De Civitates orbis terrarum van Georg Braun en Frans Hogenberg bestaat uit zes delen. Model voor deze atlas stond het Theatrum Orbis Terrarum van Abraham Ortelius (1e editie Antwerpen 1570).

Het Streekarchief Midden-Holland heeft één exemplaar van de Civitates orbis terrarum, zes delen in drie banden.
De delen van de Civitates zijn gepubliceerd tussen 1572 en 1617. De beschreven plaatsen lijken lukraak over de delen van de atlas verspreid te zijn: er is weinig of geen systeem in te ontdekken.

Gouda wordt twee keer afgebeeld. Eenmaal in deel 3: het aangezicht van de stad vanaf de Hollandsche IJssel (samen met het aangezicht van Rotterdam) op kaart nummer 31. En in deel 4 zit de stadsplattegrond van Gouda als kaart nummer 14 (Gouda, SAMH, Librije, 0190. 8351, [olim 2311 G 2]).

Voorts bevat de kaartencollectie van het Streekarchief enkele losse plattegronden van Gouda uit verschillende edities van de atlas (dus met afwijkende beschrijvingen van de stad).

De beschrijvende teksten in de meeste edities zijn in het Latijn. Deze Latijnse edities zijn ook niet zeldzaam. Het lijkt dat de atlas vooral bedoeld is voor de geleerde bovenlaag, juist omdat er nauwelijks volkstalige edities uitgebracht zijn. Er zijn verschillende herdrukken geweest. De beschrijvende teksten bij de kaarten zijn daarbij dikwijls bewerkt en uitgebreid.

deel 3 - kaart 31 (1575)

0190.8351 3 31

Gouda
Gouda, Praeclarum Hollandiae oppitum (oppidum), sextum et ultimum inter Hollandiae
status locum obtinens, circa annum Salutis M.CC.LXXII. sub Comite Floren-
tio a quo civicis et praecipuarum urbium donatur privilegiis, conditum ad ri-
pam Isselae flu[v]ii, situ est periucundo. Quippe olim obstructo Rheno, circa pagum
Catvvik, et praesidium Britonum, duo fluuii, nimirum, Issela et Lecka, qui se in
Mosam exonerant enati sunt. Itaque cum non pateret libera navigatio, et exi-
tus in mare; per alveos et fossas, flumina circumducta sunt, atque eo loco, ubi
nunc Gouda sita est, fossa incurvata et flexuosa, quae Gouda appellatur, et oppido
nomen dedit, in Rhenum Leidensem ad vitandum mare, et loca remotiora, de-
ducta est, obiecta tamen Sclusa, quam vulgo vocant ne fluxu Isselae campi inunda-
rentur. Tum tuta navium statio ibidem originem cepit, habitationes et diversoria, hac de caussa, ali-
quot excitata in aggere. Et nova, hac occasione orta societas, tanta, brevi temporis sucessu, incremen-
ta sumpsit, ut palustrium passim locorum agrestes habitatores pertaesi, qui variis antea locis sparsim
habitabant, iuxta aggerem, locum altiorem convenerint, et Ecclesiam, quo rei imprimis sacrae, et religi-
oni vacarent, huc transtulerint. Quae quidem consociata Batavorum multitudo, loci opportunitate us-
que adeo brevi tempore crevit, ut urbis formam, fossas ac moenia, quo liberius et tutius hic habitaretur,
locus ipse desideraret. Qui sub Florentio Comite, ut dictum est, ius civium est consecutus. Demum. Co-
mites Blesenses, quorum ditionis postea Gouda facta est, cum animadverterent, oppidanorum frequen-
tiam, plurimum ob quotidiana incrementa augeri, oppido pomoeria, fossas, ac moenia, latiori spacio, ea
nimirum amplitudine produxerunt, qua se modo visenda exhibent. Recipit autem Goudanum hoc
oppidum in dies aquam ex maris fluxu, atque refluxu, mundam tamen, defaecatam ac dulcem, excoquendae
cerevisiae accommodatissimam; cui Hollandicum solum, neque colore, neque sapore parem habet. Eam
commoditatem Isselae alveus oppidanis suppeditat. Verum propter frequentes et exuberantes eius in-
undationes, Florentius Comes, eius nominis V. (qui in venatione plus viginti vulneribus confossus,
periit) Anno Salutis M.CC.XC.VI. Vltraiectensis Episcopi consensu, naturalem Isselae alveum, in pa-
go Vreesvvick, haud ita procul a Viana, obstruxit. Hinc factum est, ut antiquus ille alveus, paulatim enata
ex sordibus terra minuatur. Ars Typografica, paucis, imo nullis ante in Hollandia cognita (nam quic-
quid librorum tum erat in usu, monachi assiduo labore et magna diligentia scribebant) Goudae primum
in notescere, et in usu haberi coepit, in domo fratrum Collationis. Primaria urbis Ecclesia, eleganti stru-
ctura et praecelsa turri conspicua, bis a prima fundatione tota exusta fuit, Anno nimirum salutis M.D-
XII. igne coelitus tacta. Et anno M.CCCC.XXXVIII. eo incendio, quo oppidum universum, deforma-
tum periit. Haec vero Ecclesia, qua modo praecellit structura, magnifice restaurata, conspicitur.

