69v

de En ist niet beter dattu mi iustici does ende daer of loen ont=
fanghes . Dan dattu enen anderen dat afterlatest Doe wort
die keyser trayanus myt ontfermherticheyt beweghen ende
ghinck van sijn paert ende deede iustici van dat onnosel bloet
dat ghestortet was Jtem op een tijt reet trayanus des keysers
soen mit sinen paerde al roekeloes ouer die straten van romen
ende ouerreet ende dode eenre weduwen soon Ende doe si dat
den keyser al screyende claghede gaf hi hoor sinen soon die dat
ghedaen hadde voor hoorren soon die hi ghedoot hadde ende
maecten hoor rijck ende groot

¶ Van onocrotalus ende den ezel ¶ Dyalogus lxix.
0190.8302 069v 1
O[O]nocrotalus als brito seyt is een voghel die een aen=
sicht heeft als een ezel ende is anders ghelijck als een
swan Dese voghel had hoor eyer inder woestinen ge
leyt ende een nest ghemaeckt ende daer ionghen in opgheuoe
det . Mer want si inder woestinen gheen spise tot hoor ende
hoorren ionghen konde crighen ghinck si inder naester stat en
de riep den ezel vriendeliken tot hoor ende seyde . O broeder
alstu sien moghes soe ben ick dijns ghelijck want ick oeck een
ezels aensicht hebbe alstu. Daer om salstu my gheloeuen ende
betrouwen Coom daer om myt my ende vreeset niet Die ezel
want hy onnosel is siende een ezels aensicht ghinck simpelick
mit hoor Onocrotalus ghinc ende brocht den ezel ter merckt

“Is het niet beter dat u mij recht doet en daarvoor beloond wordt dan dat u dat aan een ander overlaat?” Toen werd keizer Trajanus met ontferming bewogen. Hij klom van zijn paard en hij deed recht aan het onschuldig bloed dat had gevloeid.
Op een keer reed de zoon van keizer Trajanus met zijn paard roekeloos door de straten van Rome. Hij overreed de zoon van een weduwe, die daardoor dodelijk gewond raakte. Toen ze huilend haar beklag deed bij de keizer, gaf hij haar zijn eigen zoon die haar zoon had overreden en hij maakte haar rijk en groot.

De 69e dialoog. Over de pelikaan en de ezel
0190.8302 069v 1
Zoals Brito vermeldt is de pelikaan een vogel die een kop heeft als een ezel maar verder gelijk is aan de zwaan.
Deze vogel had haar eieren in de woestijn gelegd. Ze had een nest gemaakt om daarin haar jongen groot te brengen. Omdat ze in de woestijn geen voedsel voor zichzelf en haar jongen kon vinden, ging ze naar de dichtstbijzijnde stad. Ze riep vriendelijk een ezel bij zich en zei: “O broeder, zoals je kan zien, lijk ik op jou want ik heb net als jij een ezelskop. Daarom moet je mij geloven en vertrouwen. Kom met mij mee en wees niet bang.”
De onnozele ezel zag de kop van een ezel en hij ging domweg met haar mee. De pelikaan ging vervolgens met de ezel naar de markt,