37v

ende duer . si sijn nochtant hart ende suer¶Na een gheestelike syn
is die roosboom die werlt Die rosen onder die doornen sijn die tijt
like rijcdommen als onse heer int heylige ewangeli seyt Daer gre
gorius opseyt wie soude mi ye ghelooft hebben als ic hadde willen
beduden die rijcdom doornen te wesen om dat die doornen steken ende
die rijcdommen ghenoechlic sijn Ende si nochtant steken dat hart des
menschen mit menigherhande sorghe ende ghedochte ende oec verstoren
Ende wanneer si totter sonden den mensche ghetoghen hebben soe
wonden si dat hart mitter wonden der sonden Bernardus o mensche
uwe rijcdommen sijn seer ydel ende quaet .si dooden horen heer ende
maken hem horen knecht.si belouen sekerheyt ende steecken den men
sche in groter sorghen Paulus Die rijck worden willen vallen in be
coringe ende inden stric des bosen viants ende worden gebrocht in veel
hinderlike ende onnutte begheerten die den mensche leyden int vergaen ende
verlies Jheronimus vertelt van een philosooph thebanus ghenoemt die
vergadert hadde een groot klomp gouds welck hi in die zee warp
ende seyde Gaet wech quade begheerlickheden int afgront der wa
teren Jc sal v verdrencken op dat ic van v niet verdrencket en worde
Des ghelijc seyt oec gregorius van een philosooph dye een groot
ghewicht gouts mit hem drouch ouer den wech ouerleggen =
de ende ouerdenckende in sinen moet dat hi niet te samen doech
den vergaderen soude moghen ende rijcdommen besitten En=
de warp dat gout ten lesten van hem ende seyde o rijcdommen
gaet wech ende sijt veer van ons .
Vanden doornen boom ende die wilde geytDat driendertichste dyalogus
0190.8302 037v 1

en kostbaar, toch zijn ze hard en stekelig.” In geestelijke zin kan men de rozenstruik als de wereld beschouwen. De rozen onder de doornen zijn de tijdelijke rijkdommen, zoals onze Heer in het heilige Evangelie zegt. Gregorius heeft daarover gezegd: “Wie zou mij geloofd hebben als ik had willen uitleggen dat de doornen rijkdom betekenen, terwijl doornen juist steken en rijkdom plezierig hoort te zijn. De doornen bestoken het hart van de mensen echter met allerlei zorgen, gepieker en ook met verwarring. Wanneer ze de mensen tot zonden gebracht hebben, verwonden ze het hart met de pijn van de zonden.” Bernardus zegt: “O mens, uw rijkdommen zijn zeer ijdel en slecht. Zij doden hun heer en maken hem tot knecht. Ze beloven zekerheid maar geven de mensen grotere zorgen.” Paulus zegt: “Degenen die rijk willen worden, komen in verleiding en in de ban van de duivel. Ze worden tot veel nadelige en onnutte begeerten gebracht die hen tot ondergang en verderf brengen.” Hieronymus vertelt over een filosoof, Thebanus genaamd, die een grote klomp goud die hij verzameld had in zee wierp en daarbij zei: “Slechte verlangens, verdwijn in de afgrond van de zee. Ik zal jullie verdrinken opdat ik niet door jullie verdronken zal worden.” Zo zegt ook Gregorius over een filosoof die een groot gewicht aan goud bij zich droeg, dat hij bij zichzelf te rade ging en in zijn hart overdacht dat hij niet zoveel rijkdommen zou mogen verzamelen en bezitten.
Ten slotte gooide hij het goud weg en zei: “O rijkdom, verdwijn en blijf ver van mij vandaan.”
De 33e dialoog. Over de doornstruik en de wilde geit
0190.8302 037v 1