broer van graaf Jan. Kort daarna werd er vrede gesloten in aanwezigheid van de koning van Frankrijk.
Omdat Jan van Renesse niet
60v
wist hoe dat hi graef ian wt hollant verdriuen
mocht soe wort hi te rade dat hi voer aen her
toech aelbrecht van oestenrijck die doe keyser
van roemen was ende brocht den keyser aen
hoe datmen hollant te leen hilt vanden key=
ser Ende ian graef florijs soen ghestoruen was
sonder kinder ende sonder ridders naem dat
hollant weder aen dat keyser rijc bestoruen
waer Ende waert dat hi in hollant woude
comen die steden souden hem gaerne ontfan=
ghen Daer screef die keyser aen graef ian van
hollant dat hi quame tot nymmaghen op een
goet gheley ende ontfinc hollant ende zeelant
van hem te leen Daer graef ian op antwoer=
de dat hi sijn gheley wel voer hem brenghen
soude Ende versamende al dat hi mochte en
de quam mit sijn volc tot worychom Ende
toech des ander daghes te buyswaerde bene=
den nymmaghen. mer doe die keyser sach al dat
volc dat mit graef ian daer ghecomen was .
soe waende hi dat heer ian van renisse hem
bedroghen hadde. ende toech inder nacht op=
waert tot cranenburch Doe voer die bisscop
van cuelen om des keysers eer te bewaren .
ende maecte een vrede in deser manieren . als
dat graef ian die soude den keyser een man
wist hoe hij graaf Jan uit Holland kon verdrijven, ging hij te rade bij hertog Albrecht van Oostenrijk, die toen keizer van Rome was. Hij bracht naar voren dat men Holland te leen had van de keizer. En omdat Jan, de zoon van graaf Floris, kinderloos en zonder geridderd te zijn gestorven was, zou Holland opnieuw aan het keizerrijk toevallen. Verder zei hij dat de steden de keizer graag zouden ontvangen wanneer hij naar Holland zou komen.
Daarop schreef de keizer aan graaf Jan van Holland dat hij bereid was naar Nijmegen te komen om hem Holland en Zeeland in leen te geven, op voorwaarde dat hij een goede geleide zou krijgen. Graaf Jan antwoordde dat hij zijn geleide wel naar hem toe zou brengen. Hij verzamelde zoveel troepen als hij kon en kwam met zijn manschappen tot aan Woudrichem.
De volgende dag trok hij op tot Buyswaerde, beneden Nijmegen. Toen de keizer het grote leger zag dat met graaf Jan meegekomen was, vermoedde hij dat heer Jan van Renesse hem bedrogen had. Hij vertrok ’s nachts naar Kranenburg, dat verderop lag.
Toen kwam de bisschop van Keulen om de eer van de keizer te redden. Hij sloot een vredesovereenkomst op de volgende manier: graaf Jan zou voor de keizer een