0r
Die cronike of die hystorie van hollant van zeelant ende vrieslant ende van den sticht van utrecht
De kroniek of de historie van Holland, van Zeeland en Friesland en van het Sticht Utrecht
Uitgegeven en gedrukt door
Gheraert Leeu te Gouda in 1478
Het werk is ook bekend onder de wat misleidende naam Het Goudse kroniekje. De auteur is onbekend.
Voor transcriptie en hertaling is gebruikgemaakt van het exemplaar in het Streekarchief Midden-Holland (SAMH, Librije, 0190. 8258, [olim 2306 A 9]).
1r
Hier beghint die cronike of die hystorie van
hollant van zeelant ende vrieslant ende van
den sticht van vtrecht Jn welke hystorie be
screuen is hoe die landen eerst begrepen ende
bewoent worden.ende wie si waren die die ste
den eerst begrepen ende betymmerden ende hoe
elc stede eerst hoer name ghecreghen heeft en
de hoe dat lant beheert wort van graue dirc
die eerste graue van hollant ende van alden
anderen heren die nae hem hebben gheweest
tot dat die machtighe ende edel hertoech maxi=
miliaen van oestenrijc regneerde in hollant
¶ Oec mede sijn in dit selue boec dicwijl ghe
roert veel dinghen vanden croniken van bra
bant vlaenderen ende henegouwen.ende van
veel meer ander landen
¶ Die prologhe
LAnghe tijt soe is mi ghebeden
dat ic doch woude bescriuen
ende maken een boec van die
hystorien van hollant.hoe dat
lant eerst begrepen ende be=
woent wort Ende wie si waren die die steden
eerst begrepen ende betymmerden.ende hoe si
hoer namen eerst creghen.ende hoe dat lant nae
beheert wort van graue dirc die eerste graue
Hier begint de kroniek of de geschiedenis van Holland, van Zeeland en Friesland en van het Sticht Utrecht. In deze geschiedenis wordt beschreven hoe deze landen vroeger gesticht en bewoond werden, wie zij waren die de steden vroeger stichtten en bouwden, hoe elke stad in het begin haar naam heeft gekregen en hoe deze landen bestuurd werden door graaf Dirk, de eerste graaf van Holland en door alle andere heren die na hem zijn gekomen, totdat de machtige en edele hertog Maximiliaan van Oostenrijk over Holland regeerde.
In dit boek wordt ook veel vermeld over de geschiedenis van Brabant, Vlaanderen en Henegouwen en van nog veel meer andere landen.
De proloog
Men heeft er bij mij lang op aangedrongen om de geschiedenis van Holland in een boek te beschrijven. Hoe het land gesticht en bewoond werd, wie zij waren die de steden vroeger stichtten en bouwden, hoe die steden hun namen vroeger kregen en hoe het land later bestuurd werd door graaf Dirk, de eerste graaf
1v
van hollant tot die machtighe ende edele herto=
ghe maximilianus van oestenrijc regneerde
in hollant.soe wil ic beghinnen vanden ghenen
die dat lant van hollant eerst begrepen ende be=
woenden Nae die gheboerte abraham ix.C.
ende xlvi. iaer.soe wort die grote scone stat van
troyen ghedestrueert ende ghewonnen van die
gryeken.daer menich wonder gesciede. want
dat belec van troyen.dat duerde x. iaer ende vi
maenden ende xij. daghen eer dattet die gryeken
wonnen.nochtan soe mosten sijt winnen mit
verradenis als die philosoeph bescrijft Ende
binnen dese tijt alsmen voer troyen lach soe
toghen daer wt menighe grote heren Onder
welc dese waren als franchio die vroem hec=
toers soen Anthises mit sijn soen.ende eneas
mit sijn soen Ende die hertoge anchenor mit
xliiij. groter scepen Ende quamen gheseylt daer
nv venegen staet daer si een groet deel van
hoeren volc lieten Ende die ander toghen in
die marasche van meochides.die strecket an
hoghe hongheryen.daer si een stat maecten
die si sycanbren hieten Eerst soe hieten sise
trugiono daer nae sycanbrione Ende dit was
xv. C. iaer te voren eer si vrancrijc besaten
Eneas mit sinen volcke.die landen an ytalien
van Holland, totdat de machtige en edele hertog Maximiliaan van Oostenrijk over Holland regeerde.
Ik wil beginnen met degenen die het land Holland vroeger gesticht en bewoond hebben.
946 jaar na de geboorte van Abraham werd de grote en mooie stad Troje verwoest en overwonnen door de Grieken. Er gebeurde veel wonderbaarlijks, want het beleg van Troje duurde tien jaar, zes maanden en twaalf dagen voordat de Grieken wonnen en zij konden alleen maar winnen door verraad, zoals de filosoof beschrijft.
In de tijd dat men voor Troje lag, trokken er veel machthebbers weg. Onder hen waren Francio, zoon van de dappere Hector, Anthises met zijn zoon, Aeneas met zijn zoon en de vorst Antenor met 44 grote schepen. Ze zeilden naar de plaats waar nu Venetië ligt, waar ze een groot deel van hun volk achterlieten. Anderen trokken naar het moeras van Meochides, dat grenst aan Hongarije, waar ze een stad stichtten die ze Sicambrië noemden. Eerst heetten ze Trojanen, daarna Sicambriërs. Dit was 1500 jaar voordat zij Frankrijk in bezit namen.
Aeneas met zijn volk landde in Italië,
2r
daer hi street teghen die coninc latijn ende te
ghen die coninc tonus van tuskanen Daer
nae nam hi te wiue des conincs latijns doch
ter.daer hi een soen an wan die aschimus hie
te die dat eerste begryp van roemen stichte :
Die aschimus hadde een soen die filnius phos
tinus hiet Dese filnius phostinus hadde een
soen die brutus hiet die die eerste coninc van
brutangen was.dat nv enghelant is.alsmen
noch wel hoeren sal Doe brutus out was
vijftien iaer.soe reet hi iaghen mit sinen va=
der ende scoet nae een wilt dat hi miste.ende
scoet sinen broeder doot daer hem sijn vader
seer om hatede.soe dat brutus van scaemten
vten lande toech.daer hi veel auenturen leet
ende hi quam in gryeken.daer hi vant een gro=
te scaer troyen die daer saten onder een coninc
die pandrosius hiet.ende saten in groten ey=
ghendom ende in groten pacht onder dese co
ninc Mer doe dese troyen saghen dat dese
brutus was van groten opset.soe coeren si hem
tot enen coninc Doe riet hem brutus dat si
mit wiue ende mit kinder souden lopen in
die grote woestine . mer doe dit die coninc
pandrosius vernam.soe versamede hi sijn volc
ende street teghen brutus . mer brutus mit
waar hij tegen de koning van de Latijnen en tegen koning Tonus van Toscane vocht. Daarna nam hij de dochter van de koning van de Latijnen tot vrouw. Hij kreeg met haar een zoon die Aschimus heette. Deze Aschimus stichtte het eerste rijk van Rome. Hij had een zoon, Filnius Phostinus genaamd. Filnius Phostinus had een zoon die Brutus heette en die de eerste koning van Brittannië werd, wat nu Engeland genoemd wordt. Hierover zal men nog wel meer horen.
Toen Brutus vijftien jaar was ging hij uit jagen met zijn vader. Hij schoot op wild, maar miste en schoot daarbij zijn broer dood. Zijn vader haatte hem hierom zodat Brutus uit schaamte het land uit vluchtte. Hij beleefde veel avonturen en kwam uiteindelijk in Griekenland terecht. Hij vond daar een grote groep Trojanen, die onderdanen waren van een koning, Pandrosius genaamd. Zij waren lijfeigenen van deze koning en waren schatplichtig aan hem.
Toen de Trojanen merkten dat Brutus veel in zijn mars had, kozen zij hem als koning. Brutus spoorde hen aan om met hun vrouwen en kinderen de wildernis in te trekken. Toen koning Pandrosius dit echter te weten kwam, verzamelde hij zijn troepen en ging de strijd aan met Brutus. Maar Brutus en
2v
sijn volc ende mit cormeus sijn gheselle vinc
ende versloech veel ander Daer nae soe toech
brutus mit sijn geselle cormeus ende mit sijn
volc mit veel scepen . ende quamen an een
groet eylant dat albyoen hiet dat al bewoent
was mit grote ruesen ende ruesinnen daer
brutus tegen street.ende hiet datmen die rue
sen in die beenen soude houwen . soe dat bru=
tus mit sijn volc versloech ende verdreef alle
die ander Ende doe dede hi dat lant nae hem
seluen hieten brutangen Ende cormeus die
hadde dit lant van coruwaengen Ende van
desen groten volc dat brutus verdreef die qua=
men mit scepen ouer die zee ende landen in=
der wilder sassen lant . dat nu vrieslant is ge
hieten.ende setten hem te striden teghen dat
wrede volc. mer die sassen hebben daer veel ver=
sleghen ende verdreuen Des toghen si weder
ouer stier.ende sijn ghecomen daer nv vlaer=
dinc staet.ende worpen hem daer neder om daer
te woenen.om dattet naest ten water was
Ende maecten daer een groet casteel dat sla=
uenburch hiet.ende an dat slauenburch daer
stont dat grote bosch dat daer nae ouer me=
nich iaer hiet dat wilde wout sonder ghena=
den Ende dit was dat eerste begrijp van hol
zijn troepen en zijn vriend Cormeus maakten veel gevangenen en doodden vele anderen. Daarna vertrokken Brutus, zijn vriend Cormeus en zijn troepen met veel schepen. Ze kwamen bij een groot eiland, dat Albion genoemd wordt en al bewoond werd door reuzen en reuzinnen, waartegen Brutus ten strijde trok. Hij beval dat de reuzen in de benen gehakt moesten worden, zodat Brutus met zijn manschappen alle tegenstanders versloeg en verdreef. Hij noemde het land naar zichzelf: Brittannië. Cormeus kreeg het stuk land dat Cornwall wordt genoemd. Dit grote volk, dat door Brutus werd verdreven, stak de zee over en kwam in het wilde Saksenland terecht, dat nu Friesland heet. Zij gingen de strijd aan met dit wrede volk. Maar de Saksen hebben er velen verslagen en verdreven. Daarom voeren zij weer verder. Ze kwamen op de plek terecht waar nu Vlaardingen ligt. Ze besloten om daar te gaan wonen, omdat het aan het water lag. Ze bouwden daar een groot kasteel met de naam Slavenburg. Bij dat kasteel lag een groot bos dat lange tijd ‘Het wilde woud zonder genade’ genoemd werd. Dit was het begin van Holland,
3r
lant.alsmen hier nae noch wel hoeren sel
UOer die gheboerte ons heren ihesu cris=
ti dusent hondert ende ses ende tsestich.
iaer soe staken hen te samen die sicambriene die=
men nv franschs hiet.ende quamen mit veel scepen
ouer die zee ende wouden in brutangen we=
sen om dat lant te winnen. soe dat si versta=
ken mitten wynde.ende quamen gheuaren an die
zeeusche cust Ende doe dit die slauen vernamen
soe hadden si sommighe scepen ende toghen op
ter zee tot die sicambriene.daer si tegens stre
den.ende wonnen hem alte groten roef of en
de sloghen veel volcs. ende behilden al hoer
scepen.ende quamen soe weder te slauenburch
daer omtrent daer nv vlaerdinc staet. mer
dat oude vlaerdinc dat staet nv verde in die
maes Dit volc dese slauen gheneerden hem
ter zee ende inden woude.ende creghen veel kin=
der te samen.soe dat si hem stroyden.ende to
ghen een groet deel woenen ouer die maes
dat nv zuythollant hiet Die ander toghen
in zeelant dat een groet onbewoent eylant
was Ende plaghen hem te gheneeren ter zee
mit visschen ende mit roeuen Dus worden
die luden zeelanders ghehieten Die ander
die in zuythollant woenden die hieten die
waarover men hierna nog wel horen zal.
Het was 1166 jaar voor Christus toen de Sicambriërs, die men nu Franken noemt, met veel schepen de zee overstaken. Zij wilden naar Brittannië om dat land te veroveren. Ze raakten door de wind uit de koers, waardoor ze op de Zeeuwse kust afstevenden.
Toen de Slaven dit vernamen voeren zij met een aantal schepen de zee op om tegen de Sicambriërs te strijden. Ze beroofden hen en doodden een groot deel van de manschappen. Zij behielden al hun schepen en keerden terug naar Slavenburg, de plek waar nu Vlaardingen ongeveer ligt. Het oude Vlaardingen ligt nu echter verder in de Maas.
Dit volk, de Slaven, zocht zijn voedsel op zee en in het bos. Zij kregen veel kinderen, die verspreid gingen wonen. Een groot deel ging boven de Maas, dat nu Zuid-Holland heet, wonen. De anderen vertrokken naar Zeeland, dat toen een groot onbewoond eiland was. Ze leefden van de visvangst en van rooftochten op zee. Daarom worden deze mensen Zeelanders genoemd.
Degenen, die al in Zuid-Holland woonden, heetten de
3v
wilten ende gheneerden hem mit scapen mit
coyen ende mit paerden
UOer die gheboerte ons heren ihesu cris
ti ccc.ende xxxi.iaer. doe wort gheboren
die machtighe coninc alexander die alle die
werelt wan mitten swaerde.mer die wilde
slauen liet hi wesen.want hi daer niet of en
wiste Ende oec en wisten die slauen niet dat=
ter meer lants bewoent was dan der bru=
tan gen ende der wilder neder sassen lant dat
nv ter tijt vrieslant hiet.mer si toghen altoes
opter zee.ende wat si daer vonden dat namen
si mit hem ende voerdent te huus Ende si en
mochten niet ghedoghen datter erghent ye=
mant woende Ende deden alte grote scade
opten water ende opten lande
UOer die gheboerte ons heren ihesu cris
ti lviij. iaer regneerde iulius cesar.ende
was wt ghesent van die van roemen.dat hi
alle die landen soude brenghen onder die van
roemen.ende onder die roemsche wet Des
soe quam hi den rijn neder mit groter craft
ende quam tot nyemaghen dat hi seluer stich
te Van daer toech hi neder.ende quam tot die wilde
Wilten. Ze leefden van hun schapen, koeien en paarden.
331 jaar voor Christus werd de machtige koning Alexander geboren. Hij veroverde met het zwaard de hele wereld. Maar de wilde Slaven liet hij met rust, want hij wist van hun bestaan niet af.
Ook die Slaven wisten niet dat er meer bewoond land was dan het land van de Britten en het land van wilde Nedersaksen, dat nu Friesland heet. Zij voeren altijd op zee en namen mee naar huis wat zij daar vonden. Zij konden niet toestaan dat er ergens anders nog iemand zou wonen. Ze brachten veel ellende op zee en op het land.
Vanaf 58 jaar voor Christus heerste Julius Caesar. Hij werd er door Rome op uitgezonden om alle landen onder het bewind en de wet van Rome te brengen. Daarom zakte hij met een groot leger de Rijn af tot aan Nijmegen, dat hij zelf stichtte. Van daar voer hij verder en bereikte de wilde
4r
slauen Daer hi mit groter sorghen teghen
street.want hi daer veel volcs verloes Ende ten
lesten quamt soe verre dat si spraec hilden En
de die slauen vraechden iulius cesar.wien dat
hi waer.ende waen dat hi quaem Doe seide
iulius hi quam van roemen.diet hoeft van
alle die werelt is.ende hi woude alle die lan=
den onder die van roemen brenghen Doen
dit die slauen hoerden dat si beheert souden
wesen.doe sloeghen si rechte voert op iulius
heer.ende doe wort een van iulius maghen
verslaghen.mer die slauen verloren hoer gro
ten casteleyn die rabon hiet.ende was een al
ten groten ruese Doe ghinghen die ander in
ghenaden ende onderdanich te wesen den roem=
schen rijc Ende doe toech iulius cesar in vlaen
deren ende hadde mit hem een sijn neue die gaey=
us hiete Dese gaeyus stichte die stede van gent
ende hietse gaeyus nae hem seluen.dat nv gent
is Ende after dien dat iulius cesar wech was
soe en liete n dese wrede slauen nyement mit vre
den.ende roefden altoes opten lande ende opten wa
ter.waer dat si yemant belegghen mochten
NAe dese iulius cesar.soe wort augustus
octauiaen keyser Ende doe was een ghe=
Slaven. Met grote moeite leverde hij strijd, want hij verloor veel manschappen.
Uiteindelijk kwamen ze ertoe met elkaar te beraadslagen. De Slaven vroegen aan Julius Caesar wie hij was en waar hij vandaan kwam. Julius zei toen dat hij uit Rome kwam, de hoofdstad van de hele wereld. Hij wilde alle landen onder het gezag van Rome brengen.
Toen de Slaven hoorden dat zij onderworpen zouden worden, gingen zij meteen weer in gevecht met Julius’ leger. Een van Julius’ bloedverwanten werd gedood. De Slaven verloren echter hun grote burggraaf, die Rabon heette en een enorme reus was. De anderen gaven zich over en werden ondergeschikt aan Rome.
Julius Caesar trok vervolgens Vlaanderen binnen. Hij had een van zijn neven bij zich, die Gaius heette.
Deze Gaius stichtte de stad Gent. Hij noemde deze stad naar zichzelf.
Nadat Julius Caesar was vertrokken, lieten deze wrede Slaven niemand in vrede leven. Ze roofden bij iedere gelegenheid op het land en op het water, overal waar ze maar iemand konden belagen.
Na Julius Caesar werd Augustus Octavianus keizer. Er was een algemene
Na Julius Caesar werd Augustus Octavianus keizer. Er was een algemene
4v
meen vrede ouer alle die werelt ende doe rusten
hem die wrede slauen mede.mer doe dit hoer
den die wilde wrede nedersassen dat die slauen
in rusten waren.en mochten sijt niet ghedogen
ende quamen ende ouer vielen die slauen dat sijt
niet en wisten.mer nochtans soe behielden die
slauen die ouerhant.ende verdreuen die sas=
sen wt horen lande.ende behielden daer een
groten roef of Dit was voer ons heren ghe=
boert xl.iaer van des keysers octauiaens ry=
ke Doe wort die goods soen ihesus cristus
gheboren tot bethleem iuda vander glorioser
maghet ende moeder maria opten sonnendach
NAe desen keyser augustus so wort clau
dius keyser Dese bedwanc enghelant
ende brochtse onder die van roemen Ende doe
hi wt enghelant quam soe verstac hi mitten
wynde ende lande an slauenburch Daer street
dese keyser claudius teghen die wrede slauen
soe dat hi mit groter pinen den strijt wan Doe
ghinc dese keyser claudius mit sijn volc in
dat grote bosch Daer hoerde hi dat grote vre
selike gheluut vanden wilden beesten die in
dat bosch waren van beeren. van leeuwen.van
euerswijn.van wilde stieren. die soe vreselic
vrede in de hele wereld. De wrede Slaven kwamen toen ook tot rust.
