38v

reysen tot enen ridder dye in groter kranckheyt lach ende hy
nam desen stommen ridder mit hem Ende daer comende sach
die stomme dat die sieke ridder int versceyden der zielen wten
lichaem van den bosen vianden seer wort ghepijnt waer om
hi seer screyede Ende doe si weder ten clooster souden gaen quam
hem luden temoete loepen een ridder die den abt gheloueden
dat hi een monick worden woude als hi sine dinghen bescicket
had Ende doe hi dit den abt ghelouet hadde ghinck hi voer hem
luden ende viel van een brugghe daer hi ouer gaen soude int wa=
ter ende verdrenckede wes siel die stomme sach inden habijt des mo
nicks inden ewighen leuen brenghen vande heylighen enghel
waer om hy wt groter blijscappen lachende wort te mael seer
Als dit die abt sach gheboet hy hem by dye ghehoorsaemheyt
waert dat hi spreken mochte dat hi hem segghen woude waer
om hi soe seer ghelachet hadDoe antwoorden hi O vader du
en hebste niet wel ghedaen mi aldus ghebieden te spreken tegen
mijn opset Ende vertellede hem al dat hi ghesien hadde Ende
als die abt dat hoorden viel hy hem te voeten Mer hy nam hem
haesteliken op .ende badt hem dat hy hem besluten woude in
een cluse dat hi sijn opset houden mochte .
Van mirtus ende dat wijf . Dat vierendedertichste dyalogus
0190.8302 038v 1
MJrtus is een boom dat op die kant van dye zee was
chet ende is den vrouwen tot velen dinghen nut. Het
was een wijf die sieck was ende al hoor goet vermeystert

naar een ridder reizen die erg ziek was. Hij nam de stomme ridder mee en daar aangekomen, zag deze dat de zieke ridder bij het loslaten van de ziel uit het lichaam door de duivel werd gepijnigd waardoor hij erg moest huilen.
Toen zij weer naar het klooster terug zouden gaan, kwam een ridder hen tegemoet lopen die aan de abt beloofde dat hij een monnik zou worden zodra hij zijn zaken geregeld had. Nadat hij dit aan de abt beloofd had, liep hij voor hen uit, viel van de brug waar hij overheen liep in het water en verdronk. De stomme ridder zag in de habijt van de monnik dat de ziel van de verdronken ridder door de heilige engel naar het eeuwige leven geleid werd, waar hij uit grote blijdschap meermalen om moest lachen.
Nu de abt gemerkt had dat hij kon spreken, gebood hij hem gehoorzaam te zijn door hem te zeggen waarom hij zo gelachen had. Toen antwoordde hij: “O vader, u heeft er geen goed aan gedaan mij op deze manier te gebieden tegen mijn vaste voornemen in te spreken.” Hij vertelde hem alles wat hij gezien had. Toen de abt dit hoorde, viel hij op zijn knieën maar hij werd snel overeind gezet.
De ridder smeekte de abt dat hij hem in een cel zou opsluiten opdat hij zich aan zijn vaste voornemen zou kunnen houden.
De 34e dialoog. Over de mirte en de vrouw
0190.8302 038v 1
De mirte is een struik die bij de zee groeit en die voor vrouwen heel nuttig is. Er was een vrouw die ziek was en al haar bezittingen aan geneesmiddelen