49r

hoor boosheyt ende loosheit maecten sijn opset alsoe sterck dat
hy voort meer lieuer souden willen steruen dan den bosen vi=
anden te wille te wesen Ende wort daer nae verwandelt als
een engel godes volstandich int goede tot exempel veelre menschen

Van den karper ende trimalus Dyalogus ses ende veertich.
0190.8302 049r 1
DJe visschen des riuiers op een tijt doe si grote werscap
ende hoechtijt gheho uden hadden toghen si spacieren
ende spelen in groter vredeMer die karper verstoerden
dat gheselscap verheffende hem seluen segghende Bouen allen
visschen ben ick waerdich ghepresen te worden . om dat mijn
vleysch alsoe costelick ende lecker is dattet nyemant wtspreken
en mach want ick en worde niet gheuoet inden sloten ende on=
reynen paliarden Mer doch in die reyne viuers waer om dat ic
doch waerdich ben heer te wesen bouen al.¶ Trimalus is een
visch vander zee die ghenoechelick is int aensien ende seer soe=
te van smaecke want si blenct in hoor lichaem ende ruyct als
een bloem. Dese vische als hy die houardie des karpers hoor
den wort seer toornich ende spranck int middel van allen vis=
schen segghende Het en is nyet soe alstu segghes want ick be=
ter ben dan du in goeden roeck ende soeten smaeck Wye isser
mijns ghelijck want wie mi vindet heeft een goeden scat . Al
isset dattu alleen in die nauwe viuers leefte Jc ben in die gro
te wide zee. wt desen wort onder hem beyden grote twiste al

met hun boosheid en bedrog, maakte dat zijn voornemen zo sterk werd dat hij liever meteen zou willen sterven dan de duivel ter wille te zijn. Toen veranderde hij in een engel van God, volhardend in het goede, tot voorbeeld voor veel mensen.

De 46e dialoog. Over de karper en de vlagzalm
0190.8302 049r 1
De riviervissen hadden eens een grote feestelijke bijeenkomst en vermaakten zich in grote vrede.
Maar de karper verstoorde het feest, verhief zijn stem en zei: “Van alle vissen ben ik het meeste waard om geprezen te worden omdat mijn vlees zo kostbaar en lekker is dat daar geen woorden voor zijn. Want ik voed me niet in sloten en smerige poelen maar in schone vijvers. Daarom ben ik het waard om meester te zijn over jullie allemaal.”
De vlagzalm is een zeevis die er mooi uitziet en zeer goed van smaak is. Hij blinkt als een spiegel en ruikt als een bloem. Toen deze vis de overmoed van de karper aanhoorde, werd hij zeer kwaad, sprong tussen de andere vissen en zei: “Het is niet zoals je zegt, want met mijn lekkere geur en zoete smaak ben ik beter dan jij. Wie kan zich met mij vergelijken, want wie mij vindt heeft iets kostbaars. Ik woon in de grote wijde zee terwijl jij in kleine vijvers leeft.”
Hieruit ontstond tussen beiden een grote ruzie