Toen echter de wilde en wrede Nedersaksen dit hoorden, konden zij dat niet toestaan. Ze overvielen de Slaven op een moment dat zij er niet op verdacht waren, maar toch hielden de Slaven de overhand.
Ze verdreven de Saksen uit hun land en hielden daar een grote rooftocht. Dit gebeurde voor de geboorte van onze Heer, in het veertigste jaar van de regering van keizer Octavianus.
In die tijd werd, op een zondag, de zoon van God, Jezus Christus, in Bethlehem in Judea geboren uit de glorierijke maagd en moeder Maria.
Na keizer Augustus werd Claudius keizer. Hij onderwierp Engeland en bracht dit land onder het gezag van Rome. Toen hij uit Engeland kwam, raakte hij vanwege de wind uit de koers. Hij kwam bij Slavenburg aan land.
Keizer Claudius raakte daar in gevecht met de hardvochtige Slaven, een strijd die hij met grote moeite won. Daarna ging hij met zijn troepen het grote woud in. Daar hoorde hij het vervaarlijke geluid van wilde dieren, die in dat bos leefden: beren, leeuwen, everzwijnen en wilde stieren. Zij waren zo vreselijk
5r
gheuaerden dat een mensche gruwen mochte
Doe vraechde die keyser of daer nyemant in
dat bosch en woende Si seiden neent heer
want daer sijn alsoe veel wilder beesten in dat
ghi mit al dit volc dat ghi hier hebt en sou=
des niet dorren doer gaen Doe vraechde die
keyser oft groet ende wijt was Si seiden we
der dattet wel tien milen lanc was.ende drie
mylen breet Die keyser vraechde weder.of
daer nyemant en woende an die ander side
vanden bosch Si seiden iaet heer.daer woe=
nen die wilde nedersassen die om nyemant en
gheuen die opter aerden leeft Ende al waert
dat ghi die auentuer hadt dat ghi mit desen
volc doer dat bosch comen mocht.ghi soudet
ter stont bestreden worden van dat volc Doe
seide die keyser.dit wout mach wel hieten dat
wilde wout sonder ghenaden.want hoe dat
tet gaet daer en mach nyemant wel dat lijf
ontdraghen Ende van die tijt voert so wort
dat wout ghehieten dat wilde wout sonder
ghenaden Ende dit was nae ons heren ghe=
boert xlij. iaer Dese slauen waren oec seer
ruuch ghelike wilde luden ende waren seer
starc van liue.ende si en ontsaghen oec nyemant
gevaarlijk dat ze een mens angst konden inboezemen. Toen vroeg de keizer of er iemand in dat bos woonde. Zij zeiden: “Nee heer, want daar zijn zo veel wilde beesten dat u er met al uw manschappen die u bij u hebt niet door zou durven gaan.” Toen vroeg de keizer of het groot en uitgestrekt was. Zij antwoordden dat het wel tien mijl lang was en drie mijl breed. De keizer vroeg daarop of er iemand woonde aan de andere kant van het bos. Ze zeiden: “Ja heer, daar wonen de wilde Nedersaksen, die om niemand geven die op aarde leeft. Al zou u met uw troepen op goed geluk door het bos gaan dan zou u meteen aangevallen worden door dit volk.”
Toen zei de keizer: “Dit woud zou je wel kunnen noemen: ‘Het wilde woud zonder genade’, want zoals het er daar aan toegaat, kan niemand zich redden.” Vanaf die tijd wordt het woud ‘Het wilde woud zonder genade’ genoemd. Dit gebeurde 42 jaar na Christus.
Deze Slaven waren erg ruw, zoals wilden. Ze waren zeer sterk en dan ook voor niemand bang.
5v
NAe desen keyser claudius. soe quam een
keyser die nero hiet.die seer boes ende
quaet was Hi dede sinte peter ende sinte pau
wels princen der heyligher kerken beyde do=
den Ende hi dede die stat van roemen tot vier
hoeken an steken neghen daghe lanc Daer
nae verdreef hi twee senatoers wt roemen.
daer die een of hiet graeyus.ende die ander an
thonius Dese graeyus quam mit sijn volc doer
tlant van gallen ende doer ardennen. daer hi
vant in een bosch een swauelich water dat
seer heet was Daer maecte hi een stat ende hiet
se aquina grani dat nv aken hiet
ANthonius quam mit sijn volc doer ael=
maengen.ende doert duutsche lant en=
de quam int nedersassen lant dat nv vries=
lant is Daer hi biden stroem vanden rijn
maecte een veste mit enen toern.ende deden hie
ten anthonia nae hem seluen dat nv vtrecht is
Ende dit wa s na ons heren gheboert lxv.iaer
Daer nae staken hem te samen die slauen en
de die wilten.dat was dat volc dat in zuyt=
hollant woende Dese quamen mit groter
macht.ende belagen dese toern anthonia die si
wonnen.ende verslogen vele volcs Ende die toern
Na keizer Claudius kwam er een keizer die Nero heette en die zeer kwaadaardig was. Hij liet Sint-Petrus en Sint-Paulus, hoofden van de heilige kerk, allebei doden. Ook stak hij de stad Rome op vier plaatsen in brand. De stad brandde negen dagen lang. Daarna verdreef hij twee senatoren uit Rome. De ene heette Grajus, de andere Antonius.
Grajus trok met zijn mensen door het land van de Galliërs en door de Ardennen, waar hij in een bos zwavelrijk water aantrof dat erg heet was. Daar stichtte hij een stad en hij noemde haar Aquina Grani, nu Aken geheten.
Antonius trok met zijn mensen door het land van de Alemannen en door het Duitse land en kwam in het land van de Nedersaksen, dat nu Friesland is. Daar maakte hij langs de oever van de Rijn een vesting met een toren, die hij Antonia noemde, naar zichzelf en wat nu Utrecht is. Dit was in het jaar 65 na Christus.
Toen kwamen de Slaven en de Wilten in verzet. De Wilten waren het volk dat in Zuid-Holland woonde.
Ze kwamen met grote overmacht en belegerden de Antonia toren, die zij in handen kregen. Ze versloegen veel tegenstanders. De toren
6r
die te voren hiet anthonia. die deden si hieten
wiltenburch.ende bleuen daer woenen Ende en
begheerden niet dan onvrede ende si en lieten nye=
mant mit vreden.soe dat [si] ouer menich iaer
die slauen dat nv hollanders sijn Die neder
sassen dat sijn nv vryesen. ende die wilten dat
sijn nv die stichs van vtrecht Dese quamen
mit veel scepen.ende toghen den rijn op.ende
deden grote scade in dat hoghe aelmaengen
si beheerden.ende branden ende deden grote scade int
keyserrijc Mer doe dat die keyser valentini=
aen vernam hoe dattet dit onvroede volc wa
keden.soe stac hi te samen een groet moghen
de heer.ende haeste hem nederwert om dit wre
de volc weder te staen Soe dat hi die auen=
tuer hadde dat hise verwan.ende bedwancse on
der die roemsche wet Ende hi benam hoer alle
hoer scepen.ende quam den rijn neder ende ver
woeste wiltenburch Ende doe toech die keyser
voert inder wilder neder sassen lant.ende be=
dwancse onder die van roemen Ende om dat
tet soe couden lant is.soe dedent die romey=
nen vrieslant hieten Nochtan dat dese vrye=
sen noch al heyden waren.ende dienden hey=
densche lantsheren tot noch wel ccc. iaer Tot dat
die edel hertoech puppijn vanden landen reg=
die eerst Antonia heette, noemden zij Wiltenburg en daar bleven ze wonen.
Ze waren alleen maar op oorlog uit en lieten niemand met rust. Na lange tijd kwamen de Slaven - nu de Hollanders -, de Nedersaksen - nu de Friezen - en de Wilten - nu de Stichtenaren in Utrecht - met veel schepen stroomopwaarts de Rijn op. Ze richtten veel schade aan in Duitsland. Ze trokken brandstichtend en met verwoestende overmacht door het keizerrijk, dat grote verliezen leed.
Maar toen keizer Valentinianus vernam hoe dit bezeten volk te keer ging, stelde hij een groot, sterk leger samen. Hij haastte zich stroomafwaarts om dit wrede volk tegen te houden. Met veel geluk overwon hij hen en onderwierp hen aan de Wet van Rome. Hij ontnam hun al hun schepen, zakte verder de Rijn af en verwoestte Wiltenburg.
Daarna trok de keizer verder het land van de wilde Nedersaksen in en onderwierp ook hen aan de wet van Rome. Omdat het in dat land zo koud is, noemden de Romeinen het Friesland. Deze Friezen waren nog heidenen en zij dienden nog wel driehonderd jaar heidense landsheren. Totdat de edele hertog Pepijn over het land
6v
neerde.die den eersten hertoech van brabant
was dat doe oestenrijc hiet Dese bedwanc
se totten heylighen kersten gheloue Hier nae
langhe tijt.soe staken hem weder te samen
die slauen die vryesen ende die wilten mit al=
ten groten volc. ende toghen in oestenrijc dat
nv brabant hiet.ende in vrancrijc ende ver=
sloeghen alten groten volc.ende brochten al=
ten groten roef mit hem te huus.ende en waren niet
te vreden als si mit vreden mochten leuen
NAe die gheboerte ons heren ihesu cristi
cccc. ende xvi. iaer.soe staken hem te sa=
men die vryesen mit horen coninc egistus ende
horsus sinen broeder. ende mit die wilde wrede
slauen ende toghen ouer in enghelant. ende ver
dreuen daer wt die enghelsche brutoen ende
beheerden dat lant seluer Ende setten daer co=
ninghen in nae hoer selfs goet dencken Daer
nae keerden sommighe weder.mer veel ble=
uen daer Ende van desen coninc egistus g he
slacht soe wort gheboren sinte willibrort.sin=
te ieroen.ende sinte aelbrecht die tot egmondt
leyt Daer nae doe die vriesen mit den slauen
weder wt enghelant quamen.ende niet en wisten
wat si doen souden.doe toghen si mit malcan=
regeerde. Hij was de eerste hertog van Brabant, dat toen Austrasië heette. Hij dwong hen het heilige christelijk geloof aan te nemen.
Na verloop van tijd kwamen de Slaven, de Friezen en de Wilten weer in opstand. Ze vormden een groot leger en trokken naar Austrasië - dat nu Brabant heet - en naar Frankrijk, waar ze veel mensen doodden. Ze brachten een grote buit mee naar huis. Ze waren echter niet tevreden als ze in vrede konden leven.
In het jaar 441 na Christus trokken de Friezen onder hun koning Hengest en diens broeder Horsa samen op met de wilde, wrede Slaven. Ze voeren naar Engeland, waar ze de Engelsen van Brittannië verdreven en het land zelf gingen besturen. Ze zetten daar koningen op de troon naar hun eigen goeddunken. Sommigen keerden terug, maar velen bleven er.
Uit het geslacht van koning Hengest werden Sint-Willibrord, Sint-Jeroen en Sint-Adelbert, die in Egmond begraven ligt, geboren.
Toen de Friezen en de Slaven weer uit Engeland terugkwamen en niet wisten wat ze moesten doen, trokken ze met elkaar
7r
der in dat wilde wout sonder ghenaden Ende
verdreuen daer wt die wilde beesten ende ma
keden enen burch daer nv leyden staet Ende
setteden daer een casteleyn op mit veel volcs
om dat wout te bewaren Ende van desen cas
teleyn soe quamen veel kinder. Ende enen soen
die lem hiet. ende was alten vromen man soe
dat die wilten hem coren tot enen heer van
wiltenburch Dese heer lem die wan enen soen
die dibbout hiet Dese dibbout wort daer nae
coninc van vrieslant ende hadde een wijf die een
ruesinne was daer hi veel kinderen aen wan
ende oec enen soen die lem hiet Dese lem wort
ridder . ende stichtede die stede van haerlem.
ende hietse nae hem seluen heerlems stat En=
de van desen heer lem soe wort gheboren die
machtighe coninc eselloor Dese coninc eselloor
was dus ghehieten om dat sijn oren soe lanc
waren oft een esel hadde gheweest Oec soe
was hi seer groet Ende hadde een wijf die
oec een ruesinne was . daer hi veel kinderen
aen wan ende een dochter die daer na coninc
inne van vrieslant was Dese coninc eselloor
was coninc vanden slauen dat nu hollan=
ders sijn Dese coninc eselloor dede maken
bi voerburch een alten groten casteel . soe dat
‘Het wilde woud zonder genade’ in. Ze verdreven de wilde dieren daaruit en bouwden een burcht op de plek waar nu Leiden is. Ze installeerden daar een kasteelheer met veel manschappen om het woud te bewaken.
Deze kasteelheer kreeg veel kinderen. Eén zoon heette Lem. Hij was een zeer dappere man, zodat de Wilten hem kozen tot heer van Wiltenburg. Heer Lem kreeg een zoon, Dibbout genaamd. Deze Dibbout werd daarna koning van Friesland. Zijn vrouw was een reuzin. Zij kregen veel kinderen, waaronder een zoon die ook Lem heette. Deze Lem werd ridder en stichtte de stad Haarlem, die hij naar zichzelf noemde: Heerlems stad.
De zoon van heer Lem was de machtige koning Ezelsoor. Hij werd zo genoemd vanwege zijn oren, die zo lang waren als van een ezel. Ook was hij heel groot. Zijn vrouw was ook een reuzin. Hij kreeg veel kinderen en een dochter, die na hem koningin van Friesland werd.
Koning Ezelsoor was koning van de Slaven, die nu Hollanders zijn. Hij liet bij Voorburg een bijzonder groot kasteel bouwen, dat
7v
men sijns ghelijc niet en wiste van groetheyt
noch van hoecheyt Dese coninc eselloor die le
uede zeer langhe ende van hem quam een bas
taert die valc hiet Dese was dus ghehieten
om dat sijn oghen soe ront ende soe claer wa
ren ende so ront oft een valc hadde gheweest
Dese valc stichte een groet casteel an die noert=
side van den bosch.ende dedet hieten valken=
burch Ende in deser manier.soe wort dat lant
van hollant eerst bewoent.mer dit volc was
noch al heyden noch meer dan anderhalf hon=
dert iaer.daer na tot dat sinte willibrort quam
wt enghelant mit veel goeder priesteren.en=
de bekeerde dat lant van hollant totten hey=
lighen kersten gheloue
NAe die gheboert ons heren ihesu cristi
cccc. ende xlij. iaer.soe wort gheboren
die machtighe coninc artuer die coninc van
enghelant was Ende was oec een van ne=
ghen die best Dese coninc artuer die becraf=
tighe spaengen ende almaengen ende vranc=
rijc ende deenmerken zweeden ende noerwe
ghen scotlant ende vrieslant Dese landen mos
ten coninc artuer onderdanich wesen Ende als
men van hem leest.soe versloech hi seluer mit
zijns gelijke niet had, zo groot en hoog was het. Deze koning Ezelsoor leefde zeer lang. Hij had een bastaard die Valck heette. Deze werd zo genoemd omdat zijn ogen zo rond en helder waren alsof hij een valk was. Deze Valck bouwde een groot kasteel aan de noordzijde van het bos, dat hij Valkenburg noemde. Op deze wijze werd Holland voor het eerst bewoond. Maar het volk bleef nog meer dan 150 jaar heidens.
Daarna kwam Sint-Willibrord met veel goede priesters uit Engeland. Hij bekeerde Holland tot het heilige christelijk geloof.
442 jaar na Christus werd de machtige koning Arthur geboren, de koning van Engeland. Hij was van negen landen de beste. Deze koning Arthur onderwierp Spanje, Duitsland, Frankrijk, Denemarken, Zweden, Noorwegen, Schotland en Friesland. Deze landen moesten aan koning Arthur onderdanig zijn. Zoals men over hem kan lezen, versloeg hij zelf met
8r
sinen swaerde cccc.ende lxx.man Op een tijt
street dese coninc aertuer teghen die wreede
wilde slauen diemen nv hollanders hiet Mer
hi en conder niet op winnen.soe dat hise mit
vreden liet wesen.mer si souden staen tot sinen
ghebode Ende si souden vry sitten sonder scat=
ten dat nv verre van daen is Dese coninc ar=
tuer en weetmen niet of hi noch leeft dan of
hi doot is.of hoe dattet mit hem staet.mer der
enghelscher gheloue is dat hi noch leeft.ende
dat hi is in dat gheluckich eylant Ende dat
hi noch wedercomen sel . ende sal enghelant
regieren
DAer nae langhe tijt als Jnt iaer ons he
ren vi. hondert ende xxxv. iaer. soe was
een coninc in vrancrijc die lotharius hiet De=
se lotharius was een goet kersten.ende een
bescermer der heyligher kercken Dese coninc
lotharijs die toech mit groter macht van volc
in vrieslant . ende street teghens die vryesen
daer hem die vryesen seer stoutelic weerden
ende wonnen den strijt Daer nae versamen
de die coninc lotharijs weder een alten groten
machtighen heer . ende quam weder in vries
lant.soe dat hi alle vrieslant wan Ende wat
zijn zwaard 470 man.
Eens streed deze koning Arthur tegen de wrede en wilde Slaven, die men nu Hollanders noemt. Het lukte hem niet hen te verslaan, zodat hij hen verder met rust liet. Hij plaatste hen wel onder zijn wet. Ze zouden vrijgesteld zijn van belastingen. Tegenwoordig gebeurt dat niet meer.
Het is niet bekend of deze koning Arthur nog leeft of dood is. De Engelsen geloven dat hij nog leeft op het gelukkige eiland en dat hij terug zal komen om over Engeland te regeren.
Lang daarna, in het jaar 635 na Christus, heerste er een koning over Frankrijk die Lotharius heette. Hij was een goed christen en een beschermer van de heilige kerk.
