20v

dat du biste een dienre mijnre knechten Ende doe alexanders
knechten den philosooph wouden slaen verboedt hijt hem ende
seyde Siet daer toe dat hem nyemant en misdoe .want hy
waerlike goet is ende mi die waerheyt seyt Gregorius seyt
die mensche is van groter waerdicheyt die hem vindet inden
staet daer hi in wesen soude want sonder sonden te wesen is
een teyken van groter waerdicheyt.

¶ Vanden saphier ende den goutsmit Dat vijftiende dyalogus
0190.8302 020v 1
SAphirus is een costelike steen van verwen blaeu als
die hemel is als si claer is ende wanneer die son hoer
radien daer op seyndt soe gheeft hi blinckende schijn
van hem Het was een goutsmit die den saphier setten wou
de in die croon des keysersEnde als dat die saphier sach seyde
hiEn wilt mi niet goede meester sluten ende setten in die croon want ic
bin noch ionck ende onghebonden ende mijns leuens lustet mi
seer in die werlt te ghebruken Daer om en wil ic niet vander
werlt verscheyden wesen ende besloten .¶ Mer ick wil mijnre
ioecht ghebruken ende alle die werlt doer lopen ende die be=
sien . Die goutsmit antwoorden .¶ Dijn beslutinghe sal dijn
heylicheyt wesen want ic sal di in een seker ende eerlike stede setten
daer du altoes sonder sorghen mogheste leuenWant ick mer=
ke dijn costelicheyt ende dijn waerdicheyt Alsoe dat ick duch
te Jst dat du after lande loopes . dat du verloren selste bliuen

dat jij een dienaar van mijn knechten bent.” Toen de knechten van Alexander de filosoof wilden slaan, verbood hij het hun en zei: “Zie erop toe dat niemand hem iets aandoet omdat hij waarachtig goed is en mij de waarheid zegt.”
Gregorius zegt: “De mens die zich in de staat bevindt waarin hij behoort te verkeren, is zeer waardevol want zonder zonden te zijn is een teken van grote waarde.”

De vijftiende dialoog. Over de saffier en de goudsmid
0190.8302 020v 1
Saffier is een kostbare steen in dezelfde kleur blauw als de heldere hemel. Als de zon haar stralen erop schijnt, dan geeft dat een schitterende glans.
Er was eens een goudsmid, die de saffier in de kroon van de keizer wilde zetten. Toen de saffier dat merkte zei hij: “Wil je mij, goede meester, niet in de kroon zetten en opsluiten, want ik ben nog jong en ongebonden en mijn leven wil ik graag in de wereld leiden. Daarom wil ik niet van de wereld afgescheiden en opgesloten zijn maar wil ik mijn jeugd gebruiken om over de hele wereld te reizen en alles te ontdekken.”
De goudsmid antwoordde: “Jouw opsluiting zal tot je heil dienen want ik zal je in een veilige en eerlijke plek zetten waar je altijd zonder zorgen kan leven. Ik besef dat je kostbaar bent.
Daarom ben ik bang dat je verloren zult blijven als je door de wereld trekt,