27r

Ende die meeste arbeyt gheeft mi dat dorde. Ende ten si dat
ghi mi oeck dat vierde laet volghen soe wil ic die vrede die onder
ons is breken ende niet langher houden Ende dit segghende
sloech hi mit sijn staert vreselick op die aerde ende dreyghede
mitten tanden alsoe dat si alle veruaert worden ende liepen wech
latende dat hart den leeu alheelHier wt worden wi gheleert
dat hem een mensche wachten sal dat hy gheen mant en heb
mitten gheen die machtigher sijn dan hy want hy altoes dat
quaetste deel sal hebben als men ghemelick seenyt dattet mitten
heren quaet kerssen is te eeten.
¶ Van siluer ende yser ¶ Dat eenendetwintichste dyalogus
0190.8302 027r 1
DAt siluer sprack een ganck ondoechdeliken tot dat yser
O du bose vermaledijt is dijn gheslacht want by dy
worden ouer alle die werlt ontalliken quaden ghedaen Om
dat van di ghemaeckt worden glauien pijlen scutten pansysers
borstplaten harnes ende swaerden dye menschen mede te rech=
ten ende te pijnighen.By dy vallen oeck oorloghen strijden en=
de vechteles waers du niet gheschepen die werlt soude wel in
vreden wesen ¶ Als dyt dat yser hoorden antwoorden wel
reedeliken ende ontsculdichden hem ende seyde O lieue broe=
der het is mi leet datter ghesciet als du gheseyt hebt Nochtan
en doe ick dy gheen onrecht Mer ist als du segst dat ic boes ende
quaet ben soe merket die waerheyt ende du sels vinden datmen
sonder mi gheen werck maken en mach want bi mi worden alle

en omdat ik het meeste werk heb gedaan, geeft mij dat recht op het derde deel. Ik wil de vrede die onder ons is verbreken en niet langer in stand houden tenzij jullie mij ook het vierde deel geven.” Nadat hij dit gezegd had, sloeg hij met zijn staart heftig op de grond en dreigde zo met zijn tanden dat ze allemaal met vrees vervuld werden en wegliepen, de leeuw met het hele hert achterlatend.
Hieruit leren wij dat een mens er voor moet waken dat hij geen band heeft met hen die machtiger zijn dan hij. Het is ellendig om te zien dat hij altijd het slechtste deel zal krijgen want met hoge heren is het kwaad kersen eten.
De 21e dialoog. Over zilver en ijzer
0190.8302 027r 1
Het zilver zei op ongepaste wijze tot het ijzer: “O jij ellendeling, vervloekt is jouw geslacht dat over de gehele wereld tallozen kwaad heeft aangedaan omdat van jou lansen, pijlen, schietbogen, pantsers, maliënkolders, harnassen en zwaarden gemaakt worden om mensen mee te berechten en te martelen. Door jou zijn er ook oorlogen en vechtpartijen. Was jij niet geschapen, dan zou er wel vrede in de wereld zijn.”
Toen het ijzer dat hoorde, antwoordde hij verstandig en verontschuldigde zich door te zeggen: “O, lieve broeder, het doet me verdriet dat er gebeurt wat je hebt gezegd. Toch doe ik je geen onrecht. Maar als het is zoals je zegt, dat ik boos en kwaad ben, let dan op de waarheid en je zult beseffen dat men zonder mij niet kan werken, want door mij worden alle