Guicciardini (Latijnse druk)
191/192
..........
Het centrale, vermaarde marktplein is min of meer driehoekig van vorm, in het midden daarvan staat het stadhuis dat bestemd is voor de rechtspraak, het stadsbestuur, en de afwikkeling van stadszaken. Dit gebouw, waaraan de laatste hand pas in het jaar 1440 is gelegd, is door hertogin Jacoba, ooit gravin van Holland, aan Gouda geschonken ten tijde dat zij verlaten was door bijna alle Hollandse steden die naar hertog Philips van Bourgondië waren overgelopen en zij in het kasteel van de stad toen een verblijfplaats had gezocht.
Het lijkt erop dat er delen aan het stadhuis zijn toegevoegd. Het onderste deel van het stadhuis dat gedragen wordt door zuilen en uitgevoerd is met een gewelfconstructie, dient als vleeshal, maar het achterste deel dient als schavot voor lijfstraffen, dit ter bescherming van de openbare veiligheid. Deze constructie laat duidelijk de uitzonderlijke vaardigheid van de stadsbouwmeester zien.
Atlas Braun en Hogenberg
4-14
Op een vrij groot driehoekig plein vlakbij de parochiekerk, waar driemaal per jaar een drukbezochte markt wordt gehouden, staat het vrijstaande stadhuis, fraai gebouwd met rechthoekige blokken natuursteen. Het staat op ruime afstand van de omliggende gebouwen. Dit stadhuis bevat bestuursruimten, zowel voor de rechtspraak als voor vergaderingen van het stadsbestuur. Ook zijn er afzonderlijke, versierde zalen; mooier zouden ze niet gebouwd kunnen worden.
Om naar binnen te gaan, ga je omhoog via stenen trappen die met een fraaie balustrade zijn versierd. Op het bordes worden verordeningen en volksbesluiten bekendgemaakt. Onder het stadhuis bevindt zich aan de achterkant het openbare slachthuis, mooi gebouwd met zeer fraaie zuilen. Aan de voorkant ligt de wapenkamer. Vervolgens is er een verhoging op een onderbouw, die door stenen zuilen wordt ondersteund en die ook bij het stadhuis hoort. Hierop worden voor de ogen van het volk veroordeelden terecht gesteld.
Klein toneel der Steden
28/29
..........
Op het driehoekige vrij ruime marktplein naast de parochiekerk, waar driemaal per jaar drukbezochte markten worden gehouden, staat een vrijstaand stadhuis, een stijlvol gebouw van rechthoekige vierkante stenen, met aan alle kanten eromheen veel open ruimte. Dit gebouw voor het stadsbestuur heeft voor rechtspraak en raadsvergaderingen aparte zalen, zulke fraaie zalen, dat men die niet mooier had kunnen inrichten; onder dit stadhuis, (je gaat er namelijk naar binnen via stenen trappen, versierd met een stijlvolle balustrade waar verordeningen en raadsbesluiten worden bekendgemaakt) is aan de achterkant een openbaar slachthuis, voorzien van zeer stijlvolle gewelven en aan de voorkant een wapenkamer. Vervolgens is er een op gewelven rustend stenen bordes dat door stenen zuilen wordt gedragen en dat aangebouwd is aan het stadhuis, waarop de straffen van veroordeelden worden voltrokken terwijl het volk toekijkt.
Atlas Boxhorn
256
..........
Het stadhuis, dat een sieraad voor de stad is, staat in het midden van een zeer grote driehoekige markt. Het was vroeger een moeras. Het stadhuis is een heel mooi gebouw en zeer geschikt voor de heren van de Raad.
262
..........
Stadhuis, Markt en Vleeshal
Het stadhuis staat in het midden van een zeer grote driehoekige markt, die naast de parochiekerk ligt. Op deze markt worden elk jaar drie beroemde jaarmarkten gehouden. Het stadhuis is fraai gebouwd met vakkundig gebruik van bijzonder gehouwen en op maat gemaakte stenen. Er omheen is een groot plein vrijgelaten. Het stadhuis heeft mooi gedecoreerde, van elkaar gescheiden, ruimtes ten gerieve van de rechtspraak en de Raadsheren, mooier kan het niet. Onder het stadhuis (want je klimt via stenen trappen met fraaie leuningen naar boven, vanwaar men ten behoeve van de bevolking bekendmakingen en verordeningen afroept), bevindt zich in het achterste deel de openbare vleeshal met mooie gewelven. In het voorste deel bevindt zich de wapenopslag.
Stadsbeschrijving Adriaen Vereyck
14r/14v
..........
Centraal in de stad ligt het mooie, ruime en gezellige marktplein, in de vorm van een driehoek. In het midden daarvan prijkt het fraaie en stijlvolle stadhuis. Men denkt dat dit voor vrouwe Jacoba, destijds gravin van Holland, mede aanleiding was om van Gouda haar hoofdresidentie te maken. Zij trok zich daar terug op haar kasteel toen zij door de meeste steden van Holland (die overgelopen waren naar hertog Philips van Bourgondië) in de steek was gelaten. Het stadhuis schijnt echter pas voltooid te zijn na haar dood, rond 1440.
Onder het stadhuis is een markthal gerealiseerd, het Vleeshuis, zeer vakkundig gebouwd met zuilen en voorzien van een fraai gewelf. Het geheel getuigt van het vakmanschap van de bouwmeester. Tegen de achtergevel van de markthal is op fraai afgewerkte pilaren een verhoging gebouwd, die gebruikt wordt voor het voltrekken van vonnissen met het zwaard of anderszins.
Atlas Blaeu
2v
..........
Het Marktveld is groot en mooi in de vorm van een triangel of driehoek. In het midden ervan staat het stadhuis, zeer netjes en sierlijk gebouwd en door de eerdergenoemde vrouwe Jacoba aan de stad geschonken, zoals men gelooft. Dat was toen zij hier op het kasteel woonde en omdat Gouda haar bleef steunen toen de meeste andere Hollandse steden haar hadden verlaten en door list of geweld waren overgelopen naar haar neef hertog Filips van Bourgondië. Ondanks dat het stadhuis pas na haar dood voltooid is omtrent het jaar 1440, zo het schijnt.
Onder dit gebouw is de hal of het vleeshuis, zeer kunstig op pilaren gezet en met een vernuftig gewelf gemaakt, waaruit de vakkundigheid van de bouwmeester spreekt. Achter deze hal bevond zich het schavot met stenen kolommen onderstut, waar alle vonnissen en lijfstraffen werden uitgevoerd, maar dat schavot is enige jaren terug afgebroken.
Lofrede Albert Zas
9
..........
Natuurlijk moet ik niet stilzwijgend voorbijgaan aan dat zeer ruime marktplein met zijn driehoekige vorm waar het stadhuis oprijst, een bouwwerk van grote omvang, gebouwd in de tijd dat Jacoba het roer van de staat in handen had.
Stadsbeschrijving Paulus Doncker
Voorwerk 1r/1v (aantekening/tekst van Theodoor van Abbesteech)
..........
Dat het marktplein van deze stad aantrekkelijk, ruim en mooi is. Het heeft de vorm van een driehoek met in het midden het stadhuis als middelpunt van de stad, dat goed en sierlijk is gebouwd en waarmee naar men denkt vrouwe Jacoba, destijds gravin van Holland, de stad heeft vereerd in de tijd dat de meeste andere steden van Holland haar niet langer meer steunden, maar waren overgegaan naar hertog Philips van Bourgondië.
Vrouwe Jacoba maakte van Gouda haar belangrijkste woonplaats en trok zich terug op het kasteel van Gouda. Het stadhuis van Gouda is naar het schijnt pas afgebouwd na haar dood rond 1440.
Dat onder het genoemde stadhuis de Hal of Vleeshuis ligt, zeer vakkundig gemaakt met zuilen en met een gewelf overdekt waaraan het bijzondere vakmanschap van de architect en bouwmeester is te zien. Achter aan de Hal is een verhoging gemaakt die ook wordt ondersteund door kunstig gemaakte zuilen (in Korinthische stijl met blauw arduin, zoals hier en daar nog te zien is aan de stenen die zijn overgebleven). Die verhoging is bedoeld voor de uitvoering van strafrechtelijke vonnissen en om misdadigers te berechten met het zwaard of op een andere manier. Evenwel is deze verhoging op last van het stadsbestuur in 1645 afgebroken omdat die bouwvallig was geworden. In plaats daarvan zet men een houten, roodgeverfd schavot neer voor de uitvoering van een vonnis.
8v
..........
De markt is groot en aantrekkelijk. In het midden ervan verrijst het prachtige stadhuis dat is gebouwd ten tijde van wijlen vrouwe Jacoba, gravin van Holland, hoewel het pas werd voltooid in 1440 na haar dood. Ze schonk het stadhuis aan Gouda waar ze verbleef nadat de meeste Hollandse steden haar niet meer steunden. Gravin Jacoba behoorde tot de Hoeken, net als Gouda,
Het wapen van Gouda
Vrouwe Jacoba die haar laatste toevlucht had gezocht op het kasteel van Gouda, verleende aan deze stad het recht om een doornenkroon te voeren om het stadswapen waarin zes sterren staan.
Stadsbeschrijving Franco de Vrije
52
..........
Het stad- of raadhuis bevindt zich in het midden van de grote markt alsof het op een eiland staat en het wordt aan alle kanten omringd door deze markt. Het is fraai en sierlijk gebouwd met bekwaam in de juiste verhoudingen gesneden tuf- of duifsteen. Het stadhuis is vierkant van vorm en een illuster en fraai ereteken voor vrouwe Jacoba vanwege haar ijver en manhaftige daden. Zij was landsvrouwe en gravin die door al haar onderdanen verlaten was. Deze waren ook door Jacoba's neef, Philips de Goede, in de steek gelaten. Geruime tijd had zij haar woonplaats hier op het kasteel en zij had gekozen te verblijven in deze stad met dit oude raadhuis. Dat liet zij bouwen voor de stad als getuigenis van aan haar bewezen diensten. Er wordt gezegd dat zij dit stadhuis uit erkentelijkheid heeft geschonken.
Het tijdstip van de bouw is onzeker maar moet naar alle waarschijnlijkheid vastgesteld worden tussen 1424 en 1428.
53/54/55
..........
Het gebouw zelf is zeer statig en prijkt aan de voorkant fraai met één grote en verscheidene kleine spitse naalden of torentjes die het gebouw een aangenaam aanzicht geven. De toegang tot het gebouw is via een fraaie stenen trap, die voorzien is van een mooi bewerkte stenen balustrade of leuning. Aan het einde daarvan dient het bordes, dat overdekt wordt met een koepel tegen schade door weersomstandigheden, voor het voorlezen van plakkaten en verordeningen ter bekendmaking aan de bevolking.
Binnen heeft het zeer mooie vertrekken, kamers en zalen die gebruikt kunnen worden door de verschillende raden van de stadsregering. Deze vertrekken zijn zinvol van elkaar gescheiden en zodanig ordelijk geplaatst dat de indeling niet verbeterd kan worden.
Het was al van oudsher hierdoor beroemd, maar het is tegenwoordig na een tienjarige verbouwing zodanig veranderd en verbeterd dat het niet meer lijkt op het gebouw zoals het eerst was, reden waarom
wij een beeld willen vastleggen van het voorgaande en waarom wij de beschrijving van beide gebouwen, het oude en het gerenoveerde, hierna laten volgen.
Het oude stadhuis bestond uit een benedenplein waarvan aan de rechterkant de trap van de bewaarder, van de oude en de nieuwe secretarie was en links de kamer van de stadsregering aan de ene kant en de weeskamer aan de andere kant. Aan het einde daarvan was de trap naar het bovenplein (de deur en de opgang van de beide thesaurieën bevinden zich op deze trap). Dit was een ruime zaal, die tot in alle hoekjes werd gebruikt en wel als vergaderplaats van de vroedschap en voor het houden van de vierschaar. Het vertrek was in dat geval met een verplaatsbaar houten schot in tweeën verdeeld en het was op de ouderwetse manier van een eikenhouten wand en beschilderde ramen voorzien. Aan het eind daarvan was aan de linkerkant de burgemeesterskamer te vinden en aan de rechterkant de kamer van de schepenen.
Bij de verandering en vernieuwing die in 1692 een aanvang hadden genomen, is het stadhuis op de volgende manier aangepast: bij de ingang ligt het benedenplein dat aan de rechterkant de kamer van de vierschaar heeft. Dit is een langwerpige zaal, versierd met fraai gebeeldhouwde stenen muren, mooi bewerkte bronzen tralies en voorzien van kunstig gemaakt pleisterwerk. Daarachter was de verblijfplaats van de officieren die op wacht moesten staan. Deze beide ingangen zijn aan de buitenkant versierd met nissen die gevuld zijn met uit marmer gebeeldhouwde zinnebeelden.
Verderop volgt het bovenplein waarnaartoe een trap toegang geeft met daarachter de burgemeesterskamer die een zeer mooi, groot, vierkant vertrek is, dat ook dient als vergaderplaats van de vroedschap. Deze is behangen met tapijten en voorzien van een zeer fraaie schoorsteen van gebeeldhouwd marmer met voor de burgemeesters aan de linkerzijde twee verblijf- en spreekkamers die ook zeer kunstig versierd zijn.
Aan de rechterkant is de kamer van de schepenen die een langwerpige zaal is en die aan de zijkant ook een verblijf- en spreekkamer heeft. Beide zijn volgens de hedendaagse bouwkunst met alle gebruikelijke versieringen opgeluisterd. De vier deuren van deze vertrekken zijn alle rondom versierd met marmeren nissen.
Boven, waar men tussen de beide pleinen via een stenen bordes naartoe gaat, is aan de voorkant de conciërgeloge, de woonplaats van de bewaarder van het stadhuis onder wiens toezicht ook de gevangenis valt. De thesaurie bevindt zich in het midden en wat hoger is het grote bovenplein. Dit is geschikt gemaakt voor de kamer van de stadsregering en ook voor de oude en nieuwe secretarie. Deze worden alle regelmatig aangepast voor het op dat moment vereiste gebruik.
In deze toestand bevindt dit gebouw zich in 1700 toen alle deuren, kozijnen en vensters tegelijk gelakt zijn en de buitenmuren opnieuw netjes geverfd en afgewerkt zijn.