Koning Lotharius trok met een groot leger naar Friesland en streed tegen de Friezen, die zich dapper weerden en de strijd wonnen. Daarop verzamelde koning Lotharius nog eens een heel groot leger. Hij trok Friesland weer binnen en nam zo heel Friesland in. Elke
8v
man dat langher was dan des conincs rijt
swaert die dede hi onthoefden Ende als dit
die slauen vernamen doe ghinghen si in ghe=
naden.mer si en bleuer niet langher bi dan
dat die coninc weder in vrancrijc was
DEse coninc lotharijs hadde een soen die
dagombaert hiet.die na den vader lotharijs
coninc in vrancrijc was Dese coninc dagom
baert die was den eersten coninc die den sla=
uen ende die vryesen in sijn ghewelt creech
ende sijn naecomelinghen . alsmen hier nae
noch wel hoeren sal Desen coninc dagom=
baert die belach wiltenburch Ende in desen
tiden alsmen voer wiltenburch lach.soe wa=
ren veel goeder luden wt tricht verdreuen
Dese laghen mede in des conincs dagomba=
erts heer voer wiltenburch Daer nae wort
wiltenburch op ghegheuen behoudelic die daer
in waren ende kersten wouden werden.dat
si haer lijf ende haer goet souden houden en=
de si souden ghedoghen dat die ballinghen
van trich mit hem in woenen souden Ende
hier mede was alle die onlede ghesoent Ende
doe gaf hem die coninc enen nuwen naem en
de hietet vtrecht ende in latijn traiectum Ende
man die langer was dan het rijzwaard van de koning liet hij onthoofden.
Toen de Slaven dit vernamen, gingen zij er naar toe om bijstand te verlenen, maar ze bleven niet langer dan tot de terugkeer van de koning naar Frankrijk.
Koning Lotharius had een zoon die Dagobert heette en na zijn vader koning van Frankrijk was. Koning Dagobert was de eerste koning die de Slaven en de Friezen in zijn macht kreeg. Dat gold ook voor zijn nakomelingen, zoals men hierna nog wel zal lezen.
Koning Dagobert belegerde Wiltenburg. In de tijd dat men voor Wiltenburg lag, werden veel goede mensen uit Tricht verdreven. Zij maakten deel uit van koning Dagoberts leger dat voor Wiltenburg lag.
Uiteindelijk moesten de bewoners van Wiltenburg zich overgeven, behalve degenen die christen wilden worden. Ze mochten hun leven en bezittingen behouden als ze zouden toestaan dat de ballingen uit Tricht bij hen mochten wonen. Hiermee werd alle strijd beslecht.
Toen gaf de koning een nieuwe naam aan Tricht, namelijk Utrecht, in het Latijn Trajectum.
9r
daer mostemen vertollen van allen goeden dat
den rijn neder quam Dese coninc dagombaert
die stichte tot vtrecht die eerste kersten kercke
in die eer sinte thomas den apostel Ende dit
was int iaer ons heren vi.hondert ende xlviij.
INt iaer ons heren vi. hondert ende lxxiij
soe quam sinte willibrort wt enghelant
mit xij.discipulen.ende quam in een eylant dat
walgheren hiet dat noch al heyden volc was
Daer ghinc sinte willibrort mit sinen discipu=
len in een dorp dat westcappel hiet Daer von
den si inden tempel enen afgod die marcurius
hiet Dese brac sinte willibrort aen stucken.
ende bekeerde dat volc totten kersten ghelo=
ue Daer nae quam sinte willibrort tot vtrecht
daer hi dat heilighe ewangelium predicte.ende
bekeerde daer veel volcs
DA[a]er nae doe die edel hertoech puppijn
van harssel regneerde die een hertoghe
van brabant was Dese oerloechde zeer te=
ghen den hertoech rabbout van vrieslant.soe
dat puppijn versamede een groet moghende
heer van volc.ende street teghen die hertoech
rabbout van vrieslant . soe dat rabbout mit=
Daar moest men tol betalen voor alle goederen die over de Rijn vervoerd werden.
Koning Dagobert stichtte in Utrecht de eerste christelijke kerk, die gewijd werd aan de heilige apostel Thomas. Dit gebeurde in het jaar 648.
In het jaar 673 kwam Sint-Willibrord met twaalf metgezellen uit Engeland naar het eiland Walcheren. Daar woonde een volk dat nog heidens was. Sint-Willibrord ging met zijn metgezellen naar een dorp dat Westkapelle heet. Daar vonden ze in een tempel een beeld van de god Mercurius. Sint-Willibrord sloeg het beeld aan stukken en bekeerde de bevolking tot het christelijk geloof. Daarna ging hij naar Utrecht, waar hij het heilige evangelie predikte. Hij bekeerde daar veel mensen.
Na die tijd regeerde de edele hertog Pepijn van Herstal, die hertog van Brabant was. Hij voerde een zware oorlog tegen hertog Radboud van Friesland. Daartoe bracht Pepijn een groot leger bij elkaar om tegen hertog Radboud te strijden. Radboud
9v
ten vryesen weder stont puppijn craftelik en
mer int eynde soe bleef hertoech rabbout ver=
slaghen mit menich dusent vryesen Dese edel
hertoech puppijn die dede dat lant dat te vo=
ren hiet slauenyen.dat dede hi hieten oestvranc=
rijc dat nv hollant hiet Dese hertoech pup=
pijn sende sinte willibrort in vrieslant om die
vryesen te bekeren . mer luttel profijts dede
hi daer . want die hertoech ridsaert van vris=
lant die dede een van sinte willibrorts ghe=
sellen doden Doe toech sinte willibrort van
daen.ende quam in oest vrancrijc.ende bekeer
de dat volc totten heylighen kersten gheloue
Ende stichte een scone kerke tot oude slauen
burch daer nv vlaerdinc staet Dese heylighe
sinte willibrort die toech tot roemen . ende
wort daer vanden paeus sargius gheconsa=
creert tot enen aertschen bisscop Ende die wijl
dat sinte willibrort te roemen was.soe wayden
mit enen groten starcken wynde ende mit e=
nen groten aertbeuinghe inder nacht alle die
grote boemen ter neder die in dat wilde wout
sonder ghenaden stonden Ende doe die hey=
lighe bisscop sinte willibrort van roemen quam
ende hi sach dat alle die boemen ter neder ghe=
uallen laghen.soe docht hi dat god dat lant
bood Pepijn krachtig tegenstand met zijn leger van Friezen. Ten slotte werd hertog Radboud verslagen met vele duizenden Friezen. Deze edele hertog Pepijn noemde het land, dat eerder Slavenië heette, Oost-Frankrijk. Nu heet het Holland.
Hertog Pepijn zond Sint-Willibrord naar Friesland om de Friezen te bekeren. Hij had weinig resultaat want hertog Radboud van Friesland doodde een van Willibrords metgezellen. Toen trok Willibrord er weg. Hij ging naar Oost-Frankrijk en bekeerde het volk daar tot het heilige christelijk geloof. Hij stichtte een mooie kerk in het oude Slavenburg, waar nu Vlaardingen ligt. Sint-Willibrord ging naar Rome en werd daar door paus Sergius gewijd tot aartsbisschop.
Terwijl Sint-Willibrord in Rome was, stak er ’s nachts een hevige storm op en was er een grote aardbeving waardoor alle grote bomen geveld werden die in ‘Het wilde woud zonder genade’ stonden. Toen Sint-Willibrord terugkwam uit Rome, zag hij dat alle bomen omgewaaid waren. Hij geloofde dat God dit land
10r
sonderlinghe bekeren woude Ende doe hi tot
vtrecht quam.soe stichte hi daer een kerc van
canoniken Ende daer gheboet hi stadelic te
staen des bisscops stoel
DEse edel hertoech puppijn die hadde enen
soen die kaerl martool hiet Ende was die vier=
de hertoech van brabant. ende oec was hi des
conincs van vrancrijcs swaert dragher Dese
kaerle martool was vol oerloghen Ende hi
begaefde die heylige kerke van vtrecht Daer
nae street hi teghen die onghelouighen her=
toch ridsaert van vrieslant.soe dat kaerle mar
tool brocht desen hertoech ridsaert daer toe
dat hi kersten soude werden Des soe quam
hi tot vtrecht . ende sinte willibrort souden
doepen Ende doe hi sinen voet inden vonte
hadde gheset.soe wederhilt hi sijn anderen
voet . ende vraechde sinte willibrort wat hi
te beter soude wesen als hi ghedoepet waer
dan of hi niet ghedoept en waer Doe seide
sinte willibrort . waert dat ghi storuet on=
ghedoept ghi soudet ter hellen varen daer
uwe voer vaders sijn Ende alsoe varinghe
als ghi ghedoept sijt. waert dat ghi dan stor
uet ghi voert sonder pijn in hemelrijc Doe
seide die hertoech ridsaert van vrieslant soe
op een bijzondere wijze wilde bekeren.
Toen hij in Utrecht kwam, stichtte hij daar een kerk van kanunniken en gebood dat in die stad een bisschopszetel zou komen.
De edele hertog Pepijn had een zoon die Karel Martel heette. Hij was de vierde hertog van Brabant. Ook was hij zwaarddrager van de koning van Frankrijk.
Karel Martel voerde veel oorlogen. Hij deed schenkingen aan de heilige kerk van Utrecht. Hij voerde strijd tegen de ongelovige hertog Radboud van Friesland. Zo bracht hij hertog Radboud ertoe dat hij christen zou worden.
Radboud ging naar Utrecht waar Sint-Willibrord hem zou dopen. Toen hij zijn ene voet in het doopvont had gezet, wachtte hij met zijn andere voet. Hij vroeg aan Sint-Willibrord of hij beter af zou zijn als hij gedoopt was of als hij niet gedoopt was. Sint-Willibrord zei: “Als u ongedoopt zou sterven, zou u naar de hel gaan, waar uw voorvaderen zijn. Wanneer u zou sterven zodra u gedoopt bent, gaat u zonder pijn naar de hemel.” Toen zei Radboud van Friesland:
10v
hoer ic wel.soe en is nyemant van minen vrien=
den of maghen in hemelrijc dan een cleyn me
nichte van dijnre kersten Jc hebbe lieuer mit
minen vrienden te wesen inder hellen dan ic
mit dijnre arme kersten die mi niet en bestaen
soude wesen in hemelrijc Ende hi toech we
der sijn voet nae hem ende toech te huus waert
Ende inden weghe soe storte hi vanden paer
de ende brac den hals.daer menich dusent vrye
sen mede bekeerden Dese kaerl martool
die starf int iaer ons heren ihesu cristi seuen
hondert ende twee ende viertich Ende liet nae
hem enen soen die pippijn die cleyn hiet. die
was den vijften hertoech van brabant.ende
coninc van vrancrijc Dese hadde een soen die
kaerle die grote hiet.want als tulpijn die aert
sche bisscop van ryemen van hem scrijft.soe was
dese kaerl een groet lanc man.nochtans soe
was hi viij.voet dicke in sijn gordel.ende sijn
aensicht was anderhalf voet lanc ende een voet
breet.sijn noes die was enen half voet lanc
Ende sinen baert hinc tot sinen gordel
Sijn wijnbraeuwen die waren wel een hal=
ue palme lanc Ende sijn oghen waren ghe=
lijc leeuwen oghen.hi en mocht oec niet veel
eten . mer hi at wel een vierendeel van
“Ik begrijp dat er niemand van mijn vrienden of familie in de hemel is. Alleen een klein aantal van jouw christenen is daar. Ik ben liever met mijn vrienden in de hel dan met jouw arme christenen in de hemel, met wie ik niets te maken heb.” Hij trok zijn voet weer naar zich toe en keerde huiswaarts.
Onderweg viel hij van zijn paard en brak hij zijn nek. Vele duizenden Friezen bekeerden zich toen.
Karel Martel stierf in het jaar 742. Hij liet een zoon na die Pepijn de Korte heette. Hij was de vijfde hertog van Brabant en koning van Frankrijk.
Zijn zoon heette Karel de Grote, want deze Karel was een grote en lange man, zoals Turpijn, de aartsbisschop van Reims, hem beschrijft. Bovendien was zijn middel acht voet dik. Zijn gelaat was anderhalve voet lang en een voet breed. Zijn neus was een halve voet lang. Zijn baard hing tot aan zijn middel. Zijn wenkbrauwen waren wel een halve handpalm lang. Zijn ogen leken op die van een leeuw. Hij lustte niet veel, maar hij at wel een kwart van
11r
een weer of twee capoenen of twee gansen of
twee paeuwen of een haes Oec en dranc hi
niet dan driewerf ouer die tafel. mer elken
toech die hilt een boutse quaert Oec soe was
hi seer starc.want in een strijt so plach hi mit
sinen swaerde enen ghewapende man te clo=
uen van bouen tot beneden.nochtan so cloef=
de hi dicwijl man ende paert beyde mit enen
slaghe Ende als hi toernich was.soe en was
gheen soe stouten man hi en wort veruaert als
hi op hem sach Oec en was hi nye droeuich
om sijn verlies.noch hi en verblide hem niet
om gheen ghewin Ende doe die grote strijt
was opten rosenual.daer alle die grote heren
bleuen bi verraet eens ridders die gauweroen
hiet.soe bat coninc kaerle gode dat die sonne
bleue staen.ter tijt toe dat hi dat ghewroken
hadde Doe bleef die sonne staen in een stede
drie vren lanc.tot dat hi die heyden verslegen
hadde Oec soe waren hem vier steden tegen
in spaengen.daer hi voerlach.ende hi en con
dese niet ghewinnen Daer soe badt hi gode
ende sinte iacob oft moghelic waer dat si ver
soncken Ende inder nacht versoncken die ste
den alsmen noch sien mach in spaengen De=
se steden hieten aldus als lusaerne.carpata.
een ram, of twee hanen, twee ganzen, twee pauwen of een haas. Hij dronk aan tafel niet meer dan drie keer, maar elke teug bevatte een kwart kruik. Verder was hij erg sterk, want in een gevecht kon hij met zijn zwaard een gewapende man van boven naar beneden doormidden hakken. Bovendien doorkliefde hij dikwijls man en paard samen in één slag. Als hij echt kwaad werd, was er geen enkele moedige man die niet bang werd als hij naar hem keek. Hij was nooit bedroefd als hij verloor, maar hij was ook niet blij als hij won.
Er werd een grote strijd gevoerd bij Roncesvalles, waar de grote legers verslagen werden door verraad van een ridder die Ganelon heette. Koning Karel bad tot God dat de zon stil zou blijven staan tot het moment dat hij dit kwaad gewroken had. Toen bleef de zon drie uur lang op één plek staan totdat hij de heidenen verslagen had.
Ook waren er vier steden in Spanje die tegen hem waren. Hij belegerde deze steden, maar kon ze niet innemen. Daarom smeekte hij God en de heilige Jacobus dat ze in elkaar zouden storten. In de nacht zakten de steden in elkaar, zoals men nog kan zien in Spanje. Deze steden heetten Luserne, Carpata,
11v
vontesen.ende adama Dese heylighe coninc
kaerl stichte vier aertsche bisdommen als trier
colen.mens.ende scalburch Oec soe stichte
hi alsoe veel cloesteren als menighe letteren
staen int A b c d Ende voer elken cloester de
de hi setten enen gouden letter vanden A b c
Ende elcke letter was hondert pont tornoy=
sen waert Oec soe leyde hi dat grote studium
tot parijs Oec maecte hi die sequenci diemen
singhet opten ascencioens dach.rex omnipo=
tens hodierna Oec soe maecte hi die sequen
ci van onser vrouwen Aue preclara maris stel
la Ende alma redemptoris Ende die ymmen
Aue maris stella Ende maria mater domini
Dese kaerle rocte oec wel vier hoef ysers vter
crommen Oec soe hoerde hi alte gaerne lesen
van vreemde hystorien Dese goede heylighe
coninc kaerl.die lach twee iaer voer sijn doot
tot aken siec vanden coerts Ende doe hi siec
lach int bedde.soe wat sieken dat dat bedde
naecten of raecten die worden ghesont van
wat siecten dat si siec waren Ende doe si steruen
soude.soe las hi seluer sijn eyndeluaers En=
de loec seluer sijn oghen toe Ende nam oerlof
aen al sijn heren die alte seer droeuich wa=
ren om sijn doot Ende hi wort begrauen
Vontesen en Adama.
Deze heilige koning Karel stichtte vier aartsbisdommen: Trier, Keulen, Mainz en Salzburg. Ook stichtte hij net zo veel kloosters als er letters in het alfabet staan. En voor elk klooster liet hij een gouden letter uit het abc aanbrengen. Elke letter was honderd Tourse ponden waard. Hij gaf de aanzet tot de stichting van de universiteit van Parijs. Ook maakte hij de lofzang die men zong op Hemelvaartsdag: Rex omnipotens hodierna en de kerkelijke gezangen over onze Vrouwe: Ave preclara maris stella en Alma redemptoris, evenals de hymnen: Ave maris stella en Maria mater domini.
Koning Karel boog wel vier hoefijzers recht. Hij luisterde ook graag naar vreemde verhalen.
De goede heilige koning lag tot aan zijn dood twee jaar lang met koorts in bed in Aken. Toen hij zo ziek in bed lag, werden de zieken die zijn bed naderden of aanraakten genezen van de ziekte waaraan zij leden. Op zijn sterfbed las hij zelf de gebeden voor het heil van zijn ziel en sloot hij zelf zijn ogen. Hij nam afscheid van al zijn heren die erg bedroefd waren om zijn dood.
Hij werd begraven
12r
tot aken in onser lieuer vrouwen kercke die
hi seluer stichte Ende doemen dese kercke fon=
deerde doe beloefde coninc kaerl dat hise sou
de doen wyen van alsoe menigen bisscop als
daer daghen int iaer quamen Ende doe hi alle
dese bisscoppen vergadert hadde doe ghebra
ker hem drie die hi niet en conde ghecrighen
Doe ghinc hi tot maestricht inder kercken
ende badt god ende sinte iacob dat hi doch sijn ge
tal veruolde vanden bisscoppen Ende te hant ston=
den daer op vten graef drie dode bisscoppen
ende quamen totten coninc kaerl ende ghingen
mit hem tot aken.ende wyeden die kerc Ende
doe ghinghen si weder tot maestricht tot ho=
ren graue Dese heylige coninc kaerl die starf
Jnt iaer ons heren viij. hondert ende xiiij.