Gouda
Gouda, een belangrijke Hollandse stad, die de zesde en laatste plaats inneemt onder de staten van Holland. De stad is rond het jaar 1272 na Chr. gesticht onder graaf Floris, die ook de burgerlijke privileges en de bijzondere stadsrechten verstrekte. Gouda heeft een zeer plezierige ligging aan de oever van de IJssel. Ooit zijn er na het verzanden van de monding van de Rijn in de buurt van Katwijk en de Brittenburcht twee rivieren gevormd, namelijk de IJssel en de Lek, die hun water afvoeren naar de Maas. Omdat er zo na de verzanding van de Oude Rijn bij Katwijk geen vrije scheepvaart en uitgang naar zee meer bestonden, zijn de rivieren door bestaande en gegraven beddingen omgeleid. Op de plaats waar nu Gouda ligt, wordt de scheepvaart via een bochtig en kronkelend kanaal, dat de Gouwe genoemd wordt en dat haar naam aan de stad gegeven heeft, naar de Oude Rijn en naar verder gelegen plaatsen geleid. Dit bood de mogelijkheid om de zee te vermijden. De Gouwe is afgesloten door wat in de volksmond een sluis genoemd wordt. Deze moet voorkomen dat door de vloed in de IJssel de velden onder water komen te staan.
Vervolgens is daar een veilige haven voor schepen ontstaan en daarna is een aantal woningen en herbergen gebouwd op de dijk. De nieuwe gemeenschap die hierdoor ontstond, breidde zich in korte tijd uit. Zodanig dat de boerenbewoners die er genoeg van hadden om op verschillende plekken in de moerasachtige omgeving te wonen later naast de dijk op een hoger gelegen plek bij elkaar gingen wonen. Zij brachten hun kerk hier naartoe over om zich daar vooral met gewijde en godsdienstige zaken bezig te houden.
De groep Hollanders groeide hier door de gunstige ligging in korte tijd zo snel dat hun woonplaats vroeg om een versterkte stad met grachten, waardoor men hier vrijer en veiliger kon wonen. Deze plaats kreeg zoals gezegd onder graaf Floris stadsrechten. Toen Gouda later onder het gezag van de graven van Blois was gekomen, zagen die dat de bevolkingsdichtheid met de dag toenam. Daarom hebben zij de stadsgrenzen, de grachten en de muren verlegd voor meer ruimte tot de omvang die de bezoekers van de stad nu nog kunnen zien.
Deze Goudse stad krijgt elke dag door de werking van eb en vloed van de zee water binnen, maar dat is schoon, zonder uitwerpselen en het is zoet en buitengewoon geschikt voor de bierbrouwerij. Wat smaak en kleur betreft vindt men dat op Hollandse bodem nergens. Dit voordeel geeft de IJssel aan de inwoners van de stad. Vanwege de veelvuldige en overvloedige overstromingen heeft graaf Floris echter in 1296 met instemming van de bisschop van Utrecht, de natuurlijke bedding van de IJssel in het dorp Vreeswijk, niet ver van Vianen, afgedamd. Dit was er de oorzaak van dat de oude bedding langzaam maar zeker dichtslibde. Deze Floris was de vijfde van die naam en ook de man die tijdens de jacht vermoord werd door de edelen met twintig dolksteken.
De boekdrukkunst begon in Gouda voor het eerst bekend te worden en in gebruik te komen in het huis van de Collatiebroeders. Voorheen was deze in Holland aan weinigen, of beter aan niemand bekend. Wat er toen aan boeken in gebruik was, werd in een continue productie met grote ijver geschreven door de monniken.
De hoofdkerk van de stad, een opvallend gebouw door haar fraaie uiterlijk en haar zeer hoge toren, is wel tweemaal tot op de grond toe afgebrand, namelijk in 1512[1] door blikseminslag en in 1438 bij de brand die de hele stad in de as legde. Maar deze kerk, prachtig gerestaureerd, is nu te zien met haar schitterend uiterlijk.

 

[1] Het werkelijke jaartal van de tweede brand was 1552