60v

ende sterck als ick waer om en weerstu di niet want ick di ver
trede ende dy doden wilDie wouwe antwoorde Du seggest
waer want ick groot ende sterck ben iae sterker dan du want
mijn beck ende voeten sterker sijn dan die v sijn.Mer dat hart
ontbreckt miDes gelijck souden veel menschen wel veel goets
doen Mer dat hert ende die wil ontbreckt hem Een man was
int water gheuallen ende want hy nyet swemmen en conde
began hi te roepen O goede sint iorijs coemt mi te hulpen .
Daer sint iorijs ter stont bi quam ende seyde O du traghe men
sche help di seluen roert handen ende voeten du selste wel ver=
losset worden want die hem seluen helpt dien helpt god. Al=
soe sal hi oeck doen die in sonden gheuallen is dat hy niet al=
leen van gode ghenade bidden sal mitten monde mer oec wer
ken der penitencien doen ouermits welcken si vanden sonden
op staen . Augustinus in een epistel die hi tot sinte ieronimus
scrijft vertelt hoe dat een man in een put gheuallen was ende een
ander daer voorbi leet ende vragede hem hoe dat hy daer in gheuallen
waer dattie ander antwoorden Jc bidde en wilt niet vragen hoe ic
hier in gheuallen ben mer soect raet hoe gi mi wt helpen moghet

¶ Van die hoppe ende die papagay ¶ Dyalogus lix.
0190.8302 060v 1
HOppe is een voghel dye hoor laet dencken dat si scoon
is ende een croon opt hooft heuet ende hoor veren van meni
gerhande verwen sijn dese began hoor seluen te verheffen doe sidie papa

en sterk zoals ik. Waarom verdedig je je niet want ik zal je vertrappen en doden. De wouw antwoordde: “Je spreekt de waarheid dat ik groot en sterk ben want mijn snavel en poten zijn sterker dan die van jou, maar de moed ontbreekt mij.”
Zo ook zouden veel mensen goed willen doen maar de moed en wil ontbreken hen.
Een man was in het water gevallen. Omdat hij niet zwemmen kon, begon hij te roepen: “O goede Sint Joris, kom mij helpen.”
Sint Joris was onmiddellijk ter plaatse en zei: “O jij trage man, help je zelf, beweeg je handen en voeten en je zult geholpen worden want degene die zichzelf helpt, wordt door God geholpen.” Zo moet ook degene doen die gezondigd heeft. Hij moet niet alleen om Gods genade bidden met de mond maar ook boete doen, waardoor hij van de zonden wordt verlost.
Augustinus schrijft in een epistel aan Sint Hieronymus over een man die in een put gevallen was. Toen er iemand passeerde, vroeg hij hoe het kwam dat hij in de put gevallen was. Hij antwoordde: “Vraag me niet hoe ik hierin gevallen ben maar bedenk hoe u mij hier uit kunt helpen.”

De 59e dialoog. Over de hop en de papegaai
0190.8302 060v 1
De hop is een vogel die van zichzelf vindt dat hij mooi is, een kroon op zijn hoofd heeft en veren die veelsoortige kleuren hebben. Hij begon te pronken toen hij de papegaai