72v

versmadelick sijn dese tijtlike dinghen Jck die soe veel castelen
ende pallacien ende soe veel herberghen ghehad heb ende veel
menschen hebbe moghen herberghen ende en weet nyet wer=
waerts ick gaen sal of waer ic gheherbercht sal warden

¶ Van die quattel ende die lewerick.¶ Dyalogus lxxij :
0190.8302072v 1
DJe quattel docht in haer seluen Die sperwer is een quaet
fel iagher op mijn gheslacht . Mocht ick sijn vrien=
scap crighen ende vrede mit hem hebben soe soude ick
seker ende vrij wesen Hier op riep si tot hoor den lewerick bid
dende ende seyde: Du bist waerdich gheloeft te sijn om dattu
om dijnre vroemicheyt alsoe ghenoemt bist : Daer om bid ick
di dattu van mijnre weghen wilste gaen totter sperwer ende
hem groeten en segghen Dijn onderdanighe voghel die quat=
tel begheert mitti vrienscap te maken ende een vaste vreede.
Hier om heeft si mi gheseynt tot dy dat ick hoor antwoort bren
ghen sal van dijnre hoescheyt. Die lewerick ghinck simpelick
ende seyde den sperwer dese woordenDie sperwer wort daer
of verstoort ende seyde den lewerickHart is dese reden ende swaer
te horen Nochtant wil ic dat si come mitti voer my ende spreken voor
hoer seluenDie leweric quam weder totter quattel mit blijscappen seg
ende hoer die woorden des sperwers Als die quattel dat hoorden

verachtelijk zijn deze tijdelijke dingen. Ik, die zoveel kastelen en paleizen bezit en zoveel mensen geherbergd heb, weet niet waar ik heen zal gaan of waar ik zelf terecht zal komen.”

De 72e dialoog. Over de kwartel en de leeuwerik
0190.8302 072v 1
De kwartel dacht bij zichzelf: de sperwer is een angstaanjagend felle jager op mijn soort. Als ik vriendschap met hem zou kunnen sluiten en vrede met hem kan hebben, zou mij dat zekerheid geven en zou ik vrij zijn.
Daarop riep ze de leeuwerik bij zich en zei: ‘“Je wordt gewaardeerd omdat je bekend staat om je moed. Daarom vraag ik je dringend of je voor mij naar de sperwer wil gaan. Breng hem mijn groeten over en zeg hem: ‘Je onderdanige vogel, de kwartel, zou graag vriendschap met je willen sluiten en blijvende vrede hebben. Om die reden heeft ze mij naar jou gestuurd zodat ik haar je welwillende antwoord over kan brengen.’”
De leeuwerik ging vol vertrouwen naar de sperwer toe en bracht hem deze boodschap. De sperwer werd hier boos over en zei tegen de leeuwerik: “Dit is een ernstige zaak, die moeilijk is om aan te horen. Desondanks wil ik dat zij met jou naar mij toe komt om voor zichzelf te spreken.”
De leeuwerik ging blij terug naar de kwartel en zij bracht de woorden van de sperwer aan haar over. Toen de kwartel dat hoorde