102v

den van doechden Des ghelijck seyt ypocras die grote medicus
Hoe veel dattu die onreyne lichamen voedeste al[l]o veel te meer
selstu die quetsen. Jn vranckrijc was een abt die seer rijc was
ende plach stadeliken in groter gulsicheit te leuen alsoe dat hi
daer ofsoe sieck wort dat hem gheen medicus en mochte helpen
waer om als hi van sijn leuen te houden sinen moet opghegeuen
had ghinc hi in sintebernardus oorde daer hy ouermits vasten
ende soberheijt van leuen van sijnre siecten ghenesen wort. ende
sterck . Hier om seyt galienus dat abstinencie of soberheyt is
die ouerste medicijn . Oeck seyt die wijse man die sober is sel
sijn leuen verlanghen Men leest inden gesten vanden groten a
lexander dattie bragmannen. Dat sijn eenrehande menschen
alsoe ghenoemt screuen tot alexander Ongheoorloft isset on
der ons onsen buyck te vollen waer om wy oeck sonder siecten
sijn ende langhe leuen. wi sijn ghesont ende en besighen nym=
mermeer medicijn . Jn corten iaren isset ghesciet dat een man
was die bouen den ghemeijnen loop seer lanc leuede . waer of
hem gheuraghet wort hoe dat hi alsoe langhe in ghesontheyt
hadde moghen leuen Daer hi op antwoorden ende seyde Nye
en heb ick van eten op ghestaen alsoe sat dat ic beswaert was
van mijn buyck Ende nie en heb ick bloet doen laten ter aer .
Oeck en heb ick nie wijf bekent Om dese drie saken wille heb
ick lanck ende ghesont ghebleuen
Van enen iongen bock die een groet goekelaer wasDyalogus C iiij
0190.8302 102v 1

aan deugdzaamheid. Zo zegt Hippocrates, de grote medicus: “Hoe meer voedsel je aan je onreine lichaam geeft, des te meer zal je het schade toebrengen.”
In Frankrijk woonde een abt die erg rijk was. Hij leefde voortdurend in grote gulzigheid. Hij werd daardoor zo ziek dat geen medicus hem kon helpen. De abt had de moed opgegeven om nog langer van het leven te genieten. Daarom deed hij zijn intrede in een klooster van de heilige Bernardus waar hij door te vasten en sober te leven van zijn ziekten werd genezen en weer sterk werd.
Galenus zei dan ook dat onthouding of matigheid de beste medicijn is. De wijze man zei: “Wie sober leeft zal zijn leven verlengen.”
In Alexanders Geesten is te lezen dat de brahmanen - dat zijn vreemdsoortige mensen die zo genoemd worden - aan Alexander de Grote schreven: “Het is onder ons ongeoorloofd om onze buik vol te eten. Daarom zijn wij nooit ziek, leven we lang, zijn we gezond en gebruiken we nooit medicijnen.”
Enkele jaren geleden leefde er een man die heel oud werd, ver boven de gemiddelde leeftijd. Hem werd gevraagd hoe het kwam dat hij zo lang in gezondheid had mogen leven. Hij antwoordde daarop: “Nooit ben ik na het eten met zo’n volle buik opgestaan dat ik er last van had, ik heb ook nooit een aderlating ondergaan en ik heb nooit met een vrouw geslapen. Om deze drie redenen leef ik lang en ben ik gezond gebleven.”
De 104e dialoog. Over een jonge bok die een groot goochelaar was
0190.8302 102v 1