DEse edel coninc kaerl die hadde enen
soen die lodewijc hiet die goedertieren
was.ende was die seuende hertoech van bra
bant.keyser van roemen. coninc van vranc=
rijck Ende hadde een wijf die ermgaert hiet
daer hi twee soenen bi hadde den enen soen
die hiet lodewijc.die ander hiet kaerl die ca=
lue Ende doe dese vrouwe ermgaert doot was
doe nam lodewijc een ander wijf Ende was
in de Onze Lieve Vrouwe kerk van Aken, die hij zelf stichtte.
Koning Karel beloofde bij de stichting van deze kerk, dat hij deze door zoveel bisschoppen zou laten wijden als er dagen in het jaar waren. Toen hij de bisschoppen bijeen had, kwam hij er drie tekort. Daarop ging hij naar de kerk van Maastricht. Hij smeekte God en de heilige Jacobus om het aantal bisschoppen aan te vullen tot het door hem gewenste aantal. Meteen stonden er drie dode bisschoppen op uit hun graf. Ze kwamen naar koning Karel toe en gingen mee naar Aken. Ze wijdden de kerk in en gingen daarna weer terug naar hun graf in Maastricht.
Deze vrome koning Karel stierf in het jaar 814.
De edele koning had een zoon die Lodewijk heette en zachtaardig was. Hij was de zevende hertog van Brabant, keizer van Rome en koning van Frankrijk. Hij had een vrouw die Irmingard heette. Met haar had hij twee zonen, Lodewijk en Karel de Kale. Toen zijn vrouw Irmingard was overleden nam hij een andere vrouw. Zij was
12v
des hertoghen dochter van beyeren die iudith
hiet Ende was des conincs lodewijcs nifte Ende
doe die seuende bisscop van vtrecht ghestoruen
was.soe quam dese coninc lodewijc neder tot
vtrecht. ende gheboet datmen een sijn dienre
die hi lief hadde die fredericus hiet wyen sou
de tot enen bisscop Daer dede hem die key=
ser gheuen staf ende vingherlinc ende deden
consacreren tot enen bisscop.al was hijt node
Doe hilt die keyser een rykelic hof . ende gaf
een costelike maeltijt Daer nae seide die key=
ser totten bisscop . nv lieue soene die ecclesie
van vtrecht heeft di ghecoren tot enen bisscop
op dattu mit dijnre heyligher leer casties dat
strenghe onghelouighe volc van walcheren
ende is een eylant gheleghen in dijn sticht.
dat alte ouer scandeliken leeft.soe datmen niet
alleen en seit dat die broeder bider suster slaept
mer oec die soen bi sinen moeder Daer om be
uelen wi v dat ghi dat corrigeert ende doetse
te banne Ende als fredericus die heylighe
bisscop dit hoerde.soe seide hi totten keyser.
ende vraechde den keyser van welcker stede
men enen vissche ontghinnen soude Die key
ser verwonderde van dien vraghe ende seide
ic vermoede datmen an dat hoeft eerst soude
de dochter van de hertog van Beieren. Ze heette Judith en was een nicht van koning Lodewijk.
Toen de zevende bisschop van Utrecht was gestorven, kwam koning Lodewijk naar Utrecht. Hij gebood dat men een van zijn dienaren, die Frederik heette en die hij liefhad, tot bisschop zou wijden. Toen liet de keizer hem de staf en vingerring geven en tot bisschop wijden. Hij ontving de wijding echter met tegenzin.
Daarna hield de keizer een feestelijke bijeenkomst met een overvloedige maaltijd. Hij zei daar tegen de bisschop: “Nu, lieve zoon, de kerkgemeenschap van Utrecht heeft u uitverkoren tot bisschop, opdat u met uw heilige leer het zeer ongelovige volk van Walcheren - een eiland dat tot het Sticht hoort - terechtwijst. Het leeft op een wel heel schandelijke wijze. Er wordt niet alleen gezegd dat broers bij zussen slapen, maar ook dat de zoon bij zijn moeder slaapt. Daarom bevelen wij u dat u dat bestraft en dat u hen in de ban doet.”
Toen de heilige bisschop Fredericus dit hoorde, vroeg hij aan de keizer in welk deel van een vis men het eerst de tanden zou zetten. De keizer verwonderde zich over die vraag. Hij zei: “Ik vermoed dat men eerst met de kop zou
13r
ontghinnen Doe seide die bisscop.edel keyser
ghi hebt te recht gheoerdelt.waer om ghi die
een prince sijt der kersten ghelouen ende hebt
een wijf die v vleyschelike nifte is.soe wil ic
v eerst ontghinnen.eer ic totten staert van den
vissche come Ende ic segghe v dat te voren
dat ghise laten selt ende ontfanghen peniten
cie.of ic sel den ban ende dat recht der heyli=
gher kercken op v vorderen Soe dat hi die
keyser soe veel predicte dat hi penitencie an
nam.ende beloefde dat wijf te laten Daer
nae soe toech die heylighe bisscop in walche=
ren.ende bekeerde daer sommighe menschen
mer die ander bleuen in haer quaetheyt. Die
den heylighen bisscop dreygheden te slaen .
mer daer nae soe viel die wrake goods op hen
dat si alle worden verslaghen mit horen gra
ue eggaert in enen groten stride Ende alle
die wiuen mitten kinderen worden alle ghe=
uanghen ende wech gheuoert Dese heylighe
bisscop settede odulphus die een canonic was
tot vtrecht.ende beual hem die kerke tot sta=
ueren in oest vrieslant dat hi die regieren sou
de Daer nae doe die keyser lodewijc weder
tot sinen verbanden wiue quam.ende seide
beginnen.” Toen zei de bisschop: “Edele keizer, u heeft een juist oordeel geveld. Omdat u, een belangrijk man in het christelijk geloof, een vrouw hebt die een volle nicht van u is, wil ik met u beginnen voordat ik aan de staart van de vis toe kom. Ik zeg u dat u haar nu moet laten gaan en dat u boete moet doen, anders spreek ik de ban over u uit en zal zo het recht van de heilige kerk ten uitvoer brengen.”
De bisschop sprak de keizer zo streng toe dat de keizer boete deed en beloofde zijn vrouw weg te sturen.
Daarna vertrok de heilige bisschop naar Walcheren. Hij bekeerde daar sommige mensen, maar anderen volhardden in het kwaad. Ze dreigden de bisschop te doden, maar toen kwam de wraak van God op hen neer. Ze werden allen verslagen in een grote veldslag, samen met hun graaf Eggard. Alle vrouwen werden, samen met hun kinderen, gevangengenomen en weggevoerd.
De heilige bisschop stelde Odulphus aan, een kanunnik uit Utrecht. Hij beval hem de leiding te nemen over het kerkgebied vanuit Stavoren, in Oost-Friesland.
Toen keizer Lodewijk terugkeerde naar zijn verbannen vrouw, vertelde hij
13v
hoer hoe datter gheuaren was Doe arbeyde
die vrouwe zeer om des bisscops doot Ende
sende bi hoer mans raet twee quade knech=
ten tot vtrecht .dat si den bisscop doot slaen
souden Doe si tot vtrecht quamen doe seiden
si dat si des keysers knechten waren. ende dat
si den bisscop een boetscap doen mosten daer
grote macht an lach Die heylighe bisscop
die van god wel wiste dat sijn sterfdach naec
te.die hiet die knechten dat si beyden souden
tot dat die misse ghedaen waer Daer ghinc
die heylighe bisscop tot oude monster in sin=
te ians sacristie daer hi gode bat om volstan
dicheyt sijnre passien Ende doe liet hi die
twee knechten in comen ende seide Nv doet
die boetscap die v beuolen is.die ic volcomelic
wiste eer dat ghi hier quaemt Doe toghen
si hoer messen ende doerstaken den heylighen
bisscop ende seiden Nv heeft die keyserinne
hoer wille van di die si langhe begheert he=
uet die ghi menich verdriet hebt ghedaen:
Daer seide hem die bisscop.lieue kinder nv
ghi volbrocht hebt uwer vrouwen boetscap
ende haer ghebodt.nv pijnt v haestelic van
heen Doe liepen die knechten wech. ende
brochten der keyserinnen die boetscap van
haar wat er gebeurd was. Daarna deed de vrouw veel moeite om de bisschop te laten doden. Zij zond op advies van haar man twee kwaadaardige knechten naar Utrecht om de bisschop te doden.
Toen zij in Utrecht aankwamen, zeiden ze dat ze knechten van de keizer waren en aan de bisschop een boodschap moesten overbrengen die zeer belangrijk was. De heilige bisschop, die van God wist dat zijn einde naderde, gebood de knechten te wachten tot de mis afgelopen was. Daarna ging de heilige bisschop naar de Sint-Janssacristie in de Oud-Munsterkerk waar hij tot God bad om standvastigheid in het lijden. Hij liet de twee knechten bij zich komen en zei: “Breng mij nu de boodschap die u moest brengen en waarvan ik alles al wist voordat u hier kwam.”
Toen pakten zij hun messen, doorstaken de heilige bisschop en zeiden: “Nu heeft de keizerin haar zin, zoals zij al lang had gewild, omdat u haar veel verdriet heeft aangedaan.” De bisschop zei tegen hen: “Lieve kinderen, maak dat u wegkomt nu u de boodschap en het gebod van uw Vrouwe hebt volbracht.”
Toen liepen de knechten snel weg en brachten de keizerin de boodschap over
14r
des bisscops doot Ende als dit dat volc ver=
nam.soe quamen si mit groten scaren totten
steruenden bisscop Doe seide die heylighe mar
telaer lieue broederen ende susteren vercrighe
ic enich deel mitten maertelaers soe mach ic
god bidden om uwe salicheyt . want om der
keyserinnen openbaer ouerspul die hier bi
woent.soe sellen comen die heyden ende die
denen mit die noermans ende verwoesten al
le dit lant Ende en sellen niet laten legghen
die een steen opten anderen.ende sellen alte
groten bloetstortinghe maken Ende doe gaf
desen heylighen bisscop sinen gheest opten x.
dach van augusto Jnt iaer ons heren viij.hon
dert ende xxxviij. Ende daer na wort dese key
ser lodewijc versent vanden paeus gregorius
in zwitsen in een besloten cloester daer hi gro=
te penitencie dede Ende die keyserinne wort be=
sloten in een besloten nonne cloester
DEse keyser lodewijc hadde een soen die
oec lodewijc hiet Ende was coninc van hoech
almaengen Dese coninc lodewijc die hadde
drie sonen Daer die outste of hiet lotharijs
Die ander die hiet kaerle die caluwe Die
derde hiet lodewijc Ende was oec coninc van
de dood van de bisschop. Toen het volk dat hoorde kwam het in groten getale naar de stervende bisschop. Toen zei de heilige martelaar: “Lieve broeders en zusters, als ik bij de martelaren kom, zal ik God bidden voor uw zielenheil. Want door het openlijke overspel van de keizerin, waarin zij volhardt, zullen de heidenen, de Denen en de Noormannen komen om dit hele land te verwoesten. Ze zullen geen steen op de andere laten en een bloedbad aanrichten.” Toen gaf de heilige bisschop de geest, op de tiende dag van augustus in het jaar 838.
Daarna werd keizer Lodewijk door paus Gregorius verbannen naar een gesloten klooster in Zwitserland, waar hij zwaar moest boeten. De keizerin werd opgesloten in een nonnenklooster.
Keizer Lodewijk had een zoon die ook Lodewijk heette en koning was van Duitsland. Deze koning Lodewijk had drie zonen. De oudste heette Lotharius, de tweede Karel de Kale en de derde Lodewijk. De laatste was ook koning van
14v
hoech almaengen.ende hertoech van beyeren
ende van zwauen
LOtharijs wort keyser naden vader ende
besat dat rijc tien iaer Ende doe liet hi
die werelt ende wort een monic.ende liet lo=
dewijc sijn soen sijn rijc
LOdewijc die lisper wort keyser naden
vader ende besat dat rijc xxi. iaer En=
de in sinen tiden soe reghendet in ytalien drie
daghen lanc scoen bloet Daer een grote sterf
te nae quam Dese keyser lodewijc starf in
ytalien Ende doe quam die heerlicheyt aen
kaerl die caluwe sijns vaders broeder
KAerle die caluwe die wort ghecoren tot
enen keyser Ende hi was eerste coninc
van oest vrancrijc dat nv hollant is ghehieten
Ende daer nae wort hi keyser van roemen
Jnt iaer ons heren viij. hondert ende lvi.soe ghe
sciede die prophecie die fredericus die heylige
bisscop ghepropheteert hadde doe hi tutrecht
verslaghen wort.want een hiete gelle. ende
quam mit sinen denen Ende een hiete relle
die quam mit sinen noermans Ende staken
Duitsland en hertog van Beieren en van Zwaben.
Lotharius werd keizer na zijn vader en bezat het rijk tien jaar. Toen trok hij zich uit de wereld terug en werd hij een monnik. Zijn rijk liet hij na aan zijn zoon Lodewijk.
Lodewijk de Stotteraar werd keizer na zijn vader en bezat het rijk 21 jaar. In zijn tijd regende het in Italië drie dagen lang zuiver bloed, waarna er een grote sterfte optrad. Deze keizer Lodewijk stierf in Italië. Toen kwam de heerlijkheid toe aan Karel de Kale, broer van zijn vader.
Karel de Kale werd tot keizer gekozen. Hij was eerst koning van Oost-Frankrijk, dat nu Holland heet. Daarna werd hij keizer van Rome.
In het jaar 856 gebeurde wat de heilige bisschop Fredericus had voorspeld: de keizer werd in Utrecht verslagen.
De Denen kwamen met hun aanvoerder Gello en de Noormannen met hun aanvoerder Rollo. Ze verzamelden
15r
hem te samen mit veel scepen ende mit veel
volcs ende landen an oest vrancrijc dat nv
hollant is.ende versloeghen veel volcs.so dat
dat volc die weer begrepen op coninc eselloers
casteel.mer alsoe als god woude soe wonnent
die heyden denen.ende versloeghen daer op
twee ridders.die een hiete heer gheerlof.ende
die ander hiete dibbout mit veel volcs Ende
dat scone casteel dat wort gheslecht neuen der
aerden Doe toghen dat wrede heyden volc
voert tot noertwijck daer si veel volcs versloe
ghen ende vinghen Onder welcke was die
heylighe priester sinte ieroen ende wort ghe=
uanghen ende wort onthoeft Daer nae soe
toghen si tot egmondt.ende braken daer die
heylige kerke die sinte aelbrecht seluer hadde
ghesticht Daer nae toghen si aen die stat van
vtrecht die si wonnen ende braken Ende die grote
stat bi vtrecht daer nv wijc te duersteden staet
die soe groet was datter xxx. prochye kerc=
ken binnen stonden Dese stat die wort ghe=
slecht neuen der aerden Dit bose volc dat
toech voert den rijn op.ende si en lieten ner=
ghent niet staen Ende schenden nyemeghen
cuelen.mens. bonnen. aken. gulic. Dese die
worden alle verbrant ende ghescent.si stalden
zich met veel schepen en veel manschappen. Ze landden in Oost-Frankrijk, dat nu Holland is. Daar versloegen ze veel krijgsvolk, zodat de manschappen het kasteel van koning Ezelsoor konden aanvallen. De wil van God was dat de heidense Denen zouden winnen. Ze versloegen daarna twee ridders met veel van hun manschappen. De ene ridder heette Gerlof, de andere Dibbout. Het fraaie kasteel werd met de grond gelijkgemaakt.
Toen trok het wrede, heidense volk verder naar Noordwijk, waar ze veel tegenstanders versloegen en gevangennamen, waaronder de heilige priester Sint-Jeroen. Hij werd gevangengenomen en onthoofd.
Daarna gingen ze naar Egmond. Ze verwoestten daar de heilige kerk, die door Sint-Adelbert zelf gesticht was. Vervolgens trokken ze naar de stad Utrecht, die ze innamen en verwoestten, en naar de grote stad in de buurt van Utrecht, waar nu Wijk bij Duurstede is. Die stad was zo groot dat er dertig parochiekerken stonden. Ook deze stad werd met de grond gelijkgemaakt.
Dit kwaadaardige volk voer de Rijn op en liet nergens een steen op de andere. Ze verwoestten Nijmegen, Keulen, Mainz, Bonn, Aken en Gulik. Deze steden werden allemaal vernield en verbrand. Ze stalden
15v
haer paerden des in keysers pallaes den roem
schen rijc te scande Voert soe verbranden si
ludic tongheren ende tricht Dese worden alle
gheslecht.prumen escauels.ende sinte ghena=
kels.sinte truden.ende al aspel goude.dien
mosten smaken haren rouwe.lotrijck vlaen=
deren ende brabant Dese worden alle ghe=
scent sonder brugghe ende ghent Voert soe
verbranden si sinte thomaes pyckardyen.en=
de tharenburch.thoers ende thoereynen En=
de alle die kercken van almaengen ende van
vrancrijc.die worden alle gheslecht gheplaget
alle ghelijc Daer na gaf onsen heer die gracy
den heyden dat si des vechtens of stonden ende
si worden kersten Ende doe gaf dese coninc
kaerl die caluwe relle den noerman sijn doch
ter ende gaffer hem mede normandyen Dese
relle den noerman hadde een neue die gelle hiet
die oec kersten wort Ende coninc kaerl gaf
hem baloeys daer hi die eerste graue of was
DAer na int iaer ons heren viij.hondert
ende lxi.so quamen die denen mit die noer
mans weder.ende deden grote scade in vranc=
rijck. soe dat dese keyser kaerl daer teghens
street Ende nam alten groten scade van sijn
hun paarden in het paleis van de keizer om het Roomse Rijk te bespotten. Verder staken ze Luik, Tongeren en Maastricht in brand. Deze steden werden met de grond gelijkgemaakt. Prumen-Escavels, Sint-Remaclus, Sint-Truiden en Haspengouw moesten hetzelfde droeve lot ondergaan. Lotharingen, Vlaanderen en Brabant werden allemaal verwoest met uitzondering van Brugge en Gent. Verder staken ze Sint-Thomas in Picardië, Tharenburg, Tours en Touraine in brand, alsmede alle kerken van Duitsland en Frankrijk. Ze werden allemaal op dezelfde wijze verwoest. Daarna schonk onze Heer genade aan de heidenen zodat ze ophielden met vechten en christen werden.
