123r

doe dede hi tot hem comen die ouders van deser maghet ende
gaf hem luyden hoer dochter weder vrij ende onbesmet . ende
dat gout dat hem ghegheuen was om dye maecht mede te co=
pen gaf hi der maecht te hulpe hoorre hilick tot een mede gaef
Ende mit deser doechde toech hi tot hem dye harten alles des
volkes van kartagine Noch scrijft hi vander wonderliker cuys
heyt des philosoophs cenocrates dat te athenen was een on=
reyn wijf welker dye ionghe oncuyssche mannen groet ghelt
loueden te geuen waert dat si den philosooph brenghen mochte
tot onsuuerheytAls si dat angenomen hadde quam si des nach
tes daer dye philosooph slapen was ghegaen ende ghinc daer
by hem legghen ende dede hoer best om hem te verwinnen mer
si en mochtes myt gheenrehande quaden manieren totter on=
reynicheyt bemorwen Alsoe dattie ionghelingen dat wijf seer
bespotteden om dat si soe slecht ende slap was dat si eens mans
herte niet bemorwen en mochteDaer si op antwoorden dat si
se gheseynt hadden niet tot enen mensch mer tot enen yseren
of stenen beelt . hietende den philosooph een stenen beelt of on
beuoelick om sine ombeweechlike stantafticheyt ende reynich
heyt des lichaems ende oeck des herten
¶ Vanden leuendigen mensch ende die doot Dyalogus hondert xxij.
0190.8302 123r 1
DJe doot als aristotiles scrijft is die ewige slaep vrese der ri
ker luyden:begeerte der armer menschen.een dinc ofte last daer geen
raet tegens en is.een moordenaer des menschen.een vluchte des leuens
een brekinge des lichaems Leuen is vrolicheyt der goeder men=

Toen liet hij de ouders van de maagd bij hem komen. Hij liet hun dochter weer vrij en gaf haar onbezoedeld aan hen terug. Het goud dat hem gegeven was om de jonge vrouw te kopen schonk hij haar als gift voor haar huwelijk. Met deze goede daad veroverde hij de harten van alle inwoners van Carthago.
Verder schrijft Valerius over de wonderlijke kuisheid van de filosoof Xenocrates. In Athene woonde een onzedelijke vrouw. Jonge, oneerbare mannen beloofden haar veel geld te geven als zij de filosoof tot onkuisheid zou weten te brengen. Zij ging hierop in en ’s nachts ging ze, toen de filosoof was gaan slapen, naar hem toe om bij hem te gaan liggen. Ze deed haar best om hem te verleiden, maar het lukte haar op geen enkele doortrapte manier om hem tot onkuisheid te brengen. Toen bespotten de jonge mannen haar omdat zij zo onnozel en zwak was dat ze een mannenhart niet kon vermurwen.
Daarop antwoordde ze dat ze haar niet naar een mens gestuurd hadden, maar naar een ijzeren of stenen beeld. Ze noemde de filosoof een stenen beeld en ongevoelig vanwege zijn onwrikbare standvastigheid en reinheid van lichaam en geest.
De 122e dialoog. Over de levende mens en de dood
0190.8302 123r 1
Zoals Aristoteles schrijft is de dood de eeuwige slaap, de vrees van rijke en het verlangen van arme mensen, een ding of last waar men geen raad mee weet, een mensenmoordenaar, een vlucht uit het leven en een vernieler van het lichaam. Leven betekent vrolijkheid voor goede mensen