86v

swaerden om den leeu doot te slaen Als die leeu dit sach ende hi int
gat was liet hi sijn clauwen int hout steken ende also mit bloedigen
voeten wech lopende mocht hi nauwe ontgaen. Ende keerde weder
tot sijn vader ende bekenden doe mit onderuinden dat sijns va=
ders leeringhe goet ende profitelick was.
¶ Van den voghel grijp den tyran ¶ Dyalogus lxxxvij.
0190.8302 086v 1
VOghel grijp als ysidorus scrijft is een voghel die vier
voeten heeft.ende is int hooft ende den vloeghelen ghelijc den
aern ende voort int ander deel sijns lijf ghelijc den leeu Ende
is den mensch ende den paerden seer haetich Hi leit in sijn nest een
smaragd teghen die venijnde dieren. Hi is so sterck ende wreet dat
hi leuendighe menschen verscoert Dese had[d]de ontfanghen een
prouincie te regieren Daer hi om sijn wreetheyt ende ghiericheyt
ten eersten een ghebot ghegeuen had datmen daer gheen coepluden van
buten en soude laten comen te copen of te vercopen Ten anderen
dat niemant van anderen landen daer en soude moeten comen in
sijn lant Ten dorden dat nyemant van sinen volck reysen en sou
de tot anderen landen Als hi aldus dese drie dinghen strenghe
liken bewaerden ende in groter weel[d]icheyt leuende was verga
derde hi voor hem seluen grote goeden ende en deelde daer nye=
mant anders of Daer nae ghesciede wt die verhenghenisse go
des dat die donre ende blixem alle die prouincie verbernden ende ver
doruen Alsoe dat sijn volck tot hem quam biddende oorlof van
hem mit screyenden oghen dat si tot andere landen mochten rey

om de leeuw dood te slaan. Toen de leeuw dit zag, terwijl hij vast zat in het gat, liet hij zijn nagels in het hout zitten. Hij liep met bloederige poten weg en hij kon ternauwernood ontsnappen. Hij keerde terug naar zijn vader, aan wie hij bekende dat hij had ondervonden dat zijn vaders lessen goed en nuttig waren.
De 87e dialoog. Over de griffioen, de tiran
0190.8302 086v 1
Isidorus schrijft dat de griffioen een vogel is die vier poten heeft en dezelfde kop en vleugels als de arend heeft terwijl de rest van zijn lijf gelijk is aan een leeuw. Hij haat mensen en paarden. Hij legt in zijn nest een smaragd tegen de giftige dieren en is zo sterk en wreed dat hij mensen levend verscheurt.
Deze griffioen had een landstreek gekregen om over te regeren. Vanwege zijn wreedheid en hebzucht had hij ten eerste een gebod uitgevaardigd dat men geen kooplieden van buiten mocht laten komen om te kopen of om te verkopen, vervolgens dat niemand uit andere landen zijn land in mocht komen en ten derde dat niemand van zijn volk naar andere landen mocht reizen.
Terwijl hij streng toezicht hield op deze drie geboden en in grote weelde leefde, verzamelde hij voor zichzelf kostbare goederen en deelde die met niemand anders.
Daarna beschikte God dat het ging donderen en bliksemen. De gehele landstreek verbrandde en werd vernietigd. Zijn volk kwam bij hem en smeekte hem huilend hun toe te staan om naar andere landen te reizen