Koning Karel de Kale gaf zijn dochter aan Rollo de Noorman en schonk hem ook Normandië. Deze Rollo de Noorman had een neef die Gello heette en ook christen werd. Koning Karel gaf hem Blois, waarvan hij de eerste graaf was.
Daarna, in het jaar 861, kwamen de Denen met de Noormannen terug. Ze richtten dermate grote schade in Frankrijk aan dat keizer Karel besloot tegen hen ten strijde te trekken. Zijn leger werd zo’n groot verlies toegebracht
16r
volc soe dattet ten laetsten ghesoent wort Ende
hi gaf ghisela sijnre niften die coninc lotharis
dochter was godeuaert den noerman tot enen
wiue Ende hi soude kersten worden Ende
die keyser gaf godeuaert die prouincye van
vrieslant . ende makeden coninc Daer nae
in een iaer soe makeden die vriesen een op=
stal teghen den coninc godeuaert . ende te=
ghens den keyser Mer doe die coninc kaerl
dat vernam . soe quam hi mit soe groter macht
in vrieslant . ende bedwancse soe seer . ende
maectse eyghen . soe dat elc vriese moste dra=
ghen om den hals een strop van enen bast
ghelijc een dief daer mense ter stont aen han=
ghen mochte of si hem meer staken teghens
des keysers moghentheyt Ende van desen
smadeliken teyken vanden strop . soe en had
der nyemant vordel rijc noch arm dan die bene
den twalef iaren waren Mer daer nae in twee
iaren wort dese coninc godeuaert van vries=
lant verslaghen in oest vrieslant mit menich
dusent denen ouermits die verhenghenisse go
des ende daer wort weder gewroken menich
kersten bloet dat si in voerleden tiden ghestor
tet ende ghedoot hadden
dat er uiteindelijk vrede gesloten werd.
Hij gaf zijn nicht Gisela, dochter van koning Lotharius, als vrouw aan Godfried de Noorman met de eis dat hij christen zou worden. De keizer gaf Godfried de provincie Friesland en kroonde hem tot koning.
Na verloop van tijd kwamen de Friezen in opstand tegen koning Godfried en tegen de keizer. Toen koning Karel daarvan hoorde, kwam hij met een groot leger naar Friesland, versloeg hen en onderwierp hen. Ze moesten als dieven een strop van bast dragen, zodat ze meteen konden worden opgehangen als ze zich weer verzetten tegen het gezag van de keizer. Van deze vernederende strop werd niemand gevrijwaard, arm noch rijk, behalve kinderen onder de twaalf jaar.
Binnen twee jaar werden, door Gods beschikking, koning Godfried van Friesland en met hem duizenden
Denen in Oost-Friesland verslagen. Hiermee werd het bloed dat in het verleden was vergoten en de dood van menig christen gewroken.
16v
DEse edele coninc ende keyser kaerl die
caluwe hertoech van brabant die had=
de een susters sone die dideric hiet Ende hi
was alten sconen ende vromen man te wapen.
mer sijn renten waren cleyn . soe dat die key=
ser hem gaf om bede willen van die paeus
ian die achtste dat lant van oest vrancrijck .
dat nv hollant is mit dat lant van vrieslant
tot die lauwers toe . hem ende sijn naecome=
linghen ewelic ende erflic te besitten Daer
den vriesen wel leet toe was ende noch is dat
si beheert souden wesen sonder coninc De=
se coninc kaerle toech mit dideric sijn neue in
vrieslant . mer si en wouden graue dirc niet
ontfanghen ouer een heer van oest vranc=
rijc . mer si wouden onder den keyser bli=
uen . soe datmen dat mitten swaerde moste
winnen . soe dat die keyser mit graef dide=
ric wonnen den strijt Daer die heer van val=
kenburch mit den burchgraue van leyden
mit veel volcs bleuen Ende doe ghinghen
dat ghemene volc in ghenaden . ende ont=
finghen graef dideric tot enen heer : Doe
toech die keyser mit graue dideric sinen ne=
ue in oest vrieslant Daer ontfinghen die
vriesen bi groten bedwanghe . ende hulden
De edele koning en keizer Karel de Kale, hertog van Brabant, had een neef die Diederik heette en een zoon van zijn zuster was. Deze Diederik was een zeer edele en dappere ridder, maar hij had weinig inkomsten. De keizer gaf hem daarom op verzoek van paus Johannes VIII het land van Oost-Frankrijk, dat nu Holland is, samen met het land van Friesland tot aan de Lauwerszee om met zijn nakomelingen eeuwig en erfelijk te bezitten.
Het deed de Friezen pijn dat zij niet bestuurd zouden worden door een koning en dat doet hun nog steeds pijn.
Koning Karel trok met zijn neef Diederik naar Friesland. Zij wilden echter graaf Dirk als heer van Oost-Frankrijk niet erkennen, want ze wilden onder het gezag van de keizer blijven. Hun wens moest met het zwaard worden uitgevochten. De keizer en graaf Diederik wonnen de strijd. De heer van Valkenburg en de burggraaf van Leiden bleven met veel manschappen in de strijd.
Toen onderwierp het gehele volk zich. Het aanvaardde graaf Diederik als hun heer. De keizer trok met zijn neef Diederik Oost-Friesland in. De Friezen erkenden hem onder dwang en huldigden hem
17r
voer enen heer Ende doe nam hem die keyser
weder of die strop vanden bast die si ghe=
draghen hadden om hoer onghehoersamheit
wille Ende si souden voert meer staen onder
die hollantse heren Ende doe toech die key=
ser kaerle weder in vrancrijck . ende liet gra=
ue dirc sijn neue in oest vrancrijck . dat nv
hollant is Ende graue dirc besat dat lant
eerst mit groten vreden . mer daer nae soe
staken die vriesen ende die hollanders toe :
Ende hebben te samen graue dirc vten lan=
de verdreuen Daer toech dese graue dirc we=
der in vrancrijck totten keyser sinen oem .
ende claghede hem hoe dat hi vten landen
verdreuen waer Ende op die tijt was die
paeus van roemen tot mens opten rijn Ende
dat was paeus ian die achtste Daer die key=
ser enen brief aen screef hoe dat hi mit gra=
ue dirc sijn neue in oest vrancrijck ende in
vrieslant hadde gheweest . ende hoe dat gra=
ue dirc nv weder vten lande was verdreuen :
Daer nam die paeus den brief . ende scoer=
den aen langhe stucken . som cort . som lanc
Ende doe nam hi een mes . ende sneet die
grote stucken aen cleyne eyndekijns of Ende
des auonts doe ghinc die paeus in een hof
als hun heer. Toen deed de keizer hen de strop van bast af, die ze gedragen hadden vanwege hun ongehoorzaamheid. Ze zouden in het vervolg onder gezag staan van de Hollandse machthebbers.
Daarna vertrok keizer Karel weer naar Frankrijk. Hij liet zijn neef, graaf Dirk, achter in Oost-Frankrijk, dat nu Holland heet.
Onder de heerschappij van graaf Dirk heerste er eerst vrede in het land, maar daarna kwamen de Friezen en de Hollanders in opstand. Gezamenlijk verdreven zij graaf Dirk uit het land.
Graaf Dirk ging terug naar Frankrijk, naar zijn oom, de keizer. Hij klaagde dat hij verdreven was uit zijn land.
Juist in die tijd was de paus van Rome, Johannes VIII, in Mainz aan de Rijn. Keizer Karel schreef hem in een brief dat hij met zijn neef, graaf Dirk, in Oost-Frankrijk en Friesland was geweest, maar dat de graaf daar nu weer uit verdreven was. Toen nam de paus de brief en scheurde hem aan repen; sommige kort, sommige lang. Hij nam daarna een mes en sneed de lange repen in kleine stukjes. ’s Avonds ging de paus naar een tuin
17v
daer veel cleyn boemkijns stonden Daer nam
hi een swaert ende sloech sommighe van die
cleyne boemkijns daer neder . ende veel van=
den meesten Dit dede hi den enen auont voer
ende den anderen auont nae . tot drie of vier
auont toe daert des keysers boden aensaghen
Doe seide die paeus totten boden . gaet ende
segget den keyser wat ghi ghesien hebt Dese
boden toghen weder totten keyser ende seiden
als hem die paeus beuolen hadde Doe dit die
keyser hoerde soe verstont hi wel des paeus
meninghe . ende toech mit graef dirc sijn ne=
ue weder in oest vrancrijck mit groter macht
ende deden inder nacht die machtichste ende
die rijcste nemen van horen bedde . ende de=
dese onthoefden Doe dit dat volc ende die
ghemeente hoerden ende des keysers gramscap
aen saghen . ende ontwaer worden dat dit
die keyser dede . ende nyemant gheen vordel
en hadde doe baden si grote ghenade . ende si
beloefden hem onderdanich te wesen Ende doe
wort graue dirc weder ghehult . ende bleef
doe mit ghewelt heer vanden lande Ende doe
dede die keyser dat lant dat te voren was
oest vrancrijck ghehieten dat dede hi hollant
hieten om dattet soe wreeden volc was Ende
waar veel kleine boompjes stonden. Daar pakte hij een zwaard en sloeg enkele kleine boompjes tegen de vlakte en veel grote bomen. Dit deed hij de ene na de andere avond, drie of vier avonden achter elkaar, terwijl de boden van de keizer toekeken. Toen zei de paus tegen de boden: “Ga naar de keizer en vertel hem wat jullie gezien hebben.” De boden keerden terug naar de keizer en vertelden het zoals de paus bevolen had.
Toen de keizer het verhaal hoorde, begreep hij wat de paus bedoelde. Hij ging met graaf Dirk, zijn neef, weer naar Oost-Frankrijk met een groot leger. In de nacht liet hij de machtigsten en de rijksten van hun bed lichten en onthoofden. Toen het volk dit hoorde en de toorn van de keizer zagen, begrepen zij dat de keizer dit deed zonder iemand te ontzien. Zij smeekten hem om genade en beloofden hem onderdanig te zijn.
Daarna werd graaf Dirk weer gehuldigd. Hij regeerde het land als een machtig heer. De keizer noemde het land, dat eerst Oost-Frankrijk heette, Holland omdat er zo’n woest volk woonde.
18r
dit ghesciede Jnt iaer ons heren viij. hondert
ende lxiij. Ende doe toech die keyser weder in vrancrijc
Dit is van dideric ende was die eerste graue
van hollant ende van zeelant
DJderic die eerste wort graue van hollant
ende van zeelant . ende heer van vries=
lant Dese graue dirc hadde een wijf die ge=
na hiet . gheboren van die croen van vranc=
rijc . daer hi een soen aen wan die oec dideric
hiet Dese eerste graue dideric besat dat lant
mit groten vreden. ende hi stichte dat cloester
tot egmondt . ende dede daer nonnen in wo=
nen Dese graue dideric doe hi langhe ghere=
giert hadde doe toech hi vten lande . soe dat=
men niet en weet hoe langhe dat hi regierde .
of hoe langhe dat hi leuede . of waer hi starf
mer gena sijn wijf die leyt tot egmondt in dat
cloester begrauen
Dit is van dirc. graef dircs soen Ende was
die anderde graef van hollant ende van zeelant
DJderic die anderde wort graue tot hol=
lant ende in zeelant . mer die vriesen en
wouden hem niet ontfanghen voer een heer
ende en wouden niet meer onder die hollantse
Dat was in het jaar 863. Daarna ging de keizer weer naar Frankrijk.
Nu volgt het verhaal over Diederik, de eerste graaf van Holland en Zeeland.
Diederik de Eerste was graaf van Holland en Zeeland en heer van Friesland. Graaf Dirk had een vrouw die Geva heette en die verwant was aan de koning van Frankrijk. Met haar kreeg hij een zoon die ook Diederik heette. Onder de eerste graaf heerste er vrede in het land. Hij stichtte het klooster bij Egmond en liet daar nonnen wonen. Na een lange tijd geregeerd te hebben, verliet hij het land, zodat men niet weet hoe lang hij regeerde, hoe lang hij leefde en waar hij is overleden. Zijn vrouw Geva ligt in het klooster bij Egmond begraven.
Het volgende gaat over Dirk, de zoon van graaf Dirk. Hij was de tweede graaf van Holland en Zeeland.
Diederik de Tweede werd graaf van Holland en Zeeland. De Friezen wilden hem echter niet als heer ontvangen. Ze wilden niet meer onder de heerschappij van de Hollandse
18v
heren staen Daer toech dese edele graef dirc
mit groter macht . ende destruerde al vries=
lant . ende versloech daer alten groten volc .
alsoe dat hise bedwanc . dat si hem onderda=
nich mosten wesen dat si onlanghe hilden :
Want in een iaer daer nae soe quamen die
vriesen mit groter macht . ende verbarnden
alcmaer ende haerlem . ende dat cloester tot
egmondt ende q[au]men tot leyden Daer si we
derstaen worden vanden burchgraue van
leyden Die dat graef dirc ontboet dat hi
hem ontset dede . of hi soude die stede verlie=
sen Daer quam graef dirc haestelic mit een
cleyn menichte van volc tot leyden . ende be=
street die vriesen. ende leyde hem plaets ende
velt.dach ende tijt om teghens hem te striden
Mer die vriesen en wouden graef dirc ghenen
dach gheuen. mer si wouden ter stont teghen
hem striden Ende doe graue dirc dat hoerde
soe stac hi ter stont sijn trompetten op . ende
toech tot die vriesen in . die wel die helfte
meer volcs hadden dan graef dirc dede Mer
graef dirc die wan die strijt Ende dit was int
iaer ons heren ix. hondert ende lxxij. ende op
die selue stede daer nv dat cloester tot reyns=
burch staet . dat graef dirc dede maken drie
heren staan.
Toen trok de edele graaf Dirk met een groot leger op tegen Friesland. Hij verwoestte het en versloeg er veel manschappen. Hij dwong de Friezen tot onderdanigheid aan hem, maar daar hielden zij zich niet lang aan. Want een jaar later kwamen de Friezen met grote overmacht.
Ze staken Alkmaar en Haarlem in brand en ook het klooster bij Egmond. Ze kwamen tot Leiden, waar de burggraaf van Leiden weerstand bood. Hij liet graaf Dirk komen om hem te ontzetten, anders zou hij de stad verliezen.
Toen kwam graaf Dirk snel met een klein aantal manschappen naar Leiden om de Friezen te bestrijden. Hij maakte tijd en plaats bekend om tegen hen te strijden. Maar de Friezen wilden graaf Dirk geen tijd gunnen. Ze wilden meteen tegen hem vechten.
Toen graaf Dirk dat hoorde, liet hij terstond zijn trompetten schallen. Hij viel de Friezen aan, die anderhalf keer zoveel manschappen hadden als graaf Dirk. Maar graaf Dirk won de strijd.
Dit gebeurde in het jaar onzes Heren 972 op dezelfde plek waar nu het klooster van Rijnsburg staat, dat graaf Dirk liet bouwen drie
19r
iaer nae dat hi daer teghens die vriesen street
Ende in dat cloester dede hi eerst monicken wo
nen Mer daer nae versettede hi de monicken
van reynsburch tot egmondt Ende die non=
nen van egmondt dede hi tot reynsburch co=
men om dat si hem te bet mochten verweren te
ghen die vriesen Dese graef dirc hadde een
wijf die hillegont hiet des conincs dochter van
vrancrijck daer hi bi wan aernout die nae
hem wort graue van hollant . ende ioncvrou
arluyde die nae abdysse van reynsburch wort
Ende enghebrecht bisscop tot tryer Jtem on=
der dese graef dirc die anderde . soe wort tot
noertwijc gheuonden dat lichaem vanden hey=
lighen martelaer sinte ieroen die daer ghe=
doot was als voerscreuen is Welcke lichaem
ghebrocht wort tot egmondt int cloester De=
se graef dirc die starf Jnt iaer ons heren ne=
ghen hondert ende acht ende tachtich Ende leyt
tot egmondt int cloester ende sijn wijf mede :
Dese twee eerste grauen die vader ende die
soen regierden hollant zeelant ende vrieslant
hondert iaer ende twintich iaer
Dit is van aernout graef dircs soen ende was
die derde graef van hollant
jaar nadat hij daar tegen de Friezen had gestreden. In dat klooster vestigde hij eerst monniken. Later verplaatste hij de monniken van Rijnsburg naar Egmond. De nonnen van Egmond liet hij naar Rijnsburg verhuizen, omdat zij zich daar beter konden beschermen tegen de Friezen.
Graaf Dirk was getrouwd met Hildegard, de dochter van de koning van Frankrijk. Met haar had hij een zoon, Aernout, die na hem graaf van Holland werd, en een dochter, jonkvrouw Arlinde, die abdis van Rijnsburg werd. Een andere zoon, Egbert, werd bisschop van Trier.
Tijdens het bewind van deze graaf, Dirk de Tweede, werd in Noordwijk het lichaam gevonden van de heilige martelaar Sint-Jeroen, die daar was gedood, zoals hiervoor beschreven. Zijn lichaam werd naar het klooster bij Egmond gebracht.
Graaf Dirk stierf in 988 en ligt samen met zijn vrouw begraven in het klooster van Egmond. Deze twee eerste graven, de vader en de zoon, heersten 120 jaar over Holland, Zeeland en Friesland.
Het volgende gaat over Aernout, de zoon van graaf Dirk. Hij was de derde graaf van Holland.
19v
AErnout die eerste wort graue van hol=
lant ende van zeelant . mer die vriesen
en woudens niet ontfanghen Daer toech gra
ue aernout mit groter macht in vrieslant en=
de brochtent hem soe nae dat si hem hulden
voer een heer van vrieslant Dese graue aer=
nout had te wiue lutgaert des keysers doch=
ter van grieken daer hi enen soen an wan die
dirc hiet die nae hem wort graue van hollant:
INt iaer ons heren neghen hondert ende
xciij. soe maecten die vriesen een opstal . ende
wouden graue aernout van hollant ontseg=
ghen als si deden mer dat was bi raet des bis
scops van vtrecht die hem beloefde te helpen .
waert dat si teghen graef aernout te velde
quamen Ende doe dit graef aernout van hol
lant vernam . soe toech hi mit groter macht
van volc in vrieslant Daer sijn die vriesen ghe
comen tot winckelreme daer graef aernout te=
ghen hem street . mer die vriesen wonnen den
strijt Ende graue aernout wort daer ver=
slaghen mit veel hollanders . ende hi wort
ghebrocht tot egmondt int cloester ende be=
grauen Ende daer leyt sijn wijf mede be=
grauen die nae hem starf Dese graue aer=
nout en regierde niet meer dan vijf iaer :
Aernout de Eerste werd graaf van Holland en Zeeland. Maar de Friezen wilden hem niet erkennen. Toen trok graaf Aernout met een groot leger naar Friesland. Hij wist hen zover te brengen dat ze hem trouw zwoeren als heer van Friesland. Deze graaf Aernout had als vrouw Liutgarde, dochter van de keizer van Griekenland, met wie hij een zoon had die Dirk heette en na hem graaf van Holland werd.
