65v

oeck van een raetheer van romen ghenoomt paulus . dat als
hi hoorden dat men enen gheuanghen coninck tot hem brocht
ghinck hy hem teghen int ghemoet Ende den coninck die hem
te voeten vallen woude boerde hi op mit sijn rechter hant en=
de gaf hem grote hope tot sijn verlossinghe . ende settede hem
inden raet an sijn side Ende en rekenden hem niet onwaerdich te
wesen der eren sijnre tafelenEnde seyde al ist groot den viant te verwinnen
ten is nochtant niet min priselic den onsaligen konnen te ontfermen
¶ Van die ransule ende die lewerick ¶ Dyalogus lxiiij
0190.8302 065v 1
DJe ransuyl hiet men die nacht rauen want si des nach
tes alleen vlyeghet ende des nachtes waket Tot de=
ser quam die lewerick ende seyde : O mijn alre liefste
suster dy so bid ick als ick alre vriendelickste mach dattu mor
ghen te middaghe by my wesen wilste . want mijn wtuerco=
ren vrient wil my dan inder sonnen scouwen Jst dan dat ic bi di
gheset ben soe sal ick alsoe veel te scoonre schinen te wesenDie
ransuyl louede hoor dat sijt doen soude al dat si begheerden om
dat si hoor scaemden dat te weygheren Des anderen daghes
opten middach doe dye son seer scoon scheen verwachtede die
lewerick die beloften vander ransuyl mer si en dorste niet wt=
gaen om dat si des daghes niet en siet : Daer om en quam si
oeck nyet . alsoe dat die lewerick daer om toornich wort en=
de hoor v[i]ant ende veruolghedese daer sy konde ende mochte
¶Hier om dyt vernemende die ransuyl en dorste des daghes
nyet vlyeghen om vreese van dye leeuwerick : . ¶ Ende

over een senator uit Rome, genaamd Paulus. Toen hij hoorde dat een gevangen koning naar hem werd gebracht, ging hij hem tegemoet. De koning wilde zich voor zijn voeten werpen maar hij hief hem op met zijn rechterhand en hij gaf hem hoop op zijn vrijlating. Hij plaatste hem in de senaat aan zijn zijde en hij vond hem niet onwaardig om zijn tafel te delen. Hij zei: “Al is het groots de vijand te overwinnen, toch is het niet minder prijzenswaardig als je je ontfermt over de ongelukkigen.”
De 64e dialoog. Over de ransuil en de leeuwerik
0190.8302 065v 1
De ransuil wordt wel nachtraaf genoemd want zij vliegt ’s nachts en is alleen dan wakker. Een leeuwerik kwam bij haar en zei: “O mijn allerliefste zuster, ik verzoek je allervriendelijkst morgenmiddag bij mij te zijn want mijn uitverkoren vriend wil mij dan in het zonlicht zien. Als ik dan bij jou zit zal ik veel mooier lijken.” De ransuil beloofde haar alles te doen wat zij verlangde omdat zij zich schaamde dat te weigeren.
De volgende middag, toen de zon volop scheen, wachtte de leeuwerik op de beloofde komst van de ransuil. Maar deze durfde niet weg te gaan omdat zij overdag niets ziet. De leeuwerik werd boos omdat ze niet kwam. Ze ging haar zoeken waar zij maar kon.
Dit kwam de ransuil te weten waardoor zij uit angst voor de leeuwerik niet durfde te vliegen.