66r

vlieghet des nachtes ende haelt hoor aes ende seyt NJe=
mant en sal louen ter goeder trouwen.dat hi niet en meent te
houwen. Daer om sellen wij ons wachten niet te belouen dat
niet moghelic en is te volbrenghen op dat hi niet loghenach=
tich gheuonden wort Ende en behaghet dy nyet dinen vrient
te belouen dat hi di bidt soe en wil nochtant niet belouen om
scaemte te weygheren . want aristotiles seyt.wachte di voor
die scaemte te weygheren op dattet dy niet brenghe tot noot
turfticheyt des lieghens want also wort hi te min bedroghen
die men haesteliken weyghert:Men vindet nochtant veel men
schen die om vrijheyt hoors herten hem scamen te weygheren
dat hem ghebeden wort Alsoe als men scrijft inden gesten der
romeynen Dat die keyser titus gheboden had Dat nyemant
dye tot hem quam om van hem te bidden sonder hope tever=
crighen en soude warden laten gaen Ende doe hem sijn vrien=
den vraechden waer om dat hy meer beloefden dan hi gheuen
mochte antwoorden hy om dattet niet behoorlick en waer dat
yemant bedroeft soude gaen van dat aensicht des princen Jtem
noch leestmen daer van trayanus den keyser Doe hem sine vri
enden berispeden dat hy meer dan den keyser betaemlic waer
elken mensche te wille was waer om in hem luden dochte dat
hi vermindert was Antwoorden hi dat hi hem also tot allen men
schen bewisen woude als si wouden dat si hem vinden moch
ten tot horen wille . .
¶ Van dat quickstertgen ende fasiaen Dyalogus lxv .
0190.8302 066r 1

Zij vloog ’s nachts uit, ving haar prooi en zei: “Je moet niet uit goedheid iets beloven waarvan je weet dat je het niet kan nakomen.”
Daarom moeten we er voor waken iets toe te zeggen dat we niet kunnen volbrengen, zodat je niet voor een leugenaar wordt uitgemaakt. Doe aan een vriend die jou iets vraagt geen loze beloften waarvoor je je later zult schamen.
Aristoteles zegt: “Pas op uit schaamte iets te beloven, opdat je niet gedwongen wordt te liegen. Zo wordt iemand die meteen wordt afgewezen niet bedrogen.” Toch zijn er veel mensen die zo ruimhartig zijn dat zij zich schamen ook maar iets te weigeren dat van hen gevraagd wordt.
In de geschiedverhalen over de Romeinen staat dat keizer Titus geboden had dat men niemand van de mensen die hem iets kwamen vragen zonder hoop weg mocht laten gaan. Toen zijn vrienden hem vroegen waarom hij meer toezegde dan hij geven kon, zei hij: “Omdat het niet gepast is om iemand bedroefd bij een keizer weg te laten gaan.”
Over keizer Trajanus staat in die verhalen geschreven dat zijn vrienden hem kapittelden omdat hij, meer dan een keizer betaamt, iedereen ter wille was en de mensen dan zouden denken dat hij geen aanzien meer had. Trajanus antwoordde toen dat hij de mensen duidelijk wilde maken dat hij bereikbaar was voor iedereen die hem nodig had.

De 65e dialoog. Over het kwikstaartje en de fazant
0190.8302 066r 1