47v

den was gheboet hi datmen hem op leyden soude ende vangen
Daer nae als hy hem wel bedocht riep hy dat hy scult hadde
dat hy wt toornighe moede. der hoechtijt gheen eer en hadde
bewesen ende liet den meester vrij ende quijt

¶Van den snoeck ende trincha :¶ Dyalogus xliiij.
0190.8302 047v 1
EEn visscher ghinck wt visschen ende toenden den vis=
schen een goet aes dat si wel mochten Die snoeck en=
de een ander visch trincha ghenoemt syende die spise
begheerden die seer te hebben. Mer die snoeck want hy cloeck
van naturen is seyde totten visch trincha . Dese spijse schijnt
seer goet ende lecker te wesen . Mer om dat dye visschen daer
bi bedroghen sellen wesen is si hier ghebrocht . Daer om laet
ons scuwen dese lecker morselen op dat wi ouermits der gul=
sicheyt niet en bederuen Trincha die vissche antwoorden Het
en is niet goet alsoe leckeren morseel te laten om onnutte vre=
se . Jck selt nochtan daer om eerst besoeken ende van die soete
spise eten ende ghi selt wachten ende hongherich bliuen hent
dat ic ghegeten heb Aldus ghinc si an die spise te eten ende ter
stont als si die spise inden mont ontfanghen hadde vernam si
die anghel ende aldus vervaert woude si weder om wech swem
men. Mer dye visscher toechse tot hem . Ende dye snoeck liep
wech ende seyde. Elck beeter hem in sijn misdaet . dat hy
nyet daer in en vergaet : ¶ Alsoe sellen wy oeck beteren en

was, beval hij dat men hem gevangen moest nemen.
Toen hij nagedacht had, riep hij dat hij schuld had en dat hij uit kwaadheid het paasfeest geen eer had bewezen. Men liet de meester toen vrij.

De 44e dialoog. Over de snoek en Trincha
0190.8302 047v 1
Op een dag ging een visser uit vissen en liet de vissen aas zien dat er goed uitzag. De snoek en een andere vis, Trincha genaamd, zagen het lokspijs dat zij graag wilden hebben.
De snoek, die van nature zeer dapper is, zei tegen Trincha: “Dit eten schijnt zeer goed en erg lekker te zijn maar omdat de vissen daarmee bedrogen worden, is het hier gebracht. Laten we daarom dit lekkere eten negeren zodat we door gulzigheid tenminste niet gedood worden.”
Trincha antwoordde: “Het is niet goed dit lekkere hapje door onnodige angst te laten liggen. Daarom zal ik er het eerst naar toe gaan en van de zoete spijs eten en jij moet wachten en hongerig blijven totdat ik gegeten heb.”
Toen ging hij van het aas eten en meteen nadat hij het eten in zijn bek had, voelde hij de haak. Geschrokken wilde hij wegzwemmen maar de visser trok hem naar zich toe.
De snoek zwom weg en zei: “Verbeter je als het om verkeerd gedrag gaat opdat je niet ten onder gaat.”
Dus moeten wij ons ook verbeteren