In het jaar 993 kwamen de Friezen in opstand. Ze wilden met graaf Aernout breken. Dat deden zij op advies van de bisschop van Utrecht, die beloofd had hen te helpen als zij tegen graaf Aernout te velde zouden trekken.
Toen graaf Aernout van Holland dit vernam, trok hij met een grote legermacht naar Friesland. De Friezen kwamen tot Winkel waar graaf Aernout tegen hen streed. De Friezen wonnen de strijd. Graaf Aernout werd er samen met veel Hollanders gedood. Hij werd naar het klooster in Egmond gebracht en daar begraven. Daar ligt ook zijn vrouw begraven, die na hem stierf. Deze graaf Aernout regeerde niet langer dan vijf jaar.
20r
Dit is dirc graef aernout soen. ende was die
vierde graef van hollant
DJrc die derde graue arnouts soen wort
graue van hollant ende van zeelant .
mer die vriesen en woudens niet ontfanghen
Des soe liet hise wesen . ende toech weder in
hollant Dese graue dirc hadde te wiue ot=
telt des hertoghen dochter van sassen . daer
hi bi wan dirc die nae hem wort graue tot
hollant ende florijs graue van oest vrieslant:
Jnt iaer ons heren dusent ende achtien . soe
rees die oude veet tusschen graue dirc van
hollant . ende den bisscop adelboldus van
vtrecht . om dat die bisscop den vriesen te
hulpe quam doe graue aernout sijn vader
verslaghen wort Daer quamt soe verre dat
graue dirc ende den bisscop malcander dach
ende velt leyden om te striden daer grote sca=
de ghesciede aen beyden siden . mer graue di=
deric die wan den strijt Ende die bisscop die
quam vten stride . ende quam tot vtrecht :
Jn dat selue iaer binnen der maent van au=
gusto soe quam die bisscop mit een nuwen he
re volcs buten bograuen Daer teghen soe
quam graue dirc van hollant mit een cley=
nen heer van volc . mer die bisscop verloes
Het volgende gaat over Dirk, zoon van graaf Aernout. Hij was de vierde graaf van Holland.
Dirk de Derde, zoon van graaf Aernout, werd graaf van Holland en Zeeland, maar de Friezen wilden hem niet erkennen. Daarom liet hij hen met rust en hij vertrok weer naar Holland.
Deze graaf Dirk was getrouwd met Othilde, de dochter van de hertog van Saksen. Met haar kreeg hij Dirk, die hem opvolgde als graaf van Holland, en Floris, die graaf van Oost-Friesland werd.
In het jaar 1018 leefde de oude vete weer op tussen graaf Dirk van Holland en bisschop Adelbold van Utrecht, omdat de bisschop de Friezen te hulp geschoten was toen de vader van Dirk, graaf Aernout, verslagen werd.
Het kwam zo ver dat graaf Dirk en de bisschop tijd en plaats vaststelden om de strijd aan te gaan. Er waren grote verliezen aan beide zijden, maar graaf Diederik won de strijd. De bisschop ging na de gevechten terug naar Utrecht.
In de maand augustus van datzelfde jaar kwam de bisschop met een nieuw leger naar Bodegraven. Daar kwam hij tegenover graaf Dirk van Holland te staan, die een klein leger had. De bisschop verloor echter
20v
noch den strijt ende wort gheuanghen ende alle
sijn volc dat wort verslaghen Ende doe toech
graef dirc mitten bisscop tot hollant wert :
Doe seide graef dirc . ende vraechde den bis=
scop om wat saken hi hem soe seer verhief
teghen hollant . ende hi hem noch nye leet en
dede Doe seide die bisscop O edele graef dirc
ic bekenne wel dat ghi mi noch oec v ouders
mi nye leet en deet . mer om dat hollant in
voer leden tiden ghestaen heeft onder dat bis=
dom . ende dattet mijn voervaders heerlic=
heyt heeft gheweest . soe hadde ic dat gaerne
weder ghehadt daer om soe troeste ic die vrie
sen daer toe dat si v verdreuen souden hebben.
soe soude ic dat lant weder machtich hebben
gheweest . mer want ic onrecht gheiaecht heb
be soe is mi onrecht ghesciet
DOe seide die bisscop voert tot graef dirc
van hollant Weet edel graef dirc dat van
desen dach voert en sel die sticht van vtrecht
hollant tot ghenen daghen goet doen . en=
de si sullen hollant scenden ende verderuen
waer dat si moghen . alst oec wel openbaer
heuet gheweest Doe seide die graue dirc
van hollant dat moet god ontfermen dat=
tet soe verre mit die ecclesie ghecomen is dat
de strijd en werd gevangengenomen. Al zijn manschappen werden verslagen.
Graaf Dirk trok daarna met de bisschop naar de Hollandse waarden. Hij vroeg aan de bisschop waarom deze zich zo zeer tegen Holland afzette, terwijl hij hem nog nooit leed had aangedaan.
De bisschop antwoordde: “O, edele graaf Dirk, ik geef toe dat u, noch uw ouders, mij leed hebben aangedaan. Holland heeft echter in het verleden onder het bisdom gestaan en het is de heerlijkheid van mijn voorvaderen geweest. Dus zou ik het graag weer terug willen hebben. Ik daagde daarom de Friezen uit dat ze u zouden verdrijven. Dan zou ik weer macht hebben gekregen in Holland. Maar omdat ik onrechtvaardig heb gehandeld, is mij ook onrecht aangedaan.” Verder zei de bisschop tegen graaf Dirk van Holland: “Weet, edele graaf Dirk, het Sticht Utrecht zal vanaf deze dag Holland geen dag goed doen. Het zal Holland schenden en verwoesten waar het maar kan, zoals ook bekend gemaakt is.”
Toen zei graaf Dirk van Holland: “Het moet God wel pijn doen dat het zover met de kerkgemeenschap gekomen is dat
21r
si lieuer hebben willen dat hem niet toe en be=
hoert Doe seide hi voert totten bisscop . siet
heer gheuet mi seghel ende brief dat ghi die
vriesen niet meer starcken en selt . ende doet
ghi seluer v best teghen mi . in dien dattet
doch wesen moet ic sel v quijt laten van al
dat ghi teghens mi ghedaen hebt Doe seide
die bisscop dat sel ic doen al come ic daer node
aen Doe sprac graef dirc van hollant ende
seide . coemt di daer node toe dat ic di te vo=
ren [l]egghe . soe bliue bi mi ic sel v die coste
gheuen alsoe langhe als ghi leeft Ende aldus
bleef die bisscop gheuanghen ende lach op dat
grote slot van yselmonde drie iaer lanc Daer
nae toech dese graef dirc mit veel groter he=
ren te iherusalem totten heylighen graue en=
de dede daer sijn offerhande Ende doe hi we
der quam . soe claechde hi den keyser heynric
die derde hoe dat hi mitten vriesen ende mit=
ten bisscop gheuaren hadde Daer quam die
keyser neder ende brochte mit hem den herto=
ghe godeuaert van ardennen . ende versa=
menden een groet machtich heer van volcke
ende quamen in hollant Daer dede graue
dirc die bisscop halen vter vanghenisse . ende
deden mede varen mit hem ende mitten keyser
zij liever wil hebben wat haar niet toebehoort.” Hij zei verder tegen de bisschop: “Heer, geef mij een verzegelde brief waarin u belooft dat u de Friezen niet meer zal steunen. Doe uw best voor mij. Als u dit doet, dan zal ik u alle schade die u mij toegebracht hebt kwijtschelden.”
De bisschop zei toen: “Dat zal ik doen, al doe ik het met tegenzin.”
Graaf Dirk van Holland zei vervolgens: “Doet u dit met tegenzin, dan zeg ik u bij voorbaat dat u bij me blijft en ik u zal onderhouden zo lang als u leeft.” Dus bleef de bisschop drie jaar lang in de grote burcht van IJsselmonde gevangen.
Daarna trok graaf Dirk met veel voorname heren naar het heilige graf in Jeruzalem, waar hij zijn offergaven bracht. Toen hij weer op de terugreis was, klaagde hij bij keizer Hendrik III hoe de Friezen en de bisschop hem behandeld hadden.
De keizer en hertog Godfried van Ardennen brachten een groot en machtig leger bij elkaar. Zo kwamen zij aan in Holland. Daar liet graaf Dirk de bisschop uit de gevangenis halen. Hij nam de bisschop mee, samen met keizer
21v
heynric ende mitten hertoch godeuaert van ar=
dennen . ende toghen mit groter macht van
volc in vrieslant daer den bisscop wel leet toe
was dat hi nv teghen die vriesen striden mos=
te Ende doe dit grote heer bi een begonste te
comen. soe hoerdemen een alten groten vrese=
liken stemme inder lucht oft een donreslach
hadde gheweest Ende riep vliet ghi heren vliet
Ende van dat vreselike gheluut soe worden
die hollanders soe seer veruaert dat si opten
bisscop niet en achten Ende doe toech die bisscop
ouer in dat vriese heer daer hi eerliken ont=
fanghen wort . ende sloech mit die vriesen op
dat hollantse heer daer veel volcs verslaghen
wort . soe dat die bisscop van vtrecht mit die
vriesen die wonnen den strijt Ende hertoech
godeuaert wort gheuanghen Ende die key=
ser ende graef dirc van hollant toghen after=
waert tot haerlem ende ontboden weder een nu=
wen heer van hollants volc Ende versamen=
den weder een alten machtighen heer van volc
ende toghen weder op die vriesen Ende doe si
quamen tot heylo . aen dese side van alcmaer
Daer quam die bisscop mit die vriesen . ende
hadden den hertoch godeuaert daer toe ghe=
dwonghen dat hi mit dat vriesche heer moste
Hendrik en hertog Godfried van Ardennen. Met een grote overmacht aan manschappen trokken ze naar Friesland. Het ging de bisschop zeer aan het hart dat hij nu tegen de Friezen moest strijden.
Toen dat grote leger zich aan het verzamelen was, klonk er een stem als een vreselijke donderslag uit de lucht: “Vlucht mannen, vlucht!” Door dat angstaanjagende geluid waren de Hollanders zo van slag dat ze vergaten op de bisschop te letten.
Toen liep de bisschop over naar de Friezen, die hem eervol ontvingen. Samen met de Friezen viel hij het Hollandse leger aan. Veel manschappen sneuvelden en de bisschop van Utrecht won samen met de Friezen de strijd.
Hertog Godfried werd gevangengenomen. De keizer en graaf Dirk van Holland trokken zich daarna terug tot bij Haarlem. Daar riepen ze opnieuw een Hollands leger bijeen. Met veel overmacht trokken ze weer op tegen de Friezen. Bij Heiloo aangekomen, ten zuiden van Alkmaar, troffen ze de bisschop met de Friezen. Ze hadden hertog Godfried gedwongen dat hij met het Friese leger moest
22r
striden teghens graef dirc van hollant. ende
teghens den keyser alsoe dat daer anxteliken
wort gheuochten daer grote scade ghesciede
aen beyden siden van volc mer int leste so ver
lorent die vriesen Ende die bisscop wort daer
seer ghewont dat hi corts daer nae starf ende
hertoech godeuaert die wort oec seer ghewont
mer hi bleef te liue Ende daer nae toech die
keyser mit graef dirc van hollant mit horen
versamenden heer . ende mitten hertoech go=
deuaert. ende wonnen al west vrieslant ende
versloeghen alsoe veel volcs dat ontalliken
was ende dreuen daer alten groten roef wt:
Ende aldus soe leet dese graef dirc al sijn tijt
mit groter oerloghen omtrent drie ende der=
tich iaer Ende starf int iaer ons heren dusent
ende neghen ende dertich . ende hi leyt in dat
cloester tot egmondt begrauen
Dit is van dirc graef dircs soen Ende was
die vijfte graue van hollant
DJderic die vierde wort graue van hol=
lant zeelant . ende heer van vrieslant .
mer dese graef dirc en hadde wijf noch kint
Dese graef dirc die was eens te ludic in een
ternoy daer hi doot stac inden steec spel des
vechten tegen graaf Dirk van Holland en tegen de keizer. Het werd een vreselijke strijd, met grote verliezen aan beide zijden, maar uiteindelijk verloren de Friezen.
De bisschop raakte zo zwaargewond dat hij kort daarop stierf. Hertog Godfried raakte ook zwaargewond, maar hij bleef in leven.
Daarna vertrok de keizer met graaf Dirk en hun gezamenlijke legers en met hertog Godfried. Ze veroverden heel West-Friesland, doodden ontelbaar veel manschappen en hielden grote rooftochten.
Zo bracht graaf Dirk al zijn tijd door met het voeren van grote veldslagen, ongeveer 33 jaar. Hij stierf in het jaar 1039 en hij ligt in het klooster bij Egmond begraven.
Het volgende gaat over Dirk, de zoon van graaf Dirk. Hij was de vijfde graaf van Holland.
Diederik de Vierde werd graaf van Holland en Zeeland en heer van Friesland. Deze graaf had vrouw noch kind. Hij nam eens deel aan een toernooi in Luik. Daar stak hij in het steekspel de
22v
bisscops broeder van ludic ende van cuelen :
Daer vielen hem die heren ouer den hals en=
de wouden verslaghen hebben mer hi ontreet
haestelic . mer hem worden twee ridders of
gheslaghen Ende graef dirc die quam in hol=
lant tot dordrecht . daer dede graef dirc alle
die ouerlantse scepen verbranden want hi had
de verboden datter gheen ouerlantse scepen
tot dordrecht comen souden Ende alle die coep
mannen worden gheuanghen die van ludic
of die van cuelen waren
INt iaer ons heren dusent ende xlviij. soe
versamende die bisscop van ludic ende die bisscop
van cuelen een groet machtich heer van volc .
ende senden die neder in hollant om te wre=
ken dat hem misdaen was Daer quam die
marcgraue van brandenburch mit dat ludic=
sche heer ende mit dat cuelsche heer aen . ende
wan die stat van dordrecht bi verraet des
heren van binnen mer als dit graef dirc ver=
nam . soe quam hi haestelic mit een cleyn me=
nichte van volc ende quam oec binnen dordrecht
inder nacht bi hulpe eens ridders wt suyt=
hollant die heer gherijt van putte hiet Ende
als graef dirc in die stede was soe dede hi sijn
trompetten opsteken . ende sijn bannieren ont
broer van de bisschop van Keulen dood. Toen overmeesterden de heren hem. Ze wilden hem doden, maar hij wist snel te ontsnappen. Twee van zijn ridders werden echter gedood.
Graaf Dirk ging terug naar Holland. In Dordrecht liet hij alle buitenlandse schepen verbranden, want hij had verboden buitenlandse schepen in Dordrecht toe te laten. Alle kooplieden werden gevangengenomen als ze uit Luik of Keulen kwamen.
In het jaar 1048 brachten de bisschoppen van Luik en van Keulen een groot leger bijeen. Ze zonden dit naar Holland om wraak te nemen voor wat hun aangedaan was. De markgraaf van Brandenburg kwam met het Luikse en het Keulse leger aan. Ze overwonnen de stad Dordrecht door verraad van heren van binnen de stad.
Toen graaf Dirk dit vernam trok hij ’s nachts haastig met een klein aantal manschappen Dordrecht binnen met hulp van een ridder uit Zuid-Holland, die heer Gerard van Putten heette. Toen graaf Dirk in de stad was, liet hij zijn trompetten schallen en zijn banieren
23r
winden soe dat daer veel volcs verslaghen wort
ende veel toghen vter stat soe si best mochten.
mer daer worden wel vier hondert edelre man=
nen verslaghen vander ouerlantse side Ende
des daghes soude hem graef dirc gaen ver=
luchten op die stat boem . ende daer wort hi
in een cleyn straetgen ghescoten mit een ve=
nijnden strael in sijn lijf daer hi of starf bin=
nen twee daghen daer nae Dat straetgen hiet
noch huden des daghes des grauen straetgen.
ende hi wort begrauen tot egmondt in dat
cloester Ende hi regierde neghen iaer
Dit is van florijs graue dircs broeder die ses=
te graue van hollant
FLorijs die eerste graue dircs broeder
die was eerst graue van oest vrieslant
Ende nae sijn broeders doot soe wort hi gra
ue van hollant zeelant ende heer van vrieslant
Dese graue florijs die hadde te wiue gheer=
truut des hertoghen dochter van sassen Daer
hi bi wan dirc die nae hem wort graue tot
hollant Ende florijs ende machtelt die des co
nincs soen van vrancrijck tot enen man had=
de nae des vaders doot Jnt iaer ons heren du
sent ende ses ende vijftich soe staken hem te samen die
ontplooien. Veel krijgsvolk werd verslagen of trok de stad uit zodra dat kon. Er werden wel vierhonderd dappere mannen van buitenlandse zijde verslagen.
Op een dag ging graaf Dirk een luchtje scheppen in de stad bij de afsluitboom. Daar werd in een klein straatje op hem geschoten. Hij kreeg een giftige pijl in zijn lichaam, waaraan hij binnen twee dagen stierf. Het straatje heet nog heden ten dage het Gravenstraatje. Graaf Dirk werd in het klooster bij Egmond begraven. Hij regeerde negen jaar.
Het volgende gaat over Floris, de broer van graaf Dirk en de zesde graaf van Holland.
Floris de Eerste, de broer van graaf Dirk, was eerst graaf van Oost-Friesland. Na de dood van zijn broer werd hij graaf van Holland en Zeeland en heer van Friesland. Graaf Floris had als vrouw Geertruida, de dochter van de hertog van Saksen. Met haar kreeg hij Dirk, die na hem graaf van Holland werd, en verder Floris en Machteld. Zij trouwde met de zoon van de koning van Frankrijk na de dood van diens vader.
