95v

als die lichamen vanden meesteren van medicinen ghenesen warden
also worden oec die qualen der zielen gepurgeert mitten siecten ende
becoringen Jtem doe een ridder enen heylighen man badt dat hi
hem woude verlossen van sijnre siecten mit sinen heylighen ghebe
den Ende als die heylige man verstont ende mercten dat hi beter ende
deuoter was in der siecten dan inder ghesontheyt seyde hi Jck
bidde gode dat hy dy houde inden staet daer du meest veroet=
moedicht mogheste warden .
¶ Van den ackerman ¶ Dyalogus ses ende tneghentich
0190.8302 095v 1
EEn ackerman eerden sijn lant dat hi woude besayen
Mer die ossen en wouden den ploech niet trecken als
si plagen. Mer si waren al dat si mochten weerstrubich
waer om si seer vanden man geslagen worden Also dat ten lesten
die ossen tegen hem murmureerden ende seyden Du vermaledide waer
om slaestu ons aldus ende wi di altoes wel ghedient hebben Die
ackerman antwoorden om dat ic dit lant soude eren om mi ende
v voetsel daer of te besorgen ende ghi niet arbeyden en wilt Si an
twoorden dit lant en willen wi niet om eren want het ons goe
de wey ende voetsel gheuet Ende daer om sellen wi dy daer in we
derstaen al dat wi moghenMer om dat si inden ploech gespan
nen ende int iuck ghebonden waren ende dye lantman s[e]e vast seer
sloech om datsi niet ontgaen en mochten sijn si ten lesten ghe=
hoorsaem gheworden ende seyden Het is beter te dienen wt
ter mynnen . dan weerspannich te sijn mit harden synnen :

zoals het lichaam door heelmeesters met medicijnen genezen wordt, zo worden de kwalen van de ziel gezuiverd door middel van ziekten en verleidingen.”
Zo was er een ridder die een heilige man smeekte om hem met zijn heilige gebeden te verlossen van zijn ziekten. Toen de heilige man echter begreep dat de ridder er beter en vromer aan toe zou zijn in ziekte dan in gezondheid zei hij: “Ik bid God dat Hij je in de staat houdt waarin je het meest nederig kunt zijn.”
De 96e dialoog. Over de boer
0190.8302 095v 1
Een boer ploegde zijn land omdat hij wilde gaan zaaien, maar de ossen weigerden de ploeg te trekken zoals ze gewoon waren te doen. Ze stribbelden zoveel mogelijk tegen, waarvoor ze veel slaag kregen van de man. Op het laatst morden de ossen tegen hem: “Jij ellendige man, waarom sla je ons zo terwijl wij je altijd goed gediend hebben?” De boer antwoordde: “Omdat ik dit land moet ploegen om mijzelf en jullie van voedsel te voorzien, wat niet lukt als jullie niet willen werken.”
Ze antwoordden: “Wij willen dit land niet omploegen omdat het ons goede weidegrond en voedsel geeft. Daarom bieden we zoveel mogelijk weerstand.”
De ossen gehoorzaamden op het laatst omdat ze al in de ploeg gespannen en in het juk gebonden waren. Ook bleef de boer ze hard slaan om ze in het gareel te houden. Ze zeiden: “Uit liefde te dienen is fijn, beter dan met een harde kop weerspannig te zijn.”