Atlas Joan Blaeu
5
Hier zijn ook verschillende befaamde Godshuizen, zoals het gasthuis, waar arme, zieke en krankzinnige mensen worden opgevangen en gevoed, een Oude Vrouwenhuis genaamd het Sint-Elisabeth Gasthuis, een Heilige Geest- of weeshuis en een leprozenhuis. Ook is er een aalmoezeniershuis, waar men aalmoezen aan de behoeftigen uitreikt en de wezen van onbekenden onderhoudt. Deze werd in het jaar 1586 gesticht en is door de goede orde en liefdadigheid van de burgers in korte tijd van middelen die nodig zijn voor het onderhoud van de armen voorzien. Hieruit blijkt dat de inwoners van Gouda altijd zeer veel initiatief hebben betoond om de behoeftigen te helpen.
Stadsbeschrijving Franco de Vrije
134
Kloosters
Het klooster en de kapel van Maria Magdalena, zuster van Lazarus en Martha waren gelegen aan de Kleiweg en strekten zich van daar uit naar de vestingmuren van de stad. Maria Magdalena van wie de naamdag op 22 juli valt, is in ruime mate bekend uit de Heilige Schrift.
De kerk die erbij hoort, is in het jaar ...... afgebroken en de overgebleven tufstenen zijn gebruikt voor de herbouw van de afgebrande parochiekerk die naar alle waarschijnlijkheid op het plein van de tegenwoordige Varkensmarkt heeft gestaan.
Dit klooster dat aan de stad toebehoort, heeft later de naam Oude Vrouwenhuis ofwel Sint-Elisabeth Gasthuis gekregen. Het is genoemd naar Elisabeth, koningin van Portugal, die beroemd is en die later in de rij der heiligen is opgenomen vanwege haar dagelijkse godsdienstige oefeningen en godsvruchtige bezigheden bij het bezoeken van zieken en bij het onderdak geven aan vreemdelingen. Haar kerkelijke feestdag wordt jaarlijks gehouden op 19 november.
Het Vrouwenhuis geeft toelagen aan tweeënveertig oude vrouwen van boven de 50 jaar. Voor dertig van hen zijn plaatsen ter beschikking gesteld door particulieren. Het huis is door hun voorgangers aangekocht. De overige twaalf in de steek gelaten vrouwen werden door de regenten in die tijd en wel gedurende hun hele leven in de kost gehouden en van drank en kleding
135
Kloosters
voorzien. Voorwaarde was dat iedereen bij intrede eenzelfde bijdrage inbracht zowel wat betreft kleding en linnengoed als geld ten bedrage van 200 gulden en verder nog een kleine wekelijkse bijdrage voor hun levensonderhoud.
Voorts dient een gedeelte van het Vrouwenhuis, dat met afzonderlijke huisjes bebouwd was, tot proveniershuis. De bewoners maken zich door middel van een bepaalde ingebrachte som geld vrij van de beslommeringen van de wereld om gedurende hun leven met voedsel en drank aan een gezamenlijke tafel onderhouden te worden.
Het gebouw bestaat voor de oude vrouwen uit twee zalen die aan beide zijden van de ingang liggen. En ook is er een grote eetzaal voor hen, met daarachter een derde, zeer lange zaal voor deze oude vrouwen. Ze zijn alle gelegen aan een grote binnenplaats en bleekveld en aan het eind daarvan zijn de eetzaal voor de proveniers, de proveniershuisjes, de stal voor de beesten, de keuken en het washuis. Het een en ander staat her en der verspreid.
Het toezicht erop is net als dat voor het nabijgelegen Pesthuis, opgedragen aan de regenten van het Sint-Catharina Gasthuis waarmee het bestuur van deze huizen is samengevoegd.
Naast dit Gasthuis staat een groot gebouw dat nog de naam van het Patershuis heeft behouden. Deze naam is ontleend aan de oude paters, die in het Magdalena klooster woonden.
136
Kloosters
Zowel door het misbruik van de naam Lazarus en de ongeregeldheden van de daaruit voortkomende bedelarij als door het verdwijnen van de ziekte zelf, is dit huis voor een ander gebruik aangewend. Er zijn daar keurige huisjes gebouwd voor het opnemen en onderhouden van proveniers die òf hun rust zoeken buiten huiselijke beslommeringen òf die niet genoeg van aardse middelen voorzien zijn voor hun eigen levensonderhoud. Zij konden hier voor een bepaalde som geld hun kost en inwoning inkopen en zich daar vestigen teneinde gedurende hun hele leven behalve voor verwarming en licht ook in hun voedsel en drank onderhouden te worden.
Het gebouw heeft aan de voorkant een heel fraai aanblik en is volgens de hedendaagse bouwstijl voorzien van een bordes. Boven de poort die pronkt met het stadswapenschild dat in marmer is uitgehouwen en voorzien is van andere versieringen, staat ook het jaar van zijn oprichting.
Van binnen is aan de rechterzijde beneden de kamer voor de regentessen en daarboven de kamer voor de regenten. Aan de linkerzijde zijn kelders en andere vertrekken.
Verder is er een grote binnenplaats te zien die bijna vierkant is, en rondom bebouwd is met huisjes en woningen voor de proveniers. Hun gemeenschappelijke eetzaal ligt aan de rechterkant van de binnenplaats, en zij kijken allen uit op een zeer fraaie en aangename tuin en een bloemenperk dat in het midden van de binnenplaats is gelegen.
138
Manuscripten en losse papieren van het Gasthuis
1. De jaarlijkse toelagen aan vrouwen in het Oude Vrouwenhuis zijn niet minder dan 1.600 gulden en af te kopen bij besluit van de vroedschap in 1641.
2. Tabaksverkopers. Er moet een heffing van tachtig gulden betaald worden voor het recht op het gebruik van de kraan voor het laden en lossen van de tabak; dit is besloten door de burgemeesters in 1695. Later dient er, na invordering van belastingen en pachtgeld, aan Willem van Gogh netto 60 gulden te worden betaald.
Om vergunning te krijgen voor het drijven van een nieuwe winkel moet 12 gulden worden betaald, voor een bestaande winkel 6 gulden. Ook nog 2 gulden op ieder vat van lieden van buiten de stad die door de makelaar of bij openbare verkoop verkocht zijn. Voor het langs de huizen tabak verkopen, moeten er 12 stuivers betaald worden; de ene helft voor de makelaar en de andere helft voor het Gasthuis.
3. Landerijen moeten verhuurd worden en pacht op landbouwgrond moet vervallen, bij besluit van de burgemeesters in 1696.
4. Er is een afspraak met het Leprozenhuis wat betreft één ton bier onbelast per week en 12 stuivers per week voor het levensonderhoud van degenen die met pokken besmet zijn en daarbij nog één ton bier per week voor 33 stuivers; de andere biersoorten voor 50 stuivers totdat er een aanzienlijke prijsstijging van het graan is of totdat het graan goedkoper wordt. En dit tot wederopzegging van het een en ander, in 1652.
5. De winstgevende varkensmarkt die verplaatst is van de Sint-Antoniusbrug aan de Kleiweg naar het plein van het Magdalenaklooster heeft een staangeld dat voor ieder varken bepaald is op 2 stuivers. Er is een boete vastgesteld van 3 gulden voor ieder niet opgegeven varken, publicatieboek 1644.
6. Volmacht verleend door de heren toezichthouders van de universiteit van Leiden aan mr. Clemens van Baasdorp, financieel beheerder van de universiteit voor het transporteren van het hofstedegeld naar de meesters van de Gast- en Heilige Geesthuizen te Gouda. Hierbij treedt de universiteit op namens het Klooster van de 11.000 Maagden te Warmond, door middel van het overleggen van de originele stukken op 9 augustus 1631.
139
Manuscripten en losse papieren van het Gasthuis
7. Onschuldige wezen beneden de 10 jaar moeten verzorgd worden door het Heilige Geesthuis; van 10 tot 20 jaar door het Aalmoezeniershuis; boven de 20 jaar bij toerbeurt door het Gasthuis, Leprozenhuis en Tuchthuis. Bij besluit van de vroedschap in 1664.
8. Reglement voor de pestmeesters en voor de mensen die de overleden pestlijders begraven.
9. Schriftelijk bevel van de Staten om het Gasthuis voor zieken gereed te maken, in 1665.
10. De heilige geestmeesters die in het bezit zijn van de goederen van de collatiebroeders van deze stad vanaf 1572. Abt en kloosterlingen van de collatiebroeders worden vermeld.
Tussen 1624 en 1637 zijn er in het Pesthuis in die tijd 882 zieken geweest, wat betekent dat er gemiddeld 63 zieken in 14 jaar tijd waren. In 1655 en 1656 waren er 160 zieken wat 80 zieken per jaar betekent.
11. Nadere berekening van de bedelingen aan de mensen moet gedaan worden, nl. hoeveel schepels graan er verbakken worden, hoeveel broden er uitgedeeld worden, en wat de onkosten etc. zijn.
Maar ook moet er een berekening plaatsvinden van het aandeel van het Gasthuis in alle bedelingen waarbij voor iedere zieke uitgegaan wordt van één brood. Dit komt neer op 80 broden voor het Gasthuis (en zij ontvangen er slechts 50).
Een verdere becijfering hiervan moeten de regenten van het Weeshuis doen.