In 1056 sloten de
23v
bisscop van cuelen die bisscop van ludic Die her
toghe van brabant Die hertoghe van ghelre
Die graef van henegouwen Ende die marc=
graue van brandenburch . ende brochten mit
hem alsoe veel volcs dattet ontallic was . en=
de si meenden graef florijs wt hollant te ver=
driuen Mer doe dit graef florijs vernam soe
versamende hi haestelic een deel volcs . ende
quam tot dordrecht Daer dede hi haestelic al
dat lant op deluen van suythollant. ende dede
daer lose brugghen op legghen Ende doe bleef
graef florijs legghen binnen dordrecht. ende had
de die vriesen ontboden dat si hem te hulpe
quamen Ende doe dat ouerlantse heer quam
in suythollant . soe en wisten si niet van die
graften die daer ghegrauen ende ghemaect
waren. soe dat si daer in liepen ende versmoer=
den bi menich dusenden Mer doe dit graef flo=
rijs sach . soe toech hi in dat heer ende vinc
ende sloech veel volcs . soe dat daer bleuen
die bisscop van ludic ende die graef van hene=
gouwen mit omtrent xl. dusent man Ende
daer versmoerden xxvi. dusent man Mer het
stont in twiuel graef florijs soude daer sel=
uer ghedrenct hebben Daer wort gheuanghen
den hertoech van brabantEnde die hertoghe
bisschop van Keulen, de bisschop van Luik, de hertog van Brabant, de hertog van Gelderland, de graaf van Henegouwen en de markgraaf van Brandenburg zich bij elkaar aan. Ze brachten ontelbaar veel manschappen mee. Zij dachten hiermee graaf Floris uit Holland te kunnen verdrijven.
Toen graaf Floris dit te weten kwam, bracht hij snel een aantal manschappen bijeen, waarmee hij naar Dordrecht trok. Daar in Zuid-Holland liet hij haastig valkuilen graven, waar hij losse planken overheen liet leggen.
Daarna bleef graaf Floris met zijn manschappen binnen de stadsmuren van Dordrecht liggen. Hij had de Friezen ontboden hem te komen helpen. Toen het buitenlandse leger in Zuid-Holland aankwam, wist het niets van de valkuilen die daar gegraven waren. De manschappen liepen erin, waarbij er duizenden om het leven kwamen. Toen graaf Floris dit zag, voegde hij zich bij zijn manschappen. Hij nam veel krijgsvolk gevangen en doodde er velen. De bisschop van Luik en de graaf van Henegouwen bleven met omtrent 40 duizend man in de strijd. Nog eens 26 duizend man verdronk. Het gerucht ging dat graaf Floris daar zelf ook verdronken zou zijn.
De hertog van Brabant werd gevangengenomen en de hertog
24r
van ghelre mit veel ander heren die elc twee
dusent marc gauen van haer vanghenisse De
se groten bloedighen strijt ghesciede op sinte
odulphus dach des morghens vroe Daer na
Jnt iaer ons heren dusent ende een ende tses=
tich so wort dese graef florijs van hollant we
der ontseit vanden bisscop van cuelen Ende
vanden marcgraue van brandenburch die een
groet machtich heer van volc neder sende En
de die marcgraef quam seluer neder . ende was
maerscalc van dat heer . ende sijn insuythol=
lant ghecomen daer si stichten roef ende brant
Mer doe dit graef florijs vernam soe nam hi
haestelic een deel volcs mit hem. ende toech te
ghen sijn vianden in . die hi vluchtich maecte
ende versloecher veel Ende dit was op sinte
martinus auont inden somerEnde als graef
florijs aldus sijn vianden verwonnen hadde
soe soude hi hem rusten onder een willeghen
boem om die hetten vander sonnen Daer quam
ioncheer allaert des hertoghen broeder van
brabant ende sloech in graef florijs vermoy=
de heer ende daer wort alte anxtelic gheuoch=
ten soe datter grote scade ghesciede an beyde
siden mer int leste soe verloes graef florijs den
strijt . ende wort verslaghen mit omtrent xxvi
van Gelderland en veel andere heren, die ieder tweeduizend mark gevangengeld betaalden. Deze vreselijke en bloedige strijd had plaats in de vroege ochtend van Sint-Odulfus.
Daarna, in 1061, werd graaf Floris van Holland gewroken door de bisschop van Keulen en door de markgraaf van Brandenburg. De markgraaf stuurde een groot en sterk leger en kwam zelf mee als maarschalk. Ze kwamen in Zuid-Holland waar ze plunderend en brandstichtend rondtrokken.
Toen graaf Floris dit hoorde, verzamelde hij haastig een aantal manschappen waarmee hij tegen zijn vijanden optrok. Hij joeg hen op de vlucht en doodde er veel. Dat was in de zomer, op de avond van Sint- Martinus.
Toen graaf Floris aldus zijn vijanden overwonnen had, wilde hij in de schaduw van een wilg uitrusten.
Jonkheer Allard, de broer van de hertog van Brabant, kwam daarheen en viel het vermoeide leger van graaf Floris aan. Er werd zwaar gevochten zodat er aan beide zijden grote verliezen geleden werden.
Tenslotte verloor graaf Floris de strijd. Hij werd gedood, samen met ongeveer 2.600
24v
hondert man Mer daer nae quamen die van
dordrecht mit een onuermoyden heer . ende
streden teghen ioncheer allaert des hertoghen
broeder van brabant . mer die ioncheer al=
laert verloes den strijt. ende wort daer versla
ghen mit al sijn volc Dese graef florijs wort
ghebrocht tot egmondt int cloester ende wort
daer begrauen Dese graef florijs regneerde
in hollant ende nae sijns broeders doot xiij.
iaer ende voer sijn broeders doot in oest vries
lant xxij. iaer Ende in desen graef florijs ti=
den soe was alten groten aertbeuinghe Ende
men sach twee sonnen op gaen int oest Ende
men sach die sterren enen dach schinen
Dit is van graue robbrecht van vlaenderen:
Ende was ruwaert van hollant
NU is ghecomen robbrecht van vlaende
ren graue lodewijcs soen Ende heuet
gheertruut van sassen graue florijs wedue
ghenomen tot enen wiue Ende die kinder
in voechdyen . bi rade den ghemeene steden
van hollant zeelant ende van vrieslant Dese
graue robbrecht wort in allen steden ghe=
hult ouer een rechte voecht vanden kinde=
ren Ende besat hollant zeelant ende vries=
man. Maar toen kwam het leger van Dordrecht eraan met uitgeruste soldaten. Zij streden tegen jonkheer Allard, de broer van de hertog van Brabant, maar jonkheer Allard verloor de strijd. Hij werd samen met al zijn manschappen gedood.
Graaf Floris werd naar het klooster van Egmond gebracht, waar hij werd begraven. Graaf Floris regeerde na de dood van zijn broer dertien jaar lang over Holland. Voor de dood van zijn broer regeerde hij tweeëntwintig jaar over Oost-Friesland.
In de tijd van graaf Floris was er een zeer grote aardbeving. Men zag twee zonnen opkomen in het oosten en de sterren bleven een hele dag schijnen.
Nu volgt het verhaal van graaf Robert van Vlaanderen. Hij was landvoogd van Holland.
Robert van Vlaanderen was de zoon van graaf Lodewijk. Hij nam de weduwe van graaf Floris, Geertruid van Saksen, tot vrouw. Op advies van de gezamenlijke steden van Holland, Zeeland en Friesland kreeg hij de voogdij over haar kinderen. Graaf Robert werd door alle steden erkend als de wettige voogd van de kinderen. Hij regeerde over Holland, Zeeland en Fries-
25r
lant tien iaer lanc mit groten vreden
DAer nae begonde die oude veet weder op
te risen tusschen den bisscop willem van vtrecht
mit die buulrugde gouaert van lotrijck te=
ghen desen graef robbrecht ende sijn stief kin
der Ende sijn te samen toe gheuallen . ende
brochten mit hem een groet moghende heer van
volc Ende sijn ghecomen bi leyden Daer te=
ghen quam graef robbrecht van vlaenderen
voecht van hollant Ende streden daer teghen
malcander om die voechdye van hollant mer
graef robbrecht verloes den strijt. ende wort
verdreuen mit sinen wiue ende mit sinen stief
kinder wt hollant Ende die buulrugde go=
uaert die besat mit dusdanighen macht hol=
lant Ende hi wort in allen steden ghehult ouer
een recht lantsheer bi groet bedwanc
Dit is van buulrugde gouaert
DEse buulrugde gouaert van lotrijck
die stichte die stede van delf . ende de=
der een groet casteel in maken daer hi sijn
woenstat hielt ende woende daer langhe tijt:
Jnt iaer ons heren dusent ende twee ende tse
uentich soe toech dese hertoghe godeuaert van
lotrijck mit groter macht op die west vriesen.
land tien jaar lang in grote vrede.
Daarna begon de oude vete weer op te spelen tussen bisschop Willem van Utrecht en Godfried de Bultenaar van Lotharingen aan de ene kant en graaf Robert en zijn stiefkinderen aan de andere.
De bisschop en Godfried van Lotharingen vielen gezamenlijk aan met een groot leger. Ze kwamen tot Leiden. Daar bood Robert van Vlaanderen, voogd van Holland, tegenstand. Ze streden tegen elkaar om de voogdij van Holland, maar graaf Robert verloor de strijd. Hij werd met zijn vrouw en zijn stiefkinderen uit Holland verdreven. Godfried de Bultenaar bezat met zijn verworven macht Holland en werd in alle steden erkend als heersend landsheer.
Het volgende gaat over Godfried de Bultenaar.
Godfried de Bultenaar van Lotharingen stichtte de stad Delft, liet er een groot kasteel bouwen, trok erin en woonde er lange tijd.
In het jaar 1072 trok hertog Godfried van Lotharingen met een grote legermacht op tegen de West-Friezen,
25v
daer hi teghen street ende want hem of Ende
brochten een groten roef wt binnen alcmaer:
Mer doe dat die oest vriesen vernamen . soe
quamen si mit groter macht ende belaghen
alcmaer neghen weken lanc Daer screef her=
toech godeuaert aen den bisscop van vtrecht
dat hi quam ende dede hem ontset Daer quam
hi mit een moghende heer van volc ende ont
sette hertoech godeuaert Daer worden wel
omtrent acht dusent vriesen verslaghen. ende
veel volcs wort daer gheuanghen die daer al
meest nae worden onthoeftEnde aldus wort
hertoech godeuaert van lotrijck weldich heer
van west vrieslant ende oec van oest vrislant.
bi hulpe van bisscop willem van vtrecht
INt iaer ons heren dusent ende ses ende tse=
uentich soe quam ioncheer dirc graef florijs
soen van hollant die mitter moeder verdreuen
was als voerscreuen is Dese ioncheer dirc die
quam in hollant mit een groet moghende
heer van volc Ende woude sijns vaders er=
ue besitten Daer quam die bisscop van vtrecht
mit buulrugde hertoech godeuaert van lot=
rijck mit veel volcs ende streden alten groten
strijt opten water mit scepen voer die leck
tegen wie hij streed en op wie hij de overwinning behaalde. In Alkmaar hielden ze een grote rooftocht.
Toen de Oost-Friezen dit vernamen, kwamen ze met een grote legermacht naar Alkmaar. Ze belegerden de stad negen weken lang.
Hertog Godfried vroeg toen in een brief aan de bisschop van Utrecht of hij wilde komen om hem te ontzetten. De bisschop kwam met een sterk leger en bevrijdde hertog Godfried. Er werden wel zo’n achtduizend Friezen verslagen. Veel krijgsvolk werd gevangengenomen, waarna de meesten werden onthoofd. Zo werd Godfried van Lotharingen met geweld heer van West-Friesland en van Oost-Friesland met hulp van bisschop Willem van Utrecht.
In het jaar 1076 kwam jonkheer Dirk naar Holland met een overmacht aan krijgsvolk. Hij was de zoon van graaf Floris van Holland, die met zijn moeder verdreven was, zoals eerder werd beschreven. Hij wilde in het bezit komen van het erfgoed van zijn vader. Toen kwamen de bisschop van Utrecht en hertog Godfried de Bultenaar van Lotharingen met veel manschappen. Er werd een grote strijd gevoerd met schepen op de Lek.
26r
Daer dreef ioncheer dirc den bisscop van vtrecht
ende die buulrugde gouaert dat si weken op
dat casteel tot yselmonde Daer volchde ionc=
heer dirc nae ende beleyde dat casteel tot ysel=
monde sestien daghen lancDaer nae bestorm
de hi dat casteel ende want Ende slechtet ne=
uen der aerden Ende daer wort hertoghe
godeuaert van lotrijck soe seer ghewont dat
hi cort daer nae starf Ende daer worden wel
twee hondert man verslaghen Ende die bisscop
van vtrecht wort daer gheuanghen mer ionc
heer dirc die scout den bisscop vry ende quijt
van alder misdaet Ende hi dede den bisscop
eer ende reuerency . al en hadde hijt niet ver=
dient Ende aldus wort ioncheer dirc mit gro
ter persen heer vanden lande van hollant
Dit is van dirc graue florijs soen die seuende
graue van hollant . ende was verdreuen mit
sijn moeder
DJderic die vijfte wort graue van hol=
lant Dese graef dirc die hadde een wijf
die ottelt hiet des hertoghen dochter van sas=
sen daer hi bi wan florijs die nae hem wort
graue van hollant . ende ioncvrouwe mach=
telt die den hertoghe van orlyens tot enen
Daar verdreef jonkheer Dirk de bisschop van Utrecht en Godfried de Bultenaar van Lotharingen. Zij vluchtten naar het kasteel van IJsselmonde. Jonkheer Dirk achtervolgde hen en belegerde het kasteel zestien dagen lang. Daarna bestormde hij het kasteel, veroverde het en maakte het met de grond gelijk. Daarbij raakte hertog Godfried van Lotharingen zo ernstig gewond dat hij kort daarna stierf. Er werden wel tweehonderd man gedood. De bisschop van Utrecht werd gevangengenomen, maar jonkheer Dirk vergaf de bisschop al zijn misdaden. Hij bewees de bisschop eer, al had hij dit niet verdiend. Zo werd jonkheer Dirk na veel strijd heer van het land van Holland.
Het volgende verhaal gaat over Dirk, de zoon van graaf Floris. Hij was de zevende graaf van Holland en werd met zijn moeder verbannen.
Diederik de Vijfde werd graaf van Holland. Graaf Dirk had een vrouw die Othilde heette. Zij was de dochter van de hertog van Saksen. Hij kreeg met haar Floris, die na hem graaf van Holland werd, en jonkvrouw Machteld, die met de hertog van Orléans
26v
man hadde Ende als dese graue dirc van
hollant. dat lant langhe beseten hadde mit
vreden . soe wederseiden hem die west vrie=
sen sijn heerscappie Ende en wouden niet
meer onder die hollantse heren staen . mer si
wouden keyser vry sitten Daer soe toech de=
se graue dirc mit een ontallic heer van volc=
ke in vrieslant daer hi teghens street in enen
harden winter Ende wan hem twee staen=
de striden of op enen dach opten yse Daer
worden verslaghen inden eersten strijt meer
dan viertich dusent vriesen Ende inden ande
ren strijt soe worter verslaghen een ende tses=
tich dusent Ende het stont in twiuel . het en
soude die laetsten dach van vrieslant gheweest
hebben . want graef dirc die woude al vries=
lant destrueren ende te niet doen Ende hi en
nam nyemant in ghenaden . out noch ionc .
wijf noch kint Daer nae belach hi staueren
mit soe groter macht drie weken lanc dat si
niet en wisten wat aen te gaen . mer het
wort ghesoent in deser manieren . als dat
si die stede op souden gheuen. behouden hoer
lijf ende hoer goet Ende voer hoer misdaet sou=
den si gheuen viertien hondert cronen . mer
alle die vreemde gasten die bleuen buten dier
getrouwd was.
Nadat graaf Dirk van Holland het land lange tijd in vrede bestuurd had, kwamen de West-Friezen tegen zijn bewind in opstand. Ze wilden niet meer onder Hollandse heerschappij staan, maar vrij zijn zonder heer.
Daarop viel graaf Dirk met een immens groot leger Friesland binnen, waar hij strijd leverde in een zeer strenge winter. Op het ijs won hij twee keer op dezelfde dag een veldslag. In het eerste gevecht werden meer dan 40 duizend Friezen gedood en in het tweede 61 duizend.
Men was bang dat dit de laatste dag van Friesland was geweest, want graaf Dirk wilde heel Friesland vernietigen. Niemand zou gespaard blijven; oud noch jong, vrouw noch kind.
Vervolgens belegerde hij drie weken lang Stavoren met zo’n groot leger dat de inwoners niet meer wisten wat te doen. De strijd werd als volgt beslecht: als ze de stad overgaven, zouden ze hun leven en bezittingen behouden, maar ze moesten wel veertienhonderd kronen als vergelding betalen. Alle vreemdelingen bleven buiten deze
27r
voerwaerde ende worden alle gheuanghen ende
onthoeft Ende daer nae toech graef dirc we=
der in hollant ende brocht mit hem xl.goeder
mannen wt staueren die hi gheuanghen hilt
tot dat hi voldaen was vanden xiiij.hondert
cronen voerscreuen Dese graef dirc regnier=
de dertich iaer ende leyt begrauen tot egmondt
int cloester ende sijn wijf mede
Dit is van florijs graue dircs soen die acht=
ste graue van hollant
FLorijs die anderde wort graue van hol
lant van zeelant . ende heer van vries=
lant Ende hadde te wiue petronille des key=
sers lotarijs suster . daer hi aen wan dideric
die nae hem wort graue tot hollant . florijs
prince van kermerlant . simon ende hadewy
Dese graef florijs hietmen bi wilen florijs
die vette . ende hi ghinc alle anderen grauen
te bouen in duechden . ende in rijcheden En=
de als dese florijs hollant ende zeelant lan=
ghe beseten hadde mit vreden soe en wouden
die west vriesen sijn rechters noch sijn belie=
nen niet meer ontfanghen . mer si wouden
vry sitten sonder heer
INt iaer ons heren dusent hondert ende
voorwaarden. Ze werden gevangengenomen en onthoofd. Daarna trok graaf Dirk weer naar Holland. Hij nam veertig belangrijke mannen uit Stavoren mee, die hij gevangenhield totdat de afgesproken 1.400 kronen betaald waren.
Deze graaf Dirk regeerde dertig jaar en werd, samen met zijn vrouw, begraven in het klooster bij Egmond.
Het volgende gaat over Floris, de zoon van graaf Dirk, de achtste graaf van Holland.
Floris de Tweede werd graaf van Holland en Zeeland, en heer van Friesland. Zijn vrouw was Petronilla, de zus van keizer Lotharius. Bij haar kreeg hij Diederik, die na hem graaf van Holland werd; Floris, prins van Kennemerland; Simon en Hadewych. Graaf Floris werd soms wel Floris de Vette genoemd. Hij overtrof alle andere graven in deugdzaamheid en rijkdom.
Nadat Floris lange tijd in vrede over Holland en Zeeland had geregeerd, wilden de West-Friezen zijn rechters en leenheren niet meer erkennen. Zij wilden vrij zijn, zonder heer.
In het jaar 1148
27v
xlviij. in enen harden winter soe toech graef
florijs van hollant mit groter macht van volc
in vrieslant . ende quam legghen in een dorp
dat scoorl hiet Ende graef florijs ionghelin=
ghen die wouden ymmer int lant wesen ende
namen een deel volcs mit hem . ende toghen
ouer . ende quamen inder vriesen rietlaghen
die si gheleyt hadden ende worden alle ver=
slaghen Jnden eersten namelic heer simon van
antworpen . heer willem van voerhout. heer
brandaen van haerlem . heer florijs roesscher
heer gherijt drossaet.heer allaert van egmondt
heer bruun van castricom.heer euert van noert
wijc . gherijt van monster Ende dese doden
die worden alle ghebrocht tot egmondt int
cloester Daer nae versamende graue flo=
rijs weder een nuwe heer . ende toech weder
in vrieslant . ende street teghen die vriesen .
daer hi veel volcs versloech Ende daer nae
soe dede hi heren ende branden.ende en spaer
de nyemant . man noch wijf . noch kinder :
Mer doe die vriesen saghen die grote wreet=
heyt van graue florijs van hollant . soe be=
gheerden si ghenade . ende gauen seghel ende
brief dat si tot ghenen daghen hem wapenen
en souden teghen den graef van hollant ende
trok graaf Floris van Holland in een strenge winter met een groot leger naar Friesland. Hij sloeg zijn kamp op in een dorp dat Schoorl heet.
Graaf Floris’ schildknapen wilden met alle geweld het land intrekken en namen een deel van de manschappen mee. Ze vertrokken en kwamen in een hinderlaag van riet terecht, die de Friezen aangelegd hadden. Ze werden allen gedood, hier met name genoemd de heren Simon van Antwerpen, Willem van Voerhout, Brandaen van Haarlem, Floris Roesscher, Gerrit Drossaard, Allard van Egmond, Bruin van Castricum, Evert van Noordwijk en Gerrit van Monster. Hun lichamen werden naar het klooster van Egmond gebracht.
Daarna verzamelde graaf Floris een nieuw leger en trok wederom naar Friesland om tegen de Friezen te strijden, waar hij veel manschappen doodde. Hij liet zijn manschappen plunderen en alles platbranden. Hij spaarde niemand, man noch vrouw noch kind.
Maar toen de Friezen de grote wreedheid van graaf Floris van Holland zagen, smeekten ze om genade. Zij gaven in een verzegelde brief te kennen dat ze nooit meer de wapens zouden opnemen tegen de graaf van Holland.
28r
dat si onlanghe hilden Ende doe toech graef
florijs weder in hollant ende was voert in si
nen tiden in vreden Daer nae starf hi Jnt iaer
ons heren dusent hondert ende lxi. ende wort
begrauen tot egmondt int cloester ende regnier
de bi xxxi. iaer Ende sijn wijf peternelle die
leyt tot reynsburch in cloester Jnt iaer ons
heren dusent hondert ende lxi. soe worden
ghesien drie manen. ende in die middelste een
scoen cruus Ende des anderen daghes sach=
men twee sonnen Ende daer waren twee paeu
sen ghecoren Jn dat selfde iaer starf iesus de tem
poribus ende was out iiij. C . iaer ende lxi. hi
hadde gheweest grote kaerls wapentuerer
Dit is van dirc graue florijs soen die neghen
ste graue van hollant
DJrc die seste wort graue van hollant
van zeelant . ende heer van vrieslant .
Ende hadde te wiue sophia des hertoghen
dochter van reyneghem palensgraue . daer
hi bi wan florijs die nae hem wort graue tot
hollant . boudewijn bisscop van vtrecht . dirc
domproest tot vtrecht . otte graue van ben=
them . pelgrym prince . sophie abdysse . ha=
dewy nonne. ende ioncvrou peternelle Jnt iaer
Daar hielden zij zich niet lang aan.
Graaf Floris trok weer naar Holland, waar hij verder in vrede regeerde. Hij stierf in het jaar 1161 en werd begraven in het klooster bij Egmond. Hij regeerde gedurende 31 jaar. Zijn vrouw Petronilla ligt begraven in het klooster bij Rijnsburg.
In het jaar 1161 werden drie manen gezien, in de middelste een mooi kruis. De volgende dag zag men twee zonnen. Dit betekende dat er twee pausen waren gekozen. In hetzelfde jaar stierf Johannes de Temporibus, 461 jaar oud. Hij was de schildknaap van Karel de Grote geweest.
Nu volgt de geschiedenis van Dirk, de zoon van graaf Floris, de negende graaf van Holland.
Dirk de Zesde werd graaf van Holland en Zeeland en heer van Friesland. Hij was getrouwd met Sophia, dochter van de hertog van Rheineck, die ook paltsgraaf aan de Rijn was. Hij kreeg bij haar Floris, die na hem graaf van Holland werd; Boudewijn, die bisschop van Utrecht werd; Dirk, domproost van Utrecht; Otto, graaf van Bentheim, die als pelgrim naar het Heilige Land trok; Sophia, abdis; Hadewych, non en jonkvrouw Petronilla. In het jaar
28v
ons heren xi. hondert ende lxxix. soe street dese
graef dirc een bitteren strijt op heymenberch
teghen graef otte van ghelreDaer graef dirc
den strijt wan ende sloech den graef van ghel
re alten groten volc of Dese graef dirc die had
de die stat van vtrecht soe beleghen dat si wt
quamen mit crucen mit vanen bloets hoefts
ende baruoets ende begheerden grote ghenade
Mer doe graef dirc sach die grote oetmoedich
eyt soe bekende hi hem seluen ende begheerde of
laet van sine sonden anden bisscop mer hoe die
saec toe quam dat vtrecht beleghen was dat
en weet ic niet Jnt iaer ons heren dusent hon
dert ende lxxxiij.soe toech dese graef dirc van
hollant mit veel groter heren ten heylighen
graue tot iherusalem dat si wonnen bi verraet
des soudaens heer hughen van salodijn daer
alte veel heyden worden verslaghen ende gheuan
ghen Ende als dese graef dirc weder quam doe
was hi langhe biden paeus alexander van roe
men dien mit groter waerdicheit ontfinc Jnt
iaer ons heren dusent hondert ende lxxxiiij.doe
weder seiden die west vriesen graef dirc van
hollant sijn recht ende en wouden sijn baliuwen
noch sijn rechters niet ontfanghen Des soe
quam graef dirc van hollant mit een moghenden
1179 voerde deze graaf Dirk een bittere strijd op de Heimenberg tegen graaf Otto van Gelre. Graaf Dirk won het gevecht. De graaf van Gelre verloor veel manschappen.
Graaf Dirk had de stad Utrecht zo zwaar belegerd dat de inwoners blootshoofds en barrevoets de stad uit kwamen met kruisen en wimpels. Ze smeekten om genade. Maar toen graaf Dirk de grote nederigheid zag, kwam hij tot inkeer en verlangde van de bisschop een aflaat voor zijn zonden. Maar hoe het kwam dat Utrecht ingesloten was, dat weet ik niet.
In 1183 trok graaf Dirk van Holland met veel manschappen naar het Heilige Graf in Jeruzalem. Ze veroverden het door verraad uit het leger van sultan Saladin. Een groot aantal heidenen werd verslagen en gevangengenomen.
Op de terugreis bracht graaf Dirk een lang bezoek aan paus Alexander die hem met grote waardigheid ontving.
In 1184 ontnamen de West-Friezen graaf Dirk van Holland zijn rechten. Zij wilden zijn landvoogden noch zijn rechters toelaten. Toen trok graaf Dirk van Holland met een machtig
29r
heer van volc binnen alcmaer Ende toech des
anderen daghes voert . ende street teghen die
west vriesen so dat hise vluchtich maecte ende
dit was in een harden winter dat al vrieslant
beuroeren was als oft een steen hadde ghe=
weest Daer dede graef dirc van hollant heren
ende branden . ende brochten soe groten roef
binnen alcmaer dattet niet te segghen en was:
Ende vinghen ende sloeghen alsoe veel vriesen
datmer gheen ghetal of en weet Dese graue
dirc van hollant die hadde een broeder diemen
swarte florijs hiet. ende was so ouermoedich
dattet ouerdroech . soe dat hi bi quaden rade
ende bi sijn selfs scult verloes sijnre moeder en=
de sijnre broeder hulde mer ymmer soe hadde
hi een deel van heren vanden lande tot sinen
besten ende som vanden steden van hollant En
als die vriesen vernamen dat dese waerdighe
broeders aldus malcander hateden soe senden
si boden aen desen swarten florijs dat hi wou
de comen in west vrieslantEnde daer wort hi
ontfanghen ouer een rechten lantsheer
DEs iaers daer nae soe quam dese swarten
florijs mit sinen vriesen . ende wonnen die
stede van alcmaer stormender hant ende heb=
bense verbrant ende geslecht neuen der aerden
leger Alkmaar binnen. Hij trok de dag erna verder om tegen de West-Friezen te strijden, die op de vlucht sloegen. Er heerste toen zo’n strenge winter dat heel Friesland bevroren was alsof het van steen was.
Met zijn leger verwoestte graaf Dirk van Holland het land en stak het in brand. In Alkmaar werd zo erg geplunderd dat het niet onder woorden te brengen was. Een niet te tellen aantal Friezen werd gevangengenomen en gedood.
Graaf Dirk van Holland had een broer die Floris de Zwarte werd genoemd. Hij was buitengewoon overmoedig, zodat hij door slechte raadgevers en door eigen schuld de bescherming van zijn moeder en zijn broer verloor. Toch bleef een deel van de heren van het land op zijn hand en sommige van de steden van Holland.
Toen de Friezen hoorden dat deze edele broers elkaar haatten, stuurden ze afgevaardigden naar Floris de Zwarte om hem uit te nodigen naar West-Friesland te komen. Daar werd hij ontvangen als een wettig landsheer.
Een jaar later nam Floris de Zwarte met zijn Friezen stormenderhand Alkmaar in. Het werd in brand gestoken en met de grond gelijkgemaakt.
29v
IN desen tiden stonden die kermerlanders
in swaren tribuut Ende als si vernamen dat
swarte florijs in west vrieslant was ghehult.
ende ontfanghen ouer een heer vanden lande
Soe sijn si ouer een ghedraghen. dat si graef
dideric lieten ende wouden tot graef florijs ghe=
boden staen Ende daer sijn si tot hem ghetoghen
ende si hebben hem ghebrocht tot haerlem Ende
daer wort hi ontfanghen ende ghehult ouer
een heer van kermerlant Daer stichten die ker=
merlanders brant . ende namen enen roef op
hollant . ende opten ghenen die hem teghen
waren Ende als dit graef dirc van hollant
vernam . soe quam hi haestelic mit groter
macht te haerlem Ende die swarte florijs lach
te heylo Mer doe hi vernam dat sijn broeder
te haerlem was . soe toech hi haestelic mit sijn
volc weder in west vrieslant . ende lieten die
kermerlanders bliuen Daer dede graef dirc
al kermerlant verwoesten sonder haerlem .
dat ghinc in ghenaden Dese boetscap wort
ghebrocht anden keyser lotharijs . die graef
dirc ende florijs sijn broeder oem was Daer sen
de hi ter stont een hertoech mit veel ridders
ende knechten Dese gheboet den twee broeders
dat si vrede hilden . alsoe lief als si den keyser
In die tijd moesten de inwoners van Kennemerland veel belasting betalen. Toen zij vernamen dat Floris de Zwarte de heerschappij had verkregen in West-Friesland, kwamen ze overeen dat ze graaf Diederik zouden verlaten om zich onder het gezag van graaf Floris te stellen. Ze gingen naar hem toe en brachten hem naar Haarlem, waar hij werd ingehuldigd als heer van Kennemerland.
De Kennemerlanders gingen op rooftocht in Holland en stichtten er brand. Ze beroofden al hun tegenstanders.
Toen graaf Dirk van Holland dit hoorde, kwam hij haastig met een groot leger naar Haarlem. Floris de Zwarte lag in Heiloo. Toen hij vernam dat zijn broer in Haarlem was, trok hij zich met zijn manschappen snel terug in West-Friesland en liet de Kennemerlanders achter.
Graaf Dirk liet Kennemerland verwoesten, met uitzondering van Haarlem, dat hij genade schonk. Er werd een boodschap naar keizer Lotharius gezonden. Hij was de oom van graaf Dirk en diens broer Floris. Hij zond er meteen een hertog naar toe, samen met veel ridders en schildknapen. Deze hertog gaf de twee broers de opdracht vrede te sluiten uit liefde voor de keizer.
30r
hadden Ende aldus soe worden si vrienden .
ende wel te vreden Daer na als dese vrede ghe
maect was soe quam heer herman van aernts=
berch ende heer godeuaert van kuuck Dese
die hadden een nichte die den heer van rochens
dochter was . ende was een bestoruen kint :
Dese wouden si gheuen swarte florijs van hol
lant tot enen wiue soe dattet soe verre quam
dat si hem versekert wort . mer dat was buten
consent van haren oem den bisscop van vtrecht:
Dese wederseide dat huwelic Ende als dit
florijs sach dat hi aldus sijn belofte niet heb=
ben en mochte. soe waende hi dat hi heer van
aerntsberch ende die heer van kuuck mit hem
sceren ende spot hilden Ende oerloefde starc=
kelic teghen den heer van aerntsberch . ende
teghens den heer van kuuck . ende dede hem
beyde grote scade Soe dat die bisscop andries
van vtrecht dese heren te baten quam ende vinc
ende sloech florijs veel volcs of Mer florijs
verbrande die stede van lexmonde Ende daer
nae verdreef hi den bisscop vter stat . bi raet
den kinderen van renisse Ende om dat die key
ser sijn oem was . soe was hi veel te stouter
ende te machtigher . ende hi was oec veel te
meer ontsien
Zo werden zij vrienden tot wederzijdse tevredenheid.
Nadat ze vrede gesloten hadden, kwamen heer Herman van Arnsberg en heer Godfried van Cuijk op bezoek. Zij hadden een nicht, dochter van de heer Van Rochen. Ze was een weesmeisje en ze wilden haar als vrouw aan Floris de Zwarte van Holland geven. Het kwam zover dat ze aan hem werd toegezegd. Maar dat was tegen de zin van haar oom, de bisschop van Utrecht, die dit huwelijk verbood.
Toen Floris merkte dat hij niet zou krijgen wat hem beloofd was, verkeerde hij in de waan dat de heer van Arnsberg en de heer van Cuijk de spot met hem dreven. Hij ging een harde strijd aan tegen de heren van Arnsberg en van Cuijk en bracht hun beiden grote schade toe, zodat bisschop Andries van Utrecht deze heren te hulp kwam. Hij maakte veel gevangenen en doodde veel manschappen van Floris. Maar Floris verbrandde de stad Lexmond. Daarna verdreef hij, op advies van de kinderen van Renesse, de bisschop de stad uit. Omdat de keizer zijn oom was, was hij brutaler en machtiger en werd hij ook veel meer gevreesd.
30v
DAer nae soe reet dese florijs mit hem tien
den vter stat van vtrecht. ende was verlaecht
vanden heer van kuuck tot eenre stede die ab
bestade hiet soe dat sijn paert stortede ende hi
wort daer verslaghen Ende van daer wort hi
gebrocht tot reynsburch int cloester ende aldaer
begrauen Dese maer quam voer den keyser
lotharijs Ende hi is ghecomen mit groter macht
ende heeft den bisscop ende den heer van kuuck
ende den heer van aerntsberch vten lande ver
dreuen ende alle haer goede verbrant ende ver=
woest mer die keyser starf cortelic ende doe wor
den si versoent teghen graef dirc van hollant
Jn desen tiden soe rees een groet oerloghe tus=
schen die vriesen ende die kermerlanders Soe
dat die vriesen die kermerlanders alten gro=
ten scade deden mit roef ende mit brant Daer
quamen die van haerlem mit hoeren ghebue=
ren ende streden op die vriesen Ende sloeghen
den vriesen of ix. hondert man Dese graef dirc
die starf int iaer ons heren dusent hondert en
de xc. ende wort begrauen tot egmondt in dat
cloester ende regneerde xxviij. iaer
SOphia sijn wijf diende nae hoer mans
doot gode ende was milde teghen den armen:
Ende si was eens tot sinte iacobs in galissien
Vervolgens reed Floris met tien man de stad Utrecht uit. De heer van Cuijk had in een plaats die Abbestede heet een hinderlaag gelegd, zodat het paard van Floris ten val kwam en hij daar gedood werd. Van daar werd hij naar het klooster in Rijnsburg gebracht, waar hij begraven werd.
Dit kwam keizer Lotharius ter ore. Hij kwam met een grote legermacht, waarmee hij de bisschop, de heer van Cuijk en de heer van Arnsberg uit het land heeft verdreven en alle bezittingen heeft verbrand en verwoest. De keizer stierf kort daarna. Toen verzoenden zij zich in de strijd tegen graaf Dirk van Holland.
In die tijd brak een grote oorlog uit tussen de Friezen en de Kennemerlanders. De Kennemerlanders leden grote verliezen door plunderingen en brandstichting van de kant van de Friezen. Toen kwamen de Haarlemmers met hun wapenknechten. Ze trokken op tegen de Friezen en doodden negenhonderd man.
Graaf Dirk stierf in het jaar 1190 en werd begraven in het klooster bij Egmond. Hij heeft 28 jaar geregeerd.
Zijn vrouw Sophia diende God na haar mans dood. Ze was goed voor de armen. Eens was ze op pelgrimstocht naar de heilige Jacobus